In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 16 april 2024, wordt een incident behandeld dat voortvloeit uit een civiele procedure. De zaak betreft een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen die zijn uitgesproken in een geschil tussen Team [X] en [koper2] en [koper1]. Team [X] heeft bij het hof gevorderd dat de arbitrale vonnissen worden vernietigd, omdat zij van mening is dat er geen geldige arbitrageovereenkomst bestaat en dat de arbitragecommissie zich niet aan de opdracht heeft gehouden. De kern van het geschil draait om de levering van sperma van hengst [naam1] door [Y] B.V. aan [koper1], waarbij de nakomeling van de merrie van [koper1] niet blijkt te zijn afstammend van hengst [naam1]. Dit heeft geleid tot schade voor [koper2], die de nakomeling heeft gekocht. Het hof heeft Team [X] de gelegenheid gegeven om te reageren op het verweer van [koper2] en [koper1] met betrekking tot het herstelvonnis van de arbitragecommissie, dat Team [X] niet als partij bij de arbitrale vonnissen erkent. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 30 april 2024.