ECLI:NL:GHARL:2024:3045

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
200.326.481
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van telefoniedienstenverlener tot blokkering van telefoonverbinding zonder waarschuwing en afkoopsom resterende contractsduur

In deze zaak heeft Chiropractic Care Bennekom B.V. (CCB) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, waarin Digihero B.V. werd toegewezen in haar vordering tot betaling van openstaande facturen. CCB was het niet eens met de blokkering van haar telefoonverbinding door Digihero, die dit deed vanwege onbetaalde facturen. Het hof oordeelt dat Digihero bevoegd was om de verbinding te blokkeren, omdat CCB haar betalingsverplichtingen niet nakwam. CCB had de facturen betwist, maar het hof concludeert dat Digihero voldoende had aangetoond dat de kosten voor de premium service en internetbeveiliging wel degelijk verschuldigd waren. Het hof heeft de vordering van Digihero in conventie gedeeltelijk toegewezen, maar de afkoopsom voor de voortijdige beëindiging van de overeenkomst niet toegewezen, omdat er geen sprake was van een ontbinding door CCB op het moment dat de kosten in rekening werden gebracht. CCB moet wel de overige facturen betalen, en het hof heeft de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De proceskosten in hoger beroep zijn voor rekening van CCB, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.326.481
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem 9879598
arrest van 30 april 2024
in de zaak van
Chiropractic Care Bennekom B.V.,
die is gevestigd in Bennekom,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna: CCB
advocaat: mr. H.H.G. Theunissen
tegen
Digihero B.V.,
die is gevestigd in Rotterdam
en bij de kantonrechter optrad als eisende partij,
hierna: Digihero
in hoger beroep niet verschenen

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
CCB heeft op 24 april 2023 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland van 1 februari 2023. Tegen Digihero is verstek verleend. Vervolgens heeft CCB de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
2. De feiten, de procedure bij de kantonrechter en de inzet van het hoger beroep
2.1.
Op 20 maart 2018 hebben partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan Digihero (voorheen: Belcentrale) telecomdiensten leverde aan CCB. De overeenkomst is aangegaan voor vijf jaar en op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Digihero van toepassing verklaard. Het ging aanvankelijk om internet, VoIP telefonie (bellen via internet), alarm over IP (een alarmsysteem via internet) en de zogenaamde premium service dienst. De internetverbinding is toen echter niet tot stand gekomen omdat de monteur niet bij het aansluitpunt kon komen. Later, op 26 juli 2018, is opnieuw een monteur van Digihero ter plaatse geweest om het internet te installeren, maar de installatie heeft opnieuw niet plaatsgevonden; ditmaal omdat CCB geen internet via een ADSL-verbinding wilde, maar via een glasvezelverbinding. Op 8 maart 2019 hebben partijen nieuwe afspraken gemaakt. CCB ging voortaan ook pc/internetbeveiliging (hierna ook: Kaspersky) afnemen van Digihero.
2.2.
In de loop van 2019 is er discussie ontstaan over de facturen. CCB was het er niet mee eens dat Digihero kosten voor internet, pc/internetbeveiliging en de premium service dienst in rekening bracht, terwijl de internetverbinding niet tot stand was gekomen. Digihero heeft de gefactureerde internetkosten gecrediteerd, maar vond dat CCB wel moest betalen voor de beveiliging en de premium service dienst. De premium service dienst is met ingang van 1 november 2019 beëindigd. Omdat CCB de facturen van Digihero niet betaalde, heeft Digihero op 25 oktober 2019 de telefoonverbinding van CCB geblokkeerd. CCB heeft vervolgens een noodnummer in werking gesteld om telefonisch bereikbaar te blijven en heeft Digihero gesommeerd de blokkering op te heffen, maar daartoe was Digihero niet bereid zolang CCB de openstaande facturen niet betaalde. Het lukte partijen niet om uit die impasse te komen. Op 8 januari 2020 heeft Digihero twee facturen naar CCB gestuurd: een factuur van € 7.676,31 inclusief btw, bestaande uit het bedrag dat CCB gedurende de resterende looptijd van de overeenkomst nog zou moeten betalen voor telefonie en voor pc/internetbeveiliging (de afkoopsom) en een factuur van € 1.138,19 inclusief btw voor apparatuur die zij aan CCB ter beschikking had gesteld. Vervolgens stuurde CCB op 5 februari 2020 een ontbindingsverklaring aan Digihero en sommeerde zij Digihero onder meer om gemaakte kosten in verband met de blokkering aan haar te vergoeden. CCB heeft de openstaande facturen niet betaald en Digihero heeft niet voldaan aan de sommatie van CCB.
