ECLI:NL:GHARL:2024:2907

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
200.338.426
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van kinderen in een situatie van huiselijk geweld en ouders met hardnekkige patronen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 31 januari 2024 was uitgesproken, aangevochten. De kinderrechter had de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd op verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland (GI) tot 20 februari 2025. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen, terwijl de GI verweer voerde en de bekrachtiging van de beschikking vroeg.

De ouders van de kinderen, die gezamenlijk belast zijn met het gezag, hebben een verleden van huiselijk geweld en vertonen hardnekkige patronen in hun relatie, ondanks de beëindiging daarvan. De vader heeft de samenwerking met de hulpverlening ontweken en de moeder heeft nog geen traumatherapie ondergaan. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen niet zijn verminderd, maar eerder zijn bevestigd. Er zijn nog steeds risicofactoren aanwezig, zoals het gebrek aan een stabiele opvoedsituatie en de onduidelijkheid over de omgang tussen de vader en de kinderen.

Het hof heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen moet worden verlengd, omdat er onvoldoende waarborgen zijn voor een veilige en stabiele opvoedsituatie. De vader weigert samenwerking met de GI en er is geen zicht op zijn opvoedsituatie. De moeder heeft weliswaar contact met een expertisecentrum, maar is nog niet gestart met de noodzakelijke traumabehandeling. Gezien deze omstandigheden heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.338.426
(zaaknummer rechtbank Gelderland 429242)
beschikking van 25 april 2024
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C. Huy te Arnhem,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Arnhem,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de vader],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de vader.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 31 januari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 6 maart 2024;
  • het verweerschrift van de GI met producties;
  • twee journaalberichten namens de moeder van 5 april 2024 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 9 april 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • drie vertegenwoordigers van de GI.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2018,
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2020, en
  • [de minderjarige3] , geboren [in] 2022.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
3.2
Bij beschikking van 9 december 2022 heeft de kinderrechter de kinderen voorlopig onder toezicht gesteld van de GI tot 9 maart 2023.
3.3
Bij beschikking van 20 februari 2023 heeft de kinderrechter de kinderen onder toezicht gesteld van de GI tot 20 februari 2024.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling, op verzoek van de GI, verlengd tot 20 februari 2025.
4.2
De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de GI niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek dan wel dit verzoek af te wijzen.
4.3
De GI voert verweer. De GI vraagt het hof primair het verzoek in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen en subsidiair, voor zover het hof oordeelt dat de ondertoezichtstelling voor een kortere periode moet worden verlengd, deze te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing voor het overige aan te houden.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De kinderrechter mag een kind onder toezicht stellen als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Daarbij werken de ouders niet of niet genoeg mee aan vrijwillige hulpverlening. Het moet wel zo zijn dat de ouders de verzorging en opvoeding na een tijdje weer helemaal zelf kunnen gaan doen (artikel 1:255 BW). De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen. Dat mag steeds voor maximaal een jaar (artikel 1:260 BW).
5.2
Evenals de kinderrechter en op dezelfde gronden als de kinderrechter, die het hof overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van een jaar moet worden verlengd. Het hof zal dat hierna uitleggen.
5.3
De kinderrechter heeft overwogen dat de kinderen langere tijd in een gezinssituatie hebben geleefd waarin zij werden geconfronteerd met ernstig huiselijk geweld. De relatie van de ouders is inmiddels beëindigd, maar er zijn volgens de kinderrechter nog onvoldoende waarborgen ingebouwd om tot een duurzaam stabiele en rustige opvoedsituatie te komen. Er zijn daardoor nog te veel risicofactoren, onder meer omdat de moeder nog geen traumatherapie heeft gevolgd en er nog geen duidelijkheid is over de omgang tussen de vader en de kinderen. Dat de patronen tussen de ouders hardnekkig zijn blijkt volgens de kinderrechter uit de omstandigheid dat in september 2023 nog een incident heeft plaatsgevonden waarbij de politie betrokken is geraakt. Op dat moment is ook gebleken dat de moeder al drie weken tegen de veiligheidsafspraken in bij de vader verbleef.
5.4
Het hof overweegt het volgende. De door de kinderrechter geconstateerde zorgen zijn sinds de bestreden beschikking niet verminderd, maar juist bevestigd. De oude patronen tussen de ouders zijn ook nog hardnekkig aanwezig. Zo heeft er eind maart 2024 opnieuw een incident plaatsgevonden, waarbij de vader onaangekondigd bij de moeder is langsgegaan. De vader weigerde - ook na tussenkomst van hulpverlening - de woning van de moeder te verlaten, waardoor uiteindelijk de politie is gebeld. Nadat de vader is vertrokken, is hij ’s avonds teruggekeerd en heeft hij op de ramen van de moeder gebonsd. De moeder maakt weliswaar een groei door, maar zij heeft nog dagelijks contact met de vader, waarbij de vader bij herhaling haar grenzen overschrijdt. De moeder is niet sterk genoeg om weerstand te bieden aan de vader. Bovendien is er onvoldoende zicht op de opvoedsituatie bij de vader. De vader is belast met het gezag over de kinderen, maar hij gaat de samenwerking met de GI volledig uit de weg. Daarnaast is de vader zowel tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg als tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep niet verschenen, waardoor hij niet kon worden bevraagd. Daarmee neemt de vader niet zijn ouderlijke verantwoordelijkheid, terwijl dit wel van hem mag worden verwacht. Daarbij komt dat er zorgen zijn over de invulling van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder verklaard dat zij en de vader op dit moment per dag bekijken waar de kinderen zullen verblijven. Het hof is van oordeel dat juist vanwege de zorgelijke situatie (een verleden van huiselijk geweld en grensoverschrijdend gedrag gepleegd door de vader) in het belang van de kinderen is dat er een vastomlijnde zorgregeling wordt vastgesteld. Zeker omdat er ook geen zicht is op de opvoedsituatie bij de vader is er te weinig basis voor het vertrouwen dat de kinderen gevrijwaard blijven van onveilig en onvoorspelbare gedrag van hun vader. Nu de vader contact met de GI weigert, lukt het de GI niet om zicht te krijgen op de opvoedsituatie en -vaardigheden van de vader. Daarom heeft de GI een schriftelijke aanwijzing aangekondigd, waarin is opgenomen dat de vader alleen nog onder begeleiding contact mag hebben met de kinderen. Tot slot heeft de moeder weliswaar wekelijks contact met ECS (Expertise Centrum Samenleving), maar zij is nog steeds niet gestart met traumabehandeling. Deze behandeling heeft de moeder opnieuw uitgesteld, vanwege praktische belemmeringen. Het is echter wel noodzakelijk dat de moeder de behandeling aangaat om herhaling in de toekomst te voorkomen. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de ondertoezichtstelling van de kinderen moet worden verlengd.
5.5
Evenals de kinderrechter ziet het hof geen aanleiding om de ondertoezichtstelling voor een kortere duur te verlengen, zoals door de moeder is verzocht. De patronen tussen de ouders zijn hardnekkig gebleken. Er bestaat bovendien nog steeds geen zicht op de opvoedsituatie van de vader en de vader weigert elke samenwerking met de GI. Daarnaast is er nog steeds onvoldoende duidelijkheid over de invulling van de zorgregeling.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 31 januari 2024.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, K. Mans en A.L.H. Ernes, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. Mans, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 25 april 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.