Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
Dit hof heeft de beschikking van de rechtbank op 8 maart 2022 bekrachtigd.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de man om zijn alimentatieverplichting jegens de vrouw te beëindigen. De man had eerder in een echtscheidingsconvenant afgesproken om partneralimentatie van € 1.600,- per maand te betalen. De vrouw meldde in 2022 dat zij samenwoonde met een nieuwe partner, wat de man ertoe bracht te verzoeken om de alimentatie te beëindigen. Het hof oordeelde dat de verzoeken van de man op basis van artikel 1:160 BW en artikel 1:401 BW werden afgewezen. Het hof stelde vast dat de vrouw zich terecht beriep op het gezag van gewijsde, aangezien eerdere uitspraken over de samenwoning en alimentatie in kracht van gewijsde waren gegaan. De man had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een wijziging van de alimentatieverplichting rechtvaardigden. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank Overijssel en veroordeelde de man in de proceskosten van het hoger beroep.