2.3.
Digihero heeft bij de kantonrechter in conventie betaling gevorderd van de openstaande facturen van in totaal € 10.076,72, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie heeft CCB betaling gevorderd van € 5.648,62, bestaande uit € 232,59 aan te veel (dus onverschuldigd) betaalde bedragen en € 5.416,03 aan geleden schade door de blokkering van de telefoonverbinding.
2.4.
De kantonrechter heeft de vordering van Digihero toegewezen en de tegenvordering van CCB afgewezen: CCB verkeerde in verzuim door de facturen van Digihero zonder goede reden onbetaald te laten en daarom mocht Digihero de telefoonverbinding blokkeren en de afkoopsom in rekening brengen. Ook oordeelde de kantonrechter dat CCB onvoldoende heeft onderbouwd dat zij te veel heeft betaald. De bedoeling van het hoger beroep van CCB is dat de toegewezen vordering van Digihero alsnog wordt afgewezen en dat de afgewezen tegenvordering van CCB alsnog wordt toegewezen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hoger beroep slaagt deels. CCB hoeft de voortijdige beëindigingskosten (de afkoopsom) niet te betalen, maar de overige facturen wel. Dat betekent dat de vordering in conventie tot een lager bedrag zal worden toegewezen en dat dus ook een lager bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen. De tegenvordering van CCB is terecht afgewezen omdat Digihero de telefoonverbinding mocht blokkeren en dus niet aansprakelijk is voor enige schade die daarvan het gevolg is geweest. Ook heeft CCB onvoldoende onderbouwd dat zij te veel heeft betaald aan Digihero. Het hof legt dit hierna uit en doet dat in de volgorde van de grieven van CCB, waardoor eerst de vordering in reconventie aan de orde komt en daarna de vordering in conventie.
3.2.
In de dagvaarding in hoger beroep heeft CCB haar bezwaren tegen het vonnis en haar stellingen (verder) onderbouwd. Digihero is niet verschenen. Het hof moet de nadere stellingen van CCB afwegen tegen het vonnis; daarbij moet het hof ook meewegen wat Digihero in eerste aanleg heeft aangevoerd.
in reconventie
Digihero mocht de telefoonverbinding blokkeren
3.3.
Met haar eerste grief richt CCB zich tegen het oordeel van de kantonrechter in reconventie over de blokkering van de telefonie. CCB vindt dat Digihero niet had mogen blokkeren en dat Digihero de schade moet vergoeden die daarvan het gevolg is. Het hof oordeelt anders.
3.4.
Artikel 5.2 van de algemene voorwaarden bepaalt dat Digihero zonder ingebrekestelling of mededeling mag overgaan tot buitengebruikstelling als de klant een factuur niet betaalt binnen de door Digihero gestelde termijn. Partijen zijn het erover eens dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat CCB een factuur niet had betaald, maar zijn het niet eens over de vraag of Digihero in dit geval tot buitengebruikstelling (blokkering) van de telefoonverbinding mocht overgaan. CCB vindt dat zij haar betalingsverplichtingen mocht opschorten en voert aan dat partijen op het moment van de blokkering nog in discussie waren over de facturen. Dit betoog gaat niet op. Het klopt dat CCB eind september/ begin oktober 2019 nog de nodige bezwaren naar voren heeft gebracht tegen de facturen, maar Digihero is daar uitgebreid op ingegaan, heeft onterecht gefactureerde bedragen (zoals voor internet) gecrediteerd en heeft de overige bezwaren van CCB weerlegd. Eind september/begin oktober 2019 was het voor CCB duidelijk welk bedrag zij moest betalen en voor welke diensten. Zo berichtte Digihero CCB op 24 september 2019:

Ik zie terug dat er reeds eerder is gecommuniceerd over de Kaspersky aansluiting en de onterechte internetkosten die in rekening zijn gebracht. Die zouden al gecrediteerd moeten zijn. Ik zal de facturen alsnog laten nakijken. Tot die tijd zet ik de herinneringen on-hold, zodat u niet wordt geblokkeerd”
En vervolgens op 30 september 2019:

Ik heb het voor u nagekeken en zie terug dat u de facturen voor juli wel goed bent gefactureerd en zelfs te weinig. U heeft een afgesproken bedrag van €82,50 voor telefonie, maar op facturen voor juli heeft u een bedrag in rekening gebracht gekregen van €68,66, dus minder dan het afgesproken bedrag. Vanaf factuur 1151756 gaat het wel goed en betaalt u voor telefonie €82,50. Er is echter onterecht een ISDN-lijn in rekening gebracht, die zal ik crediteren vanaf deze factuur. De eerstvolgende factuur bestaat uit € 82,50 voor telefonie, een premium servicecontract en Kaspersky. Deze diensten kloppen.”
3.5.
Van onduidelijkheid over wat CBB moest betalen was na de berichten van Digihero geen sprake meer. Zij mocht dus niet (meer) opschorten, nog afgezien van de vraag of zo’n onduidelijkheid aan CCB de bevoegdheid zou geven om haar betalingen volledig op te schorten. CCB nam echter geen genoegen met deze berichten van Digihero en bleef bezwaren naar voren brengen tegen de facturen. Zo stelde CCB zich in haar berichten van 30 september 2019 en 1 oktober 2019 op het standpunt dat de pc/internetbeveiliging en de premium service dienst zijn gerelateerd aan de internetverbinding die niet is geïnstalleerd en dat deze diensten dus niet in rekening zouden moeten worden gebracht. Digihero heeft echter ook deze bezwaren weerlegd en heeft onder meer op 8 oktober 2019 uitgelegd dat deze diensten niet onlosmakelijk samenhangen met de internetverbinding.
3.6.
Als het gaat om de pc/internetbeveiliging komt daar nog bij dat CCB niet heeft weersproken dat Digihero die beveiliging (antivirusbescherming) ook daadwerkelijk heeft geïnstalleerd. Dat CCB kennelijk zelf ook al antivirusbescherming had en de met Digihero overeengekomen antivirusbescherming van Kaspersky inmiddels niet meer gebruikte, zoals zij op 30 september 2019 nog had aangevoerd, maakt niet dat zij niet meer hoefde te betalen voor dit onderdeel van de overeenkomst. Ook het argument van CCB dat zij slechts één pc had en dus hooguit voor één pc zou moeten betalen gaat niet op. Zij is immers akkoord gegaan met een abonnement voor beveiliging dat is gebaseerd op zes apparaten.
3.7.
Als het gaat om de premium service dienst is verder nog van belang dat deze dienst 24 uur per dag en 7 dagen per week toegang bood tot een noodnummer voor het melden van storingen; ook storingen in telefonie. Dat heeft de kantonrechter vastgesteld in rechtsoverweging 5.4 van het vonnis en daartegen heeft CCB geen grief gericht. Ook deze dienst was dus niet onlosmakelijk verbonden aan het internetabonnement. Dat de premium service dienst niet alleen bedoeld was voor internetstoringen, maar ook voor telefonieproblemen, blijkt ook uit de overeenkomst zelf. De premium service dienst wordt in de overeenkomst namelijk als volgt ingeleid: “
Bellen en gebeld worden, de hele dag internet op kantoor. De gewoonste zaak van de wereld toch? Totdat het niet meer werkt. Dan wilt u verzekerd zijn van snelle en professionele service op maat. U kunt kiezen voor onze Basic of Premium service.” Kortom: de redenering dat Digihero onterecht kosten voor de premium service dienst in rekening heeft gebracht omdat de internetverbinding niet tot stand is gekomen, klopt niet.
3.8.
