4.3.1Verklaringen van getuige [getuige 1]
Het hof moet beoordelen of, en zo ja in hoeverre, de verklaringen van [getuige 1] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.
Getuige [getuige 1] is in totaal vier gehoord: één keer door de Spaanse politie, twee keer door de politie in Nederland en één keer door de rechter-commissaris.
Op 20 juli 2021 heeft [getuige 1] bij de Spaanse politie een verklaring afgelegd.Deze verklaring houdt – voor zover hier relevant – in:
Dat de declarante ter hoogte van de [locatie 3] iets zag wat leek op het begin van een gevecht midden op de openbare weg, aangezien een groep van ongeveer tíen of vijftien jongeren minimaal drie andere jongeren aan het achtervolgen en aanvallen was door middel van stompen en schoppen. De declarante zag dat een van de jongens (het hof begrijpt: [slachtoffer] ) die aangevallen werd op de grond viel nadat hij verschillende stompen had gekregen en dat, toen hij al op de grond lag, de geweldplegers, minimaal drie personen, hem tegen het hoofd schopten, waarop deze jongen bewusteloos op de grond bleef liggen ter hoogte van de bar " [locatie 3] ".
De declarante denkt zich te herinneren dat deze jongens, de geweldplegers, na de geweldpleging naar een andere jongen (het hof begrijpt: [benadeelde 2] ) gingen die verderop werd aangevallen door andere jongeren en die ze bleven aanvallen tot deze jongen ook op de grond bleef liggen en daarna verliet deze groep jongeren snel de plek.
De declarante weet dat de daders en slachtoffers van Nederlandse afkomst waren omdat zij hen hoorde schreeuwen voor en tijdens het gevecht. De beschrijving van de geweldplegers die zij kan aandragen is dat het, zoals gezegd, een groep Nederlanders is bestaande uit ongeveer 10-15 jongeren. Zij denkt dat zij enkele van hen zou kunnen herkennen als zij hen opnieuw zou zien en zij gaat over tot het geven van de beschrijving van drie van wie zij zich herinnert:
1.- Een jonge man van tussen de 19-20 jaar oud, met een lengte van ongeveer 180 cm, slank postuur, kort zwart haar en mogelijk gekleed in een donker shirt, maar dat kan ze niet nader omschrijven.
2.-Een ander was een jongen van ongeveer 20 jaar, iets kleiner dan de vorige, ongeveer 170 cm lang, en met slank postuur, kort blond haar; ze herinnert zich niet meer hoe hij gekleed ging.
3.- En de laatste van de jongens die de aanval deed op de groep van drie zal 20-21 jaar oud geweest zijn, ongeveer 180 cm lang, met slank postuur, kort donkerzwart haar en gekleed ín een zwart shirt en korte spijkerbroek;
Op de groepsfoto van de verdachten herkent declarante zonder enige twijfel drie van de jongens die staan afgebeeld en die zij eerder heeft beschreven; zij omcirkelt elk van hen en nummert ze van 1 tot 3, zij bevestigt dat deze drie personen, minímaal, de jongen hebben geslagen die op de grond lag ter hoogte van de bar " [locatie 3] " en hem aanvielen door hem te stompen en te schoppen, vooral de jongen die zij aanduidt met het nummer 1, van wíe de declarante duidelijk zag hoe hij het slachtoffer schoppen tegen het hoofd gaf.
Niet ter discussie staat dat [getuige 1] op de foto verdachte (nummer 1), medeverdachte [medeverdachte 6] (nummer 2) en een onbekende jongen (nummer 3) heeft aangewezen.
Op 7 augustus 2021 wordt [getuige 1] door de Nederlandse politie gehoord.Zij vertelt dan dat ze bij de Spaanse politie is vergeten te zeggen dat ze nog met één van de slachtoffers heeft gesproken, voor het gevecht begon. Vervolgens verklaart [getuige 1] onder meer:
Toen hoorde ik opeens echt super hard geschreeuw achter me en toen keek ik zo om, en toen renden er drie jongens echt zo die kant op en een hele grote groep kwam er achteraan rennen, en toen in één keer werd aan de rechterkant van mij een jongen dus helemaal in elkaar geslagen, dat is dus die [slachtoffer] geweest denk ik want hij had ook helemaal bloed om zijn hoofd uiteindelijk en op de grond, maar hij was helemaal in elkaar geslagen en daar werd een jongen in elkaar geslagen en aan de overkant van de straat werd een jongen in elkaar geslagen, dus bij de boulevard zeg maar. Dus op drie verschillende plekken eigenlijk. En ik stond dus hier bij dus ik heb eigenlijk dit het beste gezien, dus die andere twee heb ik wel meegekregen maar niet echt van dichtbij meegemaakt of zo, dus toen ik hier stond toen werd hij helemaal in elkaar geslagen, toen viel hij ook op de grond, toen hebben dus wel een paar jongens nog een kopschop zeg maar achteraf tegen z'n hoofd aan getrapt, en toen zeg maar overal dat gevechtje klaar was, toen rende iedereen gewoon weg, van die jongens van die hele grote groep, die renden allemaal weg, die vluchtten.
Het ging eigenlijk gewoon heel erg snel, toen heb ik me eigenlijk vooral dus gefocust op de jongen dus rechts van mij, want dat was het dichtstbijzijnde dus daar schrok ik eigenlijk gewoon het meeste van, die jongen kreeg gewoon al heel snel een aantal klappen, waardoor hij op de grond viel, en toen hij op de grond viel, is er nog gewoon een paar keer tegen zijn lichaam aan getrapt, tegen z'n hoofd aangetrapt, en toen die jongens weg renden ja ik weet niet waar ze naartoe renden, maar die renden toen allemaal weg, en ik weet trouwens ook dat tegen deze jongen ook is aan getrapt, en dat die jongen die toen daar tegenaan heeft getrapt ook is weggerend maar niet die kant op maar juist deze kant op, dat weet ik ook nog. Want die zag ik echt zo langs mij rennen zeg maar. En van dit gevecht heb ik eigenlijk helemaal niks gezien. Alleen dus dat die jongen was opgestaan en hierheen rende. Toen hij weer bij bewustzijn was. Volgens mij waren ze alle drie wel gewoon echt weg. Als in gewoon knock out.
V: En hij werd eerst geslagen en toen hij lag werd er op zijn hoofd getrapt. En was dat door meerdere jongens?
A: Ja voor m'n gevoel waren er twee jongens die trapten maar er stonden er wel meer omheen, maar ja wie nou allemaal precies hebben getrapt, dat durf ik niet echt te zeggen. Maar ik heb wel het idee dat die twee jongens die daarbij stonden dat zij allebei hebben getrapt. En de andere jongens die hadden geslagen. Een stuk of vier of zo. Zeg maar er waren gewoon een aantal jongens die gewoon met vuisten zo in zijn gezicht gingen zo, en toen NTV op de grond met zijn lichaam met z'n hoofd NTV op de grond en toen gingen die andere jongens gewoon nog een paar keer tegen hem aan trappen.
Dus ik heb het wel gezien dat er werd geschopt maar ja wie nou precies heeft geschopt, NTV één jongen die gewoon heel erg opviel dat was een lange jongen, hij was wat magerder hij was licht getint, voor m'n gevoel, ja iets donkerder qua huidskleur dan de anderen, en hij was volgens mij wel het meest agressief. Ja, ik vind het eigenlijk moeilijk om te zeggen wie nou precies heeft geslagen wie nou precies heeft geschopt.
V: En vielen ze deze jongen als eerste aan?
A: Weet ik eerlijk gezegd niet. Want toen hij in elkaar werd geslagen heb ik eigenlijk niet echt gekeken op dat moment naar die andere twee jongens, dat kwam eigenlijk pas later toen zag ik dat hun ook helemaal in elkaar waren geslagen maar ik weet dus niet zeg maar wie er als eerste, weet ik niet.
V: Die derde jongen die lag al op de grond.
A: Ja toen ik keek lag hij al op de grond, dus ik heb zeg maar niet gezien dat hij in elkaar werd geslagen en op de grond is gevallen. Dat heb ik gewoon gemist. Dus ik heb alleen gezien dat hij op de grond lag, gewoon ja zo op z'n zijkant zeg maar, en dat die jongen dus een trap gaf, echt op zo'n voetbal manier.
De jongen die schopte was gewoon lang en mager, een tengere jongen zeg maar. En hij had gewoon kort donker haar. Had volgens mij ook een lange broek aan trouwens.
Nadat het filmpje is getoond waarop te zien is dat [benadeelde 2] op de grond ligt verklaart [getuige 1] :
Volgens mij heb ik dit stukje gezien, hij is die trapper denk ik, dit is die lange jongen, o hij heeft helemaal geen lange broek aan, dat dacht ik, maar dit is dus de lange jongen die heel dun was met die korte zwarte haren. Die die voetbaltrap (het hof begrijpt: tegen [benadeelde 2] ) gaf wat ik uitlegde, dat is volgens mij dit. O mijn god dit heb ik ook echt gezien.
Die jongen met het zwarte shirt met gele bedrukking heb ik niks meer zien doen. Ik heb hem alleen maar bij die jongen (het hof begrijpt: [benadeelde 2] ) toen ik daar naar keek zag ik dat hij een voetbaltrap gaf en dat hij toen daarna wegging. Maar als die jongen licht getint is, zeg maar ik weet niet of hij dat is, maar als hij een licht getinte huid heeft, dan heeft hij ook bij dat andere gevecht hem (het hof begrijpt: [slachtoffer] ) getrapt, want daar was ik bij zeg maar. Zeg maar waar ik dus stond bij die jongen die bij mij lag, hij was ook getrapt door een jongen, zeg maar dat groepje wat erbij stond, dat was ook een lange jongen met donker haar, en heel mager en hij was licht getint.
V: Dus als hij licht getint is, was hij ook betrokken bij die jongen waar jij bij was.
A: Maar ja ik weet dat dus niet want ik weet niet of die andere jongen met die gele bedrukking zeg maar of hij dat is. Want dat was gewoon veel te ver weg, ik zag dat gewoon niet.
Ik weet ook wel dat een aantal jongens gewoon wisselend daar hebben gevochten, toen hier naartoe zijn gegaan daar hebben gevochten, dat ze zeg maar overal een beetje elkaars vrienden gingen helpen met vechten, dus ik weet niet of het zo is, maar het zou goed kunnen dat hij eerst bijvoorbeeld hier heeft gevochten en naderhand daar is heen gegaan en ook een trap heeft gegeven bijvoorbeeld. Maar ja dat weet ik dus niet maar dat zou kunnen.
