Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- het exploot van anticipatie
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“de woningmarkt (…) sindsdien is gestegen”. [appellant] wil dat die schade in de verdeling van de nalatenschap van zijn moeder wordt betrokken.
“Ik vorder de uitbetaling van de opeisbare overbedelingsschuld van onze moeder aan mij.”Vervolgens vindt naar aanleiding van het voorstel van [appellant] schriftelijk overleg plaats over de afwikkeling van de nalatenschap. De rechtbank beschrijft dat in 2.13. [geïntimeerde] laat uiteindelijk op 12 januari 2022 aan [appellant] weten dat zij de bank zal vragen aan [appellant] en aan haar ieder € 96.962 over te maken. Daarvoor was nodig dat ook [appellant] de bank zou berichten dat hij deze betalingen wil. Dat heeft [appellant] nooit gedaan. Het hof kan dan ook niet vaststellen dat de schade die [appellant] zegt te hebben geleden is toe te rekenen aan [geïntimeerde] . Het lijkt erop dat [appellant] zelf niet heeft gedaan wat nodig is voor de betaling van deze schulden van de nalatenschap.
“compensatie kapotte cv ketel”. Dat is volgens het hof te beschouwen als een handeling ten behoeve van het beheer van een gemeenschappelijk goed. In dit geval was [geïntimeerde] bevoegd die handeling – die niet al te lang uitstel kon lijden – zelfstandig te verrichten, omdat [appellant] niet reageerde op haar vraag om in te stemmen met deze afspraak of op zijn minst te zeggen dat hij het anders of niet wilde. [geïntimeerde] en [appellant] moeten dan ook ieder voor de helft deze kosten dragen (artikel 3:172 BW).