Volgens CCB mocht zij verder haar betalingen opschorten of verrekenen met (eerder) onverschuldigd betaalde bedragen voor de premium service dienst en de niet gerealiseerde internetverbinding. Dat betoog snijdt geen hout. Zoals het hof hiervoor heeft vastgesteld, moest CCB wel degelijk betalen voor de premium service dienst. De daarvoor betaalde bedragen zijn dus niet onverschuldigd betaald. Als het gaat om de niet gerealiseerde internetverbinding heeft de kantonrechter in rechtsoverweging 5.3 van het vonnis vastgesteld dat de daarvoor in rekening gebrachte bedragen zijn gecrediteerd op de factuur van 2 oktober 2019 en dat vanaf oktober 2019 geen kosten meer in rekening zijn gebracht voor het internet. Daartegen heeft CCB geen grief tegen gericht. Met andere woorden: CCB heeft niet onverschuldigd betaald voor de premium service dienst en (na creditering) de internetverbinding. CCB had dus geen vordering op Digihero waarmee zij haar schulden kon verrekenen. CCB moest de openstaande facturen dus betalen en kon niet opschorten of verrekenen. Toen zij in die verplichtingen tekortschoot, mocht Digihero in beginsel haar dienstverlening onder de overeenkomst opschorten en de telefoonverbinding blokkeren.
3.9.
CCB heeft verder nog aangevoerd dat het beroep van Digihero op de blokkeringsbevoegdheid uit haar algemene voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was en disproportioneel. Ter onderbouwing wijst zij op het relatief lage bedrag dat op het moment van de blokkering in haar ogen nog openstond (€ 305,33), het feit dat CCB voor de uitoefening van haar praktijk afhankelijk was van de telefoon en het feit dat Digihero niet heeft gewaarschuwd voor de blokkering.
Daar gaat het hof niet in mee. Bij het oordeel dat de blokkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is moet de rechter terughoudend zijn en de door CCB aangevoerde omstandigheden zijn daarvoor onvoldoende.
3.10.
Digihero hoefde niet te waarschuwen voordat zij zou overgaan tot blokkering. Dat Digihero in een betalingsherinnering van 31 oktober 2019 wél heeft gewaarschuwd voor een blokkering, is wat ongelukkig. De telefoonlijn was op dat moment immers al bijna een week geblokkeerd. Het feit dat een dergelijke waarschuwing vóór 25 oktober 2019 kennelijk niet is verstuurd, maakt die blokkering echter niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Daarbij is van belang dat CCB wist van de mogelijkheid van blokkering. Dat Digihero die bevoegdheid heeft staat immers niet alleen in de algemene voorwaarden waarmee CCB heeft ingestemd, maar is op 24 september 2019 ook nog ter sprake gekomen in de communicatie over de facturen: “
Ik zal de facturen alsnog laten nakijken. Tot die tijd zet ik de herinneringen on-hold, zodat u niet wordt geblokkeerd.” Vervolgens heeft Digihero de facturen gecontroleerd en CCB daarover geïnformeerd, maar is CCB, zonder goede reden, blijven protesteren tegen de facturen. Daarmee heeft zij het risico genomen dat Digihero gebruik zou maken van haar bevoegdheid om te blokkeren. Die bevoegdheid is immers juist bedoeld om de klant ertoe te bewegen alsnog te betalen.
3.11.
De blokkering was ook niet disproportioneel. Anders dan CCB aanvoert, was, zie hierna onder 3.20, op het moment van de blokkering niet slechts € 305,33 verschuldigd maar was van drie facturen de betalingstermijn verstreken en stond een bedrag van ruim € 800 open. Maar zelfs bij een lager openstaand bedrag en ook bij de door CCB gestelde afhankelijkheid van de telefoon, heeft CCB onvoldoende gesteld voor het oordeel dat de blokkering onaanvaardbaar of disproportioneel zou zijn. Niet gesteld of gebleken is dat Digihero minder vergaande mogelijkheden had dan blokkering. Dat CCB naar zij stelt € 1.388,84 aan kosten heeft gemaakt om telefonisch bereikbaar te blijven, maakt dat niet anders, omdat Digihero zich steeds bereid heeft verklaard om de blokkering op te heffen als CCB het openstaande bedrag zou betalen.
Geen schadevergoeding voor de blokkering
3.12.
Digihero mocht de telefoonverbinding van CCB blokkeren en is dus niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting en daardoor niet aansprakelijk voor de schade die CCB daardoor stelt te hebben geleden. Grief 1 slaagt daarom niet.
CCB heeft onvoldoende onderbouwd dat zij te veel heeft betaald
3.13.
Met haar tweede grief richt CCB zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat CCB onvoldoende heeft onderbouwd dat zij € 232,59 te veel (dus onverschuldigd) heeft betaald. In hoger beroep heeft CCB deze vordering niet nader onderbouwd, maar slechts het standpunt ingenomen dat Digihero de vordering niet inhoudelijk heeft betwist. Deze grief slaagt niet.
3.14.
Op het zelfgemaakte overzicht waarmee CCB haar vordering onderbouwt staan de in rekening gebrachte bedragen (per factuur en per dienst), maar ook de bedragen die CCB in haar optiek daadwerkelijk verschuldigd was en het bedrag dat zij (dus) te veel zou hebben betaald. Uit het overzicht valt echter op te maken dat CCB bij het berekenen van de in haar ogen te veel betaalde bedragen ervan is uitgegaan dat de kosten voor de premium service dienst niet verschuldigd waren. Dat is onterecht. Die kosten waren (tot het beëindigen van de premium service dienst per 1 november 2019) wel degelijk verschuldigd en daar heeft Digihero ook een beroep op gedaan. Uit Digihero’s stellingen volgt ook dat de bedragen die na de crediteringen resteren, terecht in rekening zijn gebracht. In dat licht lag het op de weg van CCB om haar vordering nader te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Overigens valt uit het overzicht ook niet eenduidig af te leiden of afgezien van de bedragen die CCB ten onrechte als niet verschuldigd heeft aangemerkt, nog iets (terug)betaald zou moeten worden door Digihero.
in conventie
CCB hoeft de kosten voor voortijdige beëindiging niet te betalen
3.15.
Met haar derde grief richt CCB zich tegen het oordeel van de kantonrechter in conventie dat CCB de op 8 januari 2020 in rekening gebrachte kosten vanwege de voortijdige beëindiging van de overeenkomst en de apparatuur moet betalen. Daarbij gaat het om factuur 1253523 van € 7.676,31 en factuur 1253524 van € 1.138,19. Deze grief slaagt, dus CCB hoeft deze bedragen niet te betalen.
3.16.
Digihero baseert dit deel van haar vordering op artikel 5.2 van haar algemene voorwaarden. Daarin staat onder meer “
Bij een beëindiging is de klant verplicht de vaste, periodieke kosten van de nog resterende periode van de Overeenkomst te voldoen, waarbij de Klant geen rechten kan ontlenen aan enige voorafgaande toegekende kortingen.” Volgens Digihero heeft deze situatie zich voorgedaan omdat CCB de overeenkomst voor de einddatum heeft ontbonden. In haar e-mail van 8 januari 2020 schrijft Digihero onder meer:

Omdat u het contract ontbindt voor de einddatum van de overeengekomen looptijd, zijn wij helaas genoodzaakt een afkoopsom bij u in rekening te brengen In de bijlage vindt u de factuur voor deze afkoopsom voor uw dienst(en) van Belcentrale (factuurnummer 1253523).
3.17.
Van een ontbinding door CCB was op dat moment echter geen sprake. Sterker nog, die dag had CCB’s gemachtigde juist een sommatie gestuurd naar Digihero om onder meer de telefoonblokkering op te heffen en de overeenkomst aan te passen, waaraan zij toevoegde dat zij zich het recht voorbehield om te ontbinden als Digihero niet aan die sommatie zou voldoen:

Indien u geen gehoor geeft aan bovengenoemde sommatie, dan behoudt cliënt zich het recht voor om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
(…)
Vooralsnog vertrouwt cliënt erop dat het niet zover hoeft te komen(…).”
3.18.
Van een ontbinding door CCB was op dat moment dus geen sprake en niet is gebleken dat Digihero de overeenkomst voorafgaand aan verzending van de facturen zelf heeft ontbonden. CCB heeft vervolgens pas op 5 februari 2020 daadwerkelijk een ontbindingsverklaring naar Digihero gestuurd, maar uit die e-mail blijkt dat CCB op dat moment in de veronderstelling verkeerde dat juist Digihero de overeenkomst had beëindigd. CCB schrijft hierin namelijk onder meer: “
Inmiddels heeft cliënt kennis genomen van uw facturen met nummers 1253524 en 1253523. Hieruit blijkt dat u de overeenkomst hebt beëindigd.” Dat Digihero de overeenkomst had beëindigd blijkt echter uit niets en dat stelt Digihero ook niet.