Op 16 augustus 2021 wordt [getuige 1] nog een keer door de politie gehoord.Zij verklaart dan (onder meer) het volgende:
Ik hoorde super hard geschreeuw, dus ik keek om. Op dat moment zag ik gewoon dat één jongen zo hier stond en die andere jongens er echt zo helemaal omheen stonden, dus ik zag echt niet echt zo, het ging ook super snel, het was gewoon echt boem, boem, boem, boem, boem en toen lag hij (het hof begrijpt: [slachtoffer] ) al op de grond. Hij viel naar achter.
Hij werd vol op zijn gezicht geslagen. Voor mijn gevoel gingen er toen een paar jongens weg. Toen hij op de grond lag werd hij nog en paar keer getrapt.
V2: En wie van die zeg ongeveer drie die er nog waren deden dat?
G: stilte
V2: Misschien heb je gezien dat er meerdere mensen?
V1: Jij zegt dat hij een aantal keer geslagen werd, maar waar werd hij dan geslagen?
G: Ja, dat weet ik niet echt want zeg maar als dit die jongen was, dan waren dit die andere jongens. Snap je? Dus die waren ook gewoon, ik stond hier. lk zag het wel gebeuren dat er een vuist naar zijn hoofd ging zeg maar. Waar op zijn lichaam? Hoog. Maar op zijn neus of op zijn voorhoofd, dat weet ik niet. Maar wel hoog op zijn lichaam zeg maar, dus wel gewoon op zijn gezicht, maar waar precies, op z'n ogen, op z'n neus, op z'n mond, dat weet ik niet.
V1: En hoe zou je die jongens kunnen omschrijven die dat deden?
G: Eén jongen die was een lange jongen, was best wel mager, hij was gewoon lang en slank, volgens mij donker haar, hij was licht getint, want ja, uh, is lullig om te zeggen maar dat herinner ik me gewoon nog goed zeg maar, omdat hij gewoon opviel en er was een andere jongen bij die kan ik me ook nog wel goed herinneren omdat hij best wel een apart gezicht had. Hij had een beetje zo van die wenkbrauwen die dichter op z'n ogen liggen.
De getinte jongen had volgens mij een korte blauwe spijkerbroek aan. Volgens mij had hij een zwart shirt aan, of was dat die jongen met die gele bedrukking? Er was één jongen bij, hij had een zwart shirt met gele bedrukking. Maar ik weet nou niet of hij dat is. Maar dat denk ik eigenlijk wel, anders herinner ik het mij niet zo. Maar er was één jongen bij, hij was lang en slank, hij had ook best wel een bruine huidskleur en hij had ook donker haar en een korte spijkerbroek aan en een zwart shirt met een gele bedrukking.
V1: En deze jongens die je net beschreef hè, sloegen die [slachtoffer] ?
G: Hmm, hmm (als bevestiging bedoelt). En die ander jongen, die wat langere, die magere, hij stond er ook nog bij toen hij werd getrapt.
Dat ging heel snel hoor. Hij werd een paar keer getrapt door de mensen die er toen nog stonden.
V1: Hoe ging dat? Hoe ging dat trappen?
G: Ja, hij lag dus met zijn gezicht richting het strand. Dus ik stond vanaf de andere kant. Vanaf zijn rug zeg maar, dus ik heb ook niet gezien waar ze hem precies hebben getrapt als in op z'n hoofd of op z'n buik ja, dat heb ik niet echt gezien want ik stond
aan de kant van zijn rug en de jongens stonden aan de kant van zijn gezicht. Dus ik heb wel gezien dat ze een paar bewegingen maakten om te trappen en dat ze naderhand allemaal wegrenden, maar waar ze nou bijvoorbeeld precies hebben getrapt dat weet ik niet.
V1: En, wie trapten hem?
G: stilte
G: Volgens mij stonden er nog drie jongens en hebben zij ook alle drie getrapt. Want ja, voor mijn gevoel waren ze alle drie aan het bewegen. Ja ze maakten alle drie bewegingen zeg maar en .... Volgens mij hebben ze alle drie getrapt. Maar ik heb dat niet vanuit die kant gezien zeg maar. Dus dat vind ik dan wel moeilijk om te zeggen, want ik stond natuurlijk aan deze kant.
Ze trapten richting zijn bovenlichaam zeg maar, niet op zijn enkels of zijn benen of zijn bovenbenen of zo. Vanaf hier naar boven denk ik, maar waar precies weet ik niet.
V1: Vanaf de navel naar boven zeg maar?
A: Ja, sowieso, want ze stonden al, volgens mij stonden ze op de helft van zijn lichaam. Snap je wel? Dus als je dan trapt en dat was richting zijn hoofd, want dat lag aan die kant en ze trapten, ze stonden gewoon zo, naar die kant gericht zeg maar, dus wel op het bovenlichaam getrapt.
V1: Hoe zagen die jongens er uit? Zou je die nog kunnen omschrijven?
G: Ja, volgens mij was één van die drie jongens die daar bij stond, was dus die lange licht getinte jongen met dat zwarte shirt aan en die gele bedrukking. Die andere twee jongens durf ik echt niet te zeggen. Weet ik echt niet.
V1: Wat deden de jongens nadat ze [slachtoffer] getrapt hadden?
G:Wegrennen! Ik weet niet waar heen, voor mijn gevoel echt verspreid.
V2: En wat heb jij gezien van het geweld dat werd uitgeoefend op die andere jongen (het hof begrijpt: [benadeelde 2] )?
G: Toen ik zeg maar die kant op keek, lag hij al op de grond, dus ik heb niet gezien dat hij in elkaar werd geslagen. Maar het enige wat ik heb gezien, is dat hij echt een super harde trap kreeg. Echt op zo'n manier dat je een voetbal wegtrapt zeg maar, richting uhh... Weet je, als je op het voetbalveld staat ... ntv.. uithaalt naar zo'n voetbal. Op zo'n manier kreeg hij een trap van een jongen. Ik zag niet waar hij geraakt werd.
V2: Kan je net als bij [slachtoffer] daarnet een inschatting geven van waar ongeveer?
G: Stilte.
V2: Als je het niet weet, moet je het ook zeggen.
G: Ja, weet ik niet, want ik stond, zeg maar wel aan de andere kant weet je wel. lk heb het gezien vanaf een afstand dat hij één zo'n hele grote trap kreeg en toen rende die jongen naderhand weg. lk heb wel gezien dat hij wegrende, maar een beetje raar, dit gaat zo niet kloppen, maar voor mijn gevoel was dat dezelfde jongen als die hier zo ook bij stond. Ook zo'n lange getinte jongen weer met dat zwarte met die gele bedrukking. lk had het idee dat het diezelfde jongen was, maar dat was natuurlijk heel raar, maar misschien is hij gerend of zo om hun te gaan helpen. Maar in ieder geval, voor mijn gevoel die jongen die hier trapte was ook die lange slungelige jongen met die korte spijkerbroek aan zwart shirt en gele opdruk. Omdat, zijn shirt viel op. Dus ik stond aan deze kant en het viel gewoon op zeg maar.
V2: Waren er nog andere mensen bij toen die voetbaltrap werd uitgedeeld?
G: Nee, volgens mij niet. Hij was toen echt in z'n eentje gewoon toen hij.... Hij gaf die trap zeg maar en daar was echt niemand anders bij. Hij was echt alleen.
V1: Wat heb je op internet of tv gezien van dit gebeuren?
G: lk heb de vorige keer met de politieman filmpjes gekeken. lk heb zelf expres geen filmpjes gekeken op internet, want dat wilde ik eigenlijk niet. Toen waren er twee meisjes, ik was nog aan het werk op dat moment op Mallorca. En toen zat ik in de stadsbus om hun naar de luchthaven te brengen en toen waren er twee meisjes en die hadden een filmpje op hun telefoon en dat filmpje hebben ze aan mij laten zien, maar... ik was toen, ik was die dagen zo verdrietig dat ik het eigenlijk niet echt wilde zien zeg maar. lk had er echt een beetje een afkeer voor omdat ik zo boos was om het feit dat het eigenlijk was gebeurd. Dus ze hebben dat filmpje wel laten zien, maar dat was één waas en de vorige keer heb ik met die man gezeten van de politie en toen hebben we twee filmpjes bekeken?
Ik weet niet welk filmpje ik in de bus heb gezien, ik keek wel zo half, want ik was op dat moment aan het werk.
Wat ik heb verklaard over de jongen met het zwarte shirt en de gele opdruk heb ik wel echt uit eigen herinnering. En naderhand zag ik dat filmpje en toen zag ik dus, ja niet dat hij trapte, maar wel dat hij in beeld was en toen, herinner, weet je wel, toen bevestigde het dat (…) Dat bevestigde wel mijn ding.
In Spanje heb ik in het begin een algemeen verhaal verteld wat er was gebeurd, en toen vroegen ze herken je nog jongens en toen zei ik ja, ja, ik denk het wel en toen zei ook, ben je dan in staat zeg maar om foto's te zien en ze dan te herkennen? Toen zei ik ja, ik wil het wel proberen. Maar ik heb wel eerst een verhaal verteld. Uit mezelf.
U toont mij de groepsfoto van de jongens op het terras. Deze foto heb ik ook in Spanje gezien. Toen was de foto minder donker en een stuk duidelijker. Nummer vijf (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 6] ) is die jongen met die wenkbrauwen die zo laag hangen. Nummer vier (het hof begrijpt: verdachte) is die jongen die een trap gaf. Ik bedoel met die trap die voetbaltrap. Maar voor mijn gevoel zat hij ook aan deze kant erbij. Ik vind het moeilijk om uhh.
U vraagt hoe de schopbewegingen bij [slachtoffer] eruit zagen. Ook wel hard, maar niet op een voetbal manier. Omdat zij denk ik gewoon dichter bij zijn lichaam stonden. Bij die andere jongen, hij stond er gewoon iets verder van hem af, waardoor hij die grotere beweging kon maken.
Op 11 januari 2022, een half jaar na het geweldsincident, is [getuige 1] door de rechter-commissarisgehoord, met name over de verklaring die zij in Spanje heeft afgelegd. In het proces-verbaal van dat verhoor valt het volgende te lezen.
[getuige 1] geeft aan dat zij in Spanje één keer met de politie heeft gesproken. Dit verhoor vond plaats in het Engels, wat ze goed beheerst. Als zij niet wist hoe zij een woord moest vertalen dan hielp haar baas [benadeelde 10] haar. [getuige 1] weet niet of zij voorafgaand aan het afleggen van de verklaring in Spanje foto’s of video’s die betrekking hadden op het incident heeft gezien. Tijdens het verhoor is aan haar een groepsfoto getoond. Op de groepsfoto moest ze omcirkelen wie ze herkende. Vervolgens zijn ook zes of zeven screenshots van Instagramaccounts getoond en werd gevraagd of ze mensen herkende. Deze personen heeft ze dingen bij [slachtoffer] zien doen. Bij de politie in Nederland heeft ze ook filmpjes gezien. Voor het tweede verhoor had [getuige 1] alles, de foto met de jongens aan tafel, de screenshots en de drie filmpjes gezien. [getuige 1] had die bewuste avond op Mallorca één consumptie gedronken.
Over [slachtoffer] vertelt [getuige 1] bij de rechter-commissaris, dat een groepje jongens met hem in gevecht ging. Hij werd geslagen, vol in zijn gezicht. Ze weet niet door hoeveel jongens hij werd geslagen. Daarna viel hij op de grond.
Over het trappen tegen [slachtoffer] verklaart [getuige 1] :
Hetzelfde groepje jongens trapte tegen hem aan, met hun voeten tegen het lichaam en het hoofd van de jongen die op de grond lag. Het gebeurde mega, mega snel. Het was in een fractie van een seconde. Hij lag al op de grond. Hij lag op de grond en ze trapten hem gelijk. Van de jongens die trapten, trapte een iemand eigenlijk alleen maar tegen zijn hoofd aan. Dat kon ik het beste zien. [slachtoffer] lag op zijn linkerkant op zijn zij. Ik zag zijn rug. Ik kon niet zien waar zij hem raakten, want zijn lichaam lag ervoor. Ik kon zien dat zijn hoofd werd geraakt, omdat dat gedeelte lager is. Eén jongen heeft hem tegen zijn hoofd getrapt.
Een aantal jongens renden vervolgens weg naar twee plekken waar ook werd gevochten. Er rende ook nog iemand een steegje in. Ik heb op drie plekken gevechten gezien.
Verder verklaart [getuige 1] verderop in het verhoor:
Het waren drie of vier mensen die [slachtoffer] trapten. Alle jongens die bij hem stonden, trapten hem. Ik heb gezien dat een jongen specifiek tegen zijn hoofd trapte, maar de rest trapte ook. De jongen die [slachtoffer] tegen het hoofd trapte was lang en mager. Hij was een beetje getint en had donker haar. De man die tegen het hoofd aantrapte stond met zijn gezicht naar mij. Ik zag dat de voet het hoofd raakte.
Ik heb bij het tweede incident ook een jongen op de grond zien liggen. Daar was ook een lange, licht getinte jongen met donker haar. Hij trapte die andere jongen. Ik weet niet of dat dezelfde jongen was die ik bij het eerste incident heb gezien.
Op de vraag of er opvallende uiterlijke kenmerken aan deze persoon waren antwoordt [getuige 1] dat zij niet meer weet te benoemen dan dat het ging om een lange, magere jongen, een beetje getint en met donkere haren.
Op de vraag of er bij [getuige 1] twijfel bestaat over hoe het toen is gegaan antwoordt zij dat het super, supersnel ging. Zij kan niet precies zeggen wie waar heeft getrapt. [getuige 1] vervolgt:
Ik heb sowieso gezien dat één met zijn vuist op het hoofd heeft geslagen. Ik weet dat hij is geslagen, maar het ging op dat moment ontzettend snel. Het is heel moeilijk om dat te beschrijven. Dat is met het trappen hetzelfde.
Op de vraag of [getuige 1] weet wanneer zij het signalement (lange, licht getinte jongen) voor het eerst heeft besproken antwoordt zij:
Volgens mij bij de politie op Mallorca op de foto die was geprint en dat ik mensen moest omcirkelen. Toen heb ik er voor het eerst over gepraat. Het signalement heb ik gegeven voor het tonen van de foto.
Tijdens het verhoor bij de Spaanse politie lag de groepsfoto voor mij op tafel.
Als aan [getuige 1] wordt gevraagd of zij filmpjes heeft gezien toen zij mensen terugbracht naar de luchthaven zegt zij eerst dat zij deze niet heeft gezien, ook niet in de bus. Na het voorhouden van haar verklaring hierover bij de politie herinnert [getuige 1] zich weer dat zij in de bus filmpjes heeft gezien.
Het hof overweegt hierover het volgende.
De verdediging heeft aangevoerd dat de getuigenverklaringen van [getuige 1] inconsistent en op cruciale onderdelen innerlijk tegenstrijdig zijn. Daarom moeten zij als onbetrouwbaar worden gekwalificeerd en kunnen zij niet voor het bewijs worden gebruikt. Dat komt door de wijze van totstandkoming van die verklaringen, in ieder geval ten aanzien van de gegeven signalementen, aldus de verdediging.
Op initiatief en verzoek van de verdediging van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 6] heeft prof. dr. P.J. van Koppen, rechtspsycholoog, zich over de verklaringen van [getuige 1] gebogen. Dit heeft geresulteerd in twee rapporten van respectievelijk 31 augustus 2022 en 13 december 2023.
Het hof overweegt dat de expertise van Van Koppen bij uitstek is toegespitst op het terrein van de – (uiteindelijk) door het hof – te maken beoordeling omtrent de betrouwbaarheid van de genoemde verklaringen. Het hof zal – gelet op zijn expertise en ervaring – de beschouwingen van Van Koppen bij zijn beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] betrekken.
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van verklaringen is van belang of hetgeen is verklaard steun vindt in – zo te noemen – objectieve feitelijke gegevens, of de verklaring ‘uit zichzelf’ (dat wil zeggen, zonder wetenschap vooraf van hetgeen uit het onderzoek al naar voren is gekomen) is afgelegd, of de verklaring (op onderdelen) steeds consistent is en of onderdelen van de verklaring zich verdragen met andere in het onderzoek naar voren gekomen gegevens. Daarnaast kan de complexiteit van het feit waarover is verklaard bij de beoordeling een rol spelen. Ook moet worden gekeken naar de wijze waarop de verklaringen tot stand zijn gekomen.
Vooropgesteld wordt dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat getuige [getuige 1] in het voor- of nadeel van verdachte(n) of aangever(s) zou (willen) verklaren. [getuige 1] kent geen van deze personen en is in die zin een objectieve getuige te noemen.
Het hof stelt ook vast dat getuige [getuige 1] – vooral bij de politie in Nederland – zeer gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd die op verschillende punten, bijvoorbeeld het verloop van het geweld en het schoppende geweld tegen [benadeelde 2] , bevestiging vinden in ander bewijs, zoals de verklaringen van andere getuigen, de verklaringen van verdachte en medeverdachten en de camerabeelden.
Dat een verklaring op onderdelen betrouwbaar kan worden geacht betekent niet dat die verklaring geen onjuistheden kan bevatten.
Nu voor de mogelijke betrokkenheid van verdachte en zijn rol bij het geweld tegen [slachtoffer] de door [getuige 1] afgelegde verklaringen over door haar waargenomen geweldshandelingen, het daarbij gegeven signalement en de fotoherkenning, van mogelijk doorslaggevend belang zijn zal het hof nader ingaan op wat [getuige 1] hierover heeft verklaard en zal het hof toetsen of haar verklaringen op die onderdelen betrouwbaar zijn.
Op 20 juli 2021 wordt [getuige 1] op Mallorca door de Spaanse politie gehoord. Niet ter discussie staat dat de wijze waarop dit verhoor is afgenomen niet voldoet aan de (huidige) normen voor een politieverhoor in Nederland.
Uit de verklaringen van [getuige 1] bij de Spaanse politie en de verklaring van [verbalisant 1] , inspecteur/chef bij de politie, destijds hoofd van de afdeling ‘moord’ en onderzoeksleider, bij de raadsheer-commissaris op 11 september 2023 volgt dat [getuige 1] met behulp van een ‘stagiairetolk’ Spaans-Engels in de Engelse taal is gehoord. Er is daarnaast geen gebruik gemaakt van een tolk Nederlands(-Engels). Bovendien is gewerkt met een ‘stagiairetolk’, dat wil zeggen een student die aan de Universiteit (naar het hof begrijpt) de Engelse taal studeerde. In tegenstelling tot de tolken in Nederland zijn deze studenten niet gekwalificeerd of beëdigd. Of en in hoeverre kwaliteitseisen aan de ‘stagiairetolk’ worden gesteld is onbekend.
Verder constateert het hof dat de verklaring van [getuige 1] bij de Spaanse politie slechts drie pagina’s (inclusief veel witregels) omvat. In het proces-verbaal zijn de vragen en antwoorden niet weergegeven. Uit de verklaring van getuige [verbalisant 1] bij de raadsheer-commissaris volgt dat volgens de standaardwerkwijze een relaas is opgemaakt van hetgeen [getuige 1] heeft verteld en dat er geen opnames van het verhoor zijn gemaakt. Op de vraag of letterlijk wordt opgeschreven hoe het gesprek is gegaan met de onduidelijkheden en herformuleringen erin antwoordt [verbalisant 1] :
Wij schrijven de eerste en ook de tweede vraag niet op. Als iets niet duidelijk is, stellen we de vraag iets anders, maar we schrijven niet op als iets niet direct werd begrepen. Wij schrijven uiteindelijk het relaas op zonder de gestelde vragen.
Op de vervolgvraag: stel dat de getuige zou hebben gezegd ‘Ik zag een rode auto’ en hij zegt daarna ‘Oh nee, ik zag een blauwe auto rijden richting [locatie 3] ’. Noteert u dan alleen: ‘Ik zag dat de getuige zegt dat hij een blauwe auto zag rijden richting [locatie 3] ’?, antwoordt getuige [verbalisant 1] :
Ja.
Dat geen gebruik is gemaakt van een tolk Nederlands, dat onduidelijk is – en bovendien niet kan worden gecontroleerd – wat de kwaliteit van de vertolking is geweest en dat daarnaast sprake is van een samenvatting waarin bovendien correcties niet worden weergegeven kan van invloed zijn geweest op de weergave van de door [getuige 1] afgelegde verklaring in het proces-verbaal. Dit maakt dat het hof terughoudend zal omgaan met de verklaring van [getuige 1] bij de Spaanse politie. Nu de fotoherkenning deel uitmaakt van deze verklaring zal het hof ook ten aanzien van deze herkenning de nodige terughoudendheid betrachten, waarover verderop meer.
Twijfel versus stelligheid
Wat opvalt is dat [getuige 1] tijdens al haar verhoren - in het bijzonder die bij de Nederlandse politie, als zij verklaart over het geweld tegen [slachtoffer] en/of de geweldplegers - vaak woorden gebruikt als ‘volgens mij’, ‘denk ik’, ‘voor mijn gevoel’ en ‘ik heb wel het idee’. Soms zegt [getuige 1] ook ronduit: ‘ik weet het niet’ en ‘ik durf dat niet echt te zeggen’.
Dat [getuige 1] op onderdelen niet zeker is over wat zij heeft waargenomen is heel goed voorstelbaar gelet op omstandigheden waaronder zij haar waarnemingen heeft moeten doen. Zoals Van Koppen in zijn rapporten ook schrijft:
haar is gevraagd om precies verslag te doen van een uiterst chaotische situatie, veel preciezer dan de menselijke waarneming en de menselijke herinnering in een dergelijke situatie toelaat.
Hoewel twijfel of onzekerheid een verklaring niet onbetrouwbaar maken, integendeel, maakt dit wel dat het [benadeelde 8] voor die onderdelen extra oplettend moet zijn. Dit geldt overigens ook voor ogenschijnlijke stelligheid in bijvoorbeeld de Spaanse verklaring. Gelet op de hiervoor geschetste wijze van verhoor en verslaglegging in Spanje is het evenwel heel goed mogelijk dat [getuige 1] tijdens dat verhoor op meer momenten dan is geverbaliseerd (al dan niet impliciet) heeft aangegeven niet zeker te zijn. Ook daar moet het [benadeelde 8] rekening mee houden.
Uit de verklaringen van [getuige 1] bij de politie en de rechter-commissaris volgt dat zij voorafgaand aan haar eerste verhoor ‘halfjes’ kennis heeft genomen van een filmpje van de gebeurtenissen bij de [locatie 3] . Niet duidelijk is om welk filmpje het gaat, maar uit het dossier blijkt dat op de avond van 14 juli 2021 al filmpjes circuleerden, waaronder het [bedrijf 1] -filmpje. Bovendien lag tijdens het verhoor bij de Spaanse politie de groepsfotoop tafel. Verder zijn tijdens het eerste politieverhoor van [getuige 1] in Nederland ook meerdere filmpjes van de geweldplegingen ter hoogte van de [locatie 3] getoond.
Van Koppen schrijft hierover in zijn rapport van 13 december 2023 onder meer het volgende:
In de psychologie wordt een drietal aspecten van verklaringen van getuigen en verdachten onderscheiden: de validiteit, de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid.(…)
Over wat zij heeft waargenomen, is [getuige 1] uitermate onzeker. (…) Dat kan haar overigens niet worden verweten en evenmin ligt dat aan de kwaliteit van [getuige 1] als getuige. (…)
Getuigen die een dergelijke gewelddadige situatie hebben meegemaakt, plegen daarover na te denken, met anderen te spreken en aandacht te geven aan andere bronnen van informatie. Dat geldt des te meer als de situatie onhelder is, zoals in het geval van de gebeurtenissen op Mallorca evident het geval was. De menselijke herinnering is erop gericht om kennis te hebben over de buitenwereld zodat daarmee adequaat kan worden omgegaan. Van minder belang is hoe men precies aan die informatie is gekomen. Dat kan leiden tot bronverwarring. Bronverwarring houdt in dat men informatie heeft over een gebeurtenis maar niet meer kan reproduceren hoe men aan die informatie is gekomen. Men kan wat dat betreft een versterkt effect verwachten bij een situatie met twee relevante aspecten: namelijk waarin de oorspronkelijke waarneming van de getuige onzeker is en waarin op de getuige veel informatie van buiten afkomt.
Dat is in casu bij uitstek het geval. Voor [getuige 1] was de waarneming uiterst onzeker, het eerste aspect. Dat is niet alleen inherent aan de chaotische situatie in de nacht van 13 op 14 juli 2021. Dat wordt in de verhoren van [getuige 1] ook voortdurend door haar uitgesproken. In het verhaal komen steeds onzekere kwalificaties voor – hoewel dat in de regel niet in de processen-verbaal is opgenomen – en wijzigt zij haar verhaal ook, vooral omdat zij er onzeker
over is.
Ook het tweede aspect is in ruime mate aanwezig. Er is veel publiciteit over de zaak geweest, er zijn filmopnames van de gebeurtenissen op internet gepubliceerd en [getuige 1] is herhaaldelijk ondervraagd. Als vaststaat op welke momenten de getuige uit verschillende bronnen informatie heeft gekregen, kan nog niet worden vastgesteld welke bron van invloed
is geweest op de informatie in het geheugen van de getuige. Soms is het mogelijk om vast te stellen dat bepaalde informatie slechts uit een bepaalde bron afkomstig is – bijvoorbeeld op grond van de inhoud van de informatie – maar vaak is dat niet het geval. Men kan dan slechts vaststellen dat niet kan worden uitgesloten dat een bron van invloed is geweest op het geheugen van de getuige. (…)
Als [getuige 1] voordien opnames zag, kan dat van majeure invloed zijn geweest op haar waarneming. Hoe groot kan moeilijk worden vastgesteld, ook niet door de getuige ernaar te vragen. (…) Zo nam zij in het verhoor in Nederland uit de filmopnames de informatie over dat een van de jongens een donker shirt met gele opdruk had. Nogmaals: dat kan [getuige 1] niet worden verweten, want het is een algemene menselijke eigenschap om kennis uit verschillende bronnen in ons geheugen te incorporeren. (…)
De opeenvolgende verklaringen van [getuige 1] kunnen dan ook niet worden gezien als verduidelijkingen van wat zij eerder vertelde. Daarbij komt dat er in het algemeen tussen eerdere en latere verklaringen ook een rol speelt dat de getuige steeds meer informatie krijgt uit andere bronnen dan het eigen geheugen. Dat zorgt er mede voor dat verklaringen in latere verhoren in het algemeen minder valide en betrouwbaar zijn dan eerdere verklaringen van een getuige.
Nu het naar het oordeel van het hof niet ondenkbaar is dat getuige [getuige 1] voorafgaand aan haar eerste verhoor een filmpje en/of de groepsfoto heeft gezien, en het bovendien vaststaat dat zij tijdens haar tweede verhoor filmpjes heeft gezien, kan niet worden uitgesloten dat dit van invloed is geweest op de informatie in haar geheugen.
