Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de akte met de incidentele vordering
- de memorie van antwoord in het incident
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de pachtkamer van de rechtbank Limburg, dat op 6 december 2023 is uitgesproken. De pachtkamer oordeelde dat [appellant] schade moet vergoeden aan [geïntimeerde] vanwege het niet vrijelijk ter beschikking stellen van verpachte grond. De pachtkamer heeft een voorlopige schadevergoeding van € 101.472,‑ toegewezen, uitvoerbaar bij voorraad. In het hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de uitvoerbaarheid van deze voorlopige voorziening aan de orde gesteld. [appellant] vordert schorsing van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak, terwijl [geïntimeerde] zich hiertegen verzet.
Het hof overweegt dat de uitspraak tot betaling van het voorschot uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, wat betekent dat deze kan worden uitgevoerd, ook al is er hoger beroep ingesteld. Het hof moet afwegen of het belang van [appellant] bij schorsing opweegt tegen het belang van [geïntimeerde] bij uitvoering van de uitspraak. Het hof concludeert dat [appellant] onvoldoende heeft onderbouwd dat de gevolgen van de executoriale verkoop van zijn goederen onomkeerbaar zijn en dat hij niet voldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie. Het hof oordeelt dat het belang van [geïntimeerde] om de uitspraak uit te voeren zwaarder weegt dan het belang van [appellant] bij schorsing. De vordering van [appellant] wordt afgewezen en de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt.