Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
all-in bedrag per maand” € 2.500 bedraagt. Itec factureerde per kwartaal aan Von Gahlen. Von Gahlen heeft tot en met maart 2020 alle facturen betaald, maar heeft vanaf 2 april 2020 de facturen niet meer betaald. Itec heeft in rechte nakoming gevorderd van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting. In essentie houdt partijen verdeeld hoe de overeenkomst uitgelegd moet worden: volgens Von Gahlen bedraagt het maandelijkse bedrag van € 2.500 een voorschot en moet na afloop van ieder jaar op basis van het daadwerkelijke aantal prints worden afgerekend. Daarnaast betoogt zij dat is overeengekomen dat zij de mogelijkheid heeft de overeenkomst aan te passen als blijkt dat zij meer of minder print dan aanvankelijk voorzien. Itec is het hier niet mee eens.
3.Het oordeel van het hof
eenvoudige tafelprinters”, die een gezamenlijke waarde vertegenwoordigen van niet meer dan € 400. Itec had moeten weten dat als zij van deze wijze van prijsberekening mededeling had gedaan aan Von Gahlen, Von Gahlen de overeenkomst niet tegen deze prijzen was aangegaan. Daarmee heeft Itec een belangrijk onderdeel van de prijsvorming verzwegen. Er is volgens Von Gahlen sprake van dwaling als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 aanhef sub a dan wel sub b BW.
up/downgrading”en dat er - in weerwil van deze afspraak - geen jaarlijkse afrekening is geweest en ook geen ‘downgrading’, terwijl Von Gahlen daar wel expliciet om heeft verzocht. Daarnaast betoogt Von Gahlen dat het maandbedrag van € 2.500,- een voorschot bedrag is, net als bij een energiecontract, en dat na afloop van het jaar moet worden gekeken wat het daadwerkelijke aantal gemaakte prints is en dat op grond daarvan afgerekend moet worden.
All-in bedrag per maand (€) € 2.500,- ”. Bij de additionele afspraken is onder meer vermeld: “
jaarlijkse afrekening met mogelijkheid up/downgrading”.
jaarlijkse afrekening met mogelijkheid up/downgrading” bestaat - zo is gebleken tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep - feitelijk geen verschil tussen partijen. Namens Itec is tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep erkend dat deze afspraak inderdaad betekent dat na een jaar de overeenkomst aangepast kan worden als blijkt dat meer of minder geprint is dan aanvankelijk voorzien in de overeenkomst.
Het herziene contract uit 2018 [de overeenkomst, toevoeging hof] had al een looptijd van 28 kwartalen (=7 jaar) en jullie nieuwe voorstel is weer voor 72 maanden (=6 jaar). In mijn beleving is het zo dat het contract alleen op aantallen en maandbedrag aangepast wordt en niet op de totale looptijd.” De gevraagde aanpassing van de volumes is uiteindelijk achterwege gebleven.
- Indien de overeenkomst zou zijn aangepast per 1 januari 2020; welk aantal tellertikken zouden partijen dan redelijkerwijs zijn overeengekomen? Is dit het aantal tellertikken zoals genoemd in het voorstel van Von Gahlen (zie de e-mail van 11 november 2019 16:13u (productie 7 bij memorie van grieven))? Zo nee, dan verzoekt het hof partijen om onderbouwd aan te geven hoeveel tellertikken zouden zijn overeengekomen;
- Indien de overeenkomst zou zijn aangepast, wat zou dan het maandbedrag per 1 januari 2020 zijn geweest dat daar tegenover stond? Het hof verzoekt daarbij specifiek
- tot wanneer is gebruik gemaakt van de printers;
- welke dienstverlening heeft Itec verleend (hoe vaak is een monteur langs geweest en hoeveel toners zijn geleverd, is er nog overige dienstverlening geweest?) en tot wanneer heeft Itec deze dienstverlening geleverd?
- welke waarde heeft deze dienstverlening gehad?
1 oktober 2019 (op in ieder geval de punten: aantal geleverde toners en bezoeken van de monteur).
4.De beslissing
23 april 2024voor een gelijktijdig door partijen in te dienen akte zoals hiervoor onder 3.16 bedoeld.