3.19.
Bij deze stand van zaken was er op 8 januari 2020 geen grond voor het in rekening brengen van kosten die verband hielden met de voortijdige beëindiging van de overeenkomst en de apparatuur. Er was toen immers geen sprake van een beëindiging van de overeenkomst; niet door Digihero en niet door CCB. Digihero heeft ook niet uitgelegd in hoeverre deze factuurbedragen op 5 februari 2020, uitgaande van een beëindiging door de ontbindingsverklaring van CCB op die datum, nog correct zijn, nog afgezien van de vraag of die ontbindingsverklaring effect heeft gehad. CCB hoeft deze facturen van € 7.676,31 en € 1.138,19 dus niet te betalen.
CCB moet de overige facturen wel betalen
3.20.
Verder leest het hof in de stellingen van CCB geen concrete grieven tegen de overige toegewezen factuurbedragen, zodat het hof uitgaat van de juistheid daarvan. Dat betekent dat in conventie een bedrag van € 1.262,22 toewijsbaar is. Het gaat om de volgende facturen:
  • 1151756 van 2 juli 2019 van € 347,68 met vervaldatum 16 juli 2019;
  • 1180401 van 4 september 2019 van € 270,06 met vervaldatum 18 september 2019;
  • 1184318 van 2 oktober 2019 van € 209,56 met vervaldatum 16 oktober 2019;
  • 1209884 van 5 november 2019 van € 142,70 met vervaldatum 19 november 2019;
  • 1212801 van 4 december 2019 van € 142,70 met vervaldatum 18 december 2019; en
  • 1237264 van 8 januari 2020 van € 149,52 met vervaldatum 22 januari 2020.
Wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten
3.21.
CCB moet de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW betalen over de openstaande facturen, met ingang van de vervaldata van deze facturen tot de dag van volledige betaling.
3.22.
Omdat in hoger beroep in conventie een lager bedrag wordt toegewezen dan gevorderd, is ook een lager bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar. In zoverre slaagt dus ook grief 4 van CCB. Bij een toewijsbare hoofdsom van € 1.262,22 hoort op grond van de tarieven van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten een vergoeding van € 189,33.
in conventie en reconventie
3.23.
Aan bewijslevering komt het hof niet toe omdat partijen geen feiten hebben gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden en omdat het bewijsaanbod van partijen onvoldoende concreet en specifiek is.
3.24.
Het hoger beroep slaagt slechts gedeeltelijk. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, met uitzondering van de beslissing onder 6.1 van dat vonnis, wat betreft het bedrag dat CBB aan Digihero moet betalen. Dat betekent dat ook de proceskostenveroordeling in het vonnis van de kantonrechter in stand blijft. CCB zal ook in de proceskosten van het hoger beroep worden veroordeeld, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij. Digihero’s vordering is conventie is toegewezen, zij het uiteindelijk voor een lager bedrag, terwijl CCB’s vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Die kosten worden aan de kant van Digihero begroot op nihil.
3.25.
Indien en voor zover CCB ter uitvoering van het vonnis van de kantonrechter meer heeft betaald aan Digihero dan waartoe zij op grond van de beslissingen in dit arrest gehouden is, moet Digihero dat meerdere aan CCB terugbetalen.
3.26.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland van 1 februari 2023, behalve de beslissing onder 6.1 die hierbij wordt vernietigd en beslist:
in conventie
4.1.
veroordeelt CCB om aan Digihero te betalen een bedrag van € 1.262,22, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, steeds met ingang van de vervaldata van de facturen als genoemd in 3.20 van dit arrest tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt CCB om aan Digihero te betalen een bedrag van € 189,33 aan buitengerechtelijke incassokosten,
in conventie en reconventie
4.3.
veroordeelt CCB in de proceskosten in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Digihero begroot op nihil,
4.4.
veroordeelt Digihero tot terugbetaling van wat CBB ter uitvoering van het vonnis van de kantonrechter méér aan Digihero heeft betaald dan waartoe CCB op grond van de beslissingen in dit arrest gehouden is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betaling door CCB tot aan de dag van terugbetaling;
4.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.P. Oosterhoff, C.M.E. Lagarde en J.A. Koorevaar , en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024.