ECLI:NL:GHARL:2024:1936

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
200.330.170
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van stempelbeslissing inzake erfrechtelijke geschillen tussen broers en zus

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een erfrechtelijk geschil tussen drie erfgenamen: [appellant], [geïntimeerde] en [naam1]. De zaak betreft de vernietiging van een stempelbeslissing van de kantonrechter van 1 mei 2023, die toestemming verleende aan [geïntimeerde] om namens de erfgenamen een vordering in te stellen tegen de ex-partner van [appellant]. De rechtbank Gelderland had eerder een tijdelijk bewind ingesteld over de goederen van [naam1] vanwege verkwisting en problematische schulden. Na het overlijden van de erflaatster, [de erflaatster], hebben [naam1], [appellant] en [geïntimeerde] de nalatenschap beneficiair aanvaard, waarbij [appellant] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. Dit leidde tot een geschil over de afwikkeling van de nalatenschap, waarbij [geïntimeerde] verzocht om toestemming om de ex-partner van [appellant] in rechte te betrekken. Het hof oordeelde dat de vereffening van de nalatenschap al was voltooid op het moment van het verzoek van [geïntimeerde], waardoor er geen grond was voor toewijzing van zijn verzoek. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en wees het verzoek van [geïntimeerde] af, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.330.170
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10427052)
beschikking van 19 maart 2024
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. N. van de Gevel te Doetinchem,
en
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats2]
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. S. Meeuwsen te Gorinchem.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
de besloten vennootschap
Bewindvoerderskantoor Achterhoek B.V.in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam1] (hierna: [naam1] ),
gevestigd te Borculo,
verder te noemen: Bewindvoerderskantoor Achterhoek.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de zogenaamde stempelbeslissing ‘toegestaan als verzocht’ van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen) van 1 mei 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 juli 2023, en
  • het verweerschrift van [geïntimeerde] .
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 20 februari 2024 plaatsgevonden.
Aanwezig waren:
  • [appellant] , bijgestaan door zijn advocaat;
  • [geïntimeerde] , bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam1] en
  • een vertegenwoordiger van Bewindvoerderskantoor Achterhoek.

3.De feiten

3.1
Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 14 juni 2021 is een tijdelijk bewind ingesteld over alle goederen die [naam1] (zullen) toebehoren wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden, met benoeming van Bewindvoerderskantoor Achterhoek tot bewindvoerder.
3.2
Op 4 september 2022 is overleden [de erflaatster] (ook: erflaatster) met achterlating van haar kinderen [naam1] , [appellant] en [geïntimeerde] als haar erfgenamen.
[naam1] en [geïntimeerde] hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en [appellant] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard. Dat betekent dat de nalatenschap moet worden vereffend volgens de regels van de wet en dat [naam1] , [appellant] en [geïntimeerde] samen vereffenaars zijn.
3.3
Bij verzoekschrift van 20 maart 2023 heeft [geïntimeerde] verzocht hem toestemming te verlenen om namens de erven alleen [de ex-partner] – ex-partner van [appellant] – in rechte te betrekken vanwege een vordering die de nalatenschap heeft op haar.
De kantonrechter heeft onder dit verzoekschrift een stempel geplaatst met de tekst: “TOEGESTAAN ALS VERZOCHT D.D. 1 mei 2023. De kantonrechter”.

4.De omvang van het geschil

4.1
[appellant] is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
[appellant] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de verzoeken van [geïntimeerde] alsnog af te wijzen dan wel te bepalen dat [geïntimeerde] alleen tegen [de ex-partner] kan procederen namens hemzelf en de andere erven door ook [appellant] en [naam1] in de procedure te betrekken.
4.2
[geïntimeerde] voert verweer en hij vraagt het hof, voor zover de wet toelaat uitvoerbaar bij voorraad, naar het hof begrijpt,
I. primair: het verzoek van [appellant] af te wijzen;
II. subsidiair: het verzoek van [appellant] (gedeeltelijk) af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, en
III. primair en subsidiair: [appellant] te veroordelen in de kosten van deze procedure.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 4:198 BW oefenen de erfgenamen, tenzij de kantonrechter anders bepaalt, hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht.
5.2
Het vermogen van erflaatster stond onder bewind. Op de mondelinge behandeling is gebleken dat de bewindvoerder van erflaatster kort na haar overlijden – in ieder geval op 27 december 2022 – eindrekening en -verantwoording heeft afgelegd. Daaruit blijkt de samenstelling van de nalatenschap; daaruit blijkt ook dat er toen geen schulden meer waren. Naar het oordeel van het hof was daarmee de vereffening voltooid.
5.3
Het verzoek van [geïntimeerde] in deze kwestie dateert van 20 maart 2023 en is dus ingediend nadat de vereffening al was voltooid. Aangezien er op dat moment dus geen vereffenaars meer waren, was er geen grond voor toewijzing van het verzoek van [geïntimeerde] op grond van voormeld wetsartikel.
5.4
Dat bij de totstandkoming van de bestreden beschikking niet geheel is gehandeld in lijn met artikel 287 juncto 230 lid 1 Rv, leidt niet tot nietigheid van die beslissing. Het hoger beroep dient er immers ook toe om wat bij de kantonrechter is misgegaan, te herstellen.

6.De slotsom

6.1
Het hof zal de bestreden beschikking dan ook vernietigen en het verzoek van [geïntimeerde] alsnog afwijzen.
6.2
Het hof zal de proceskosten compenseren omdat het hier gaat om een geschil van twee broers en een zus over de afwikkeling van de nalatenschap van hun moeder.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de stempelbeslissing ‘toegestaan als verzocht’ van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen) van 1 mei 2023, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van [geïntimeerde] alsnog af;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, J.B. de Groot en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 19 maart 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.