Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
dieafspraak (of, uiteraard, een vordering tot vernietiging ervan) is echter niet aan de orde. Bovendien wordt het bestaan van deze afspraak door [geïntimeerde] afdoende bestreden en is er geen bewijs van aangeboden.
dieovereenkomst kan worden gebaseerd op het leerstuk van onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking. Die conclusie zou het hof ook trekken als aan de mogelijkheid tot vernietiging niet de eis van bedrog (van [geïntimeerde] tegenover [appellant] ) zou zijn gesteld.