In aanvulling hierop overweegt het hof dat [getuige 1] getuige is geweest van zowel het geweld tegen [slachtoffer] als het geweld tegen [benadeelde 2] en in beperkte mate ook het geweld tegen [benadeelde 3] . Uit het dossier volgt dat het geweld tegen [slachtoffer] en [benadeelde 2] , dat elkaar snel opvolgde, vergelijkbaar is geweest. In beide situaties gaat het om een aanval door meerdere jongens (uit dezelfde groep) waardoor [slachtoffer] en [benadeelde 2] op de grond terechtkomen en daarna tegen het hoofd worden geschopt. Dit maakt dat – gelet op de uiterst chaotische situatie, de veelheid aan gebeurtenissen en personen – rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van (persoons)verwarring en vermenging van de gebeurtenissen. In het bijzonder ook nu, zoals hiervoor is besproken, [getuige 1] voorafgaand aan haar eerste verklaring mogelijk een filmpje heeft gezien met daarop het geweld tegen [benadeelde 2] door verdachte.
Het voorgaande maakt dat het hof bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] ten aanzien van het signalement en de herkenning van verdachte rekening houdt met de mogelijkheid dat haar geheugen is beïnvloed door bijvoorbeeld het zien van filmpjes of het verwarren van gebeurtenissen.
Het hof constateert dat de verklaringen van getuige [getuige 1] verschillende inconsistenties bevatten.
Ten aanzien van de door getuige [getuige 1] beschreven
geweldshandelingen tegen [slachtoffer]overweegt het hof in het bijzonder het volgende.
Uit de hiervoor weergegeven verklaringen van [getuige 1] volgt dat zij – in de kern – telkens heeft verklaard over het stompen tegen het lichaam en hoofd van [slachtoffer] , waardoor hij viel en vervolgens werd getrapt.
Als het hof heel precies nagaat wat [getuige 1] over het schoppen heeft verklaard constateert het hof dat zij wisselend heeft verklaard over het aantal jongens dat [slachtoffer] heeft geschopt, over het aantal schoppen dat is gegeven en over de vraag of zij heeft gezien dat tegen het hoofd van [slachtoffer] is geschopt en, zo ja hoe vaak, is geschopt.
Tegenover een (op papier) zekere, maar summiere, verklaring van [getuige 1] bij de Spaanse politie staan veel minder zekere en bovendien afwijkende verklaringen bij de Nederlandse politie en de rechter-commissaris. Bij de rechter-commissaris zegt [getuige 1] over het gepleegde geweld zelf ook dat zij niet precies kan aangeven hoe het is gegaan, want het gebeurde ontzettend snel. Hiermee geeft zij (impliciet) aan dat zij twijfelt. Zij koppelt haar onzekerheid niet aan het tijdsverloop, maar aan de omstandigheden waaronder zij haar waarneming heeft gedaan.
Het voorgaande brengt mee, ook rekening houdend met de beperkingen zoals eerder geschetst, dat het hof op grond van alleen de verklaringen van [getuige 1] niet met voldoende zekerheid kan vaststellen welke geweldshandelingen tegen het hoofd van [slachtoffer] zijn verricht.
Ten aanzien van het
signalementoverweegt het hof het volgende.
Uit het dossier volgt dat verdachte (op 14 juli 2021) kan worden omschreven als: een jonge man, 19 jaar oud, licht getint, kort zwart haar, slank postuur en gekleed in een zwart shirt met gele bedrukking op de voorkant en een korte broek.
Tijdens het verhoor in Spanje geeft [getuige 1] drie signalementen van de geweldplegers, te weten:
1. Een jonge man van tussen de 19-20 jaar oud, met een lengte van ongeveer 180 cm, slank postuur, kort zwart haar en mogelijk gekleed in een donker shirt, maar dat kan ze niet nader omschrijven; hij is degene die het meest gewelddadig was aangezien hij behoorlijk veel schoppen tegen de twee op de grond liggende jongens had gegeven.
2. Een ander was een jongen van ongeveer 20 jaar, iets kleiner dan de vorige, ongeveer 170 cm lang, en met slank postuur, kort blond haar; ze herinnert zich niet meer hoe hij gekleed ging.
3. En de laatste van de jongens die de aanval deed op de groep van drie zal 20-21 jaar oud geweest zijn, ongeveer 180 cm lang, met slank postuur, kort donkerzwart haar en gekleed ín een zwart shirt en korte spijkerbroek.
Vooropgesteld wordt dat het hof – zoals hiervoor overwogen – terughoudend omgaat met de in Spanje afgelegde verklaring. Daarbij merkt het hof op dat opvalt dat getuige [getuige 1] bij de Spaanse politie aangeeft dat persoon 1 mogelijk een donker shirt droeg en dat zij dit shirt niet nader kan omschrijven.
Het hof constateert dat [getuige 1] tijdens het eerste verhoor bij de politie in Nederland – anders dan (kennelijk) bij de Spaanse politie – niet (meer) weet wie er heeft geschopt. [getuige 1] geeft tijdens dit verhoor dan ook geen signalement. Wel verklaart zij dat de jongen
die haar opviellang, wat magerder en voor haar gevoel licht getint was. [getuige 1] lijkt hiermee dezelfde persoon als beschreven bij de Spaanse politie onder 1 te bedoelen, maar voegt daar ‘lang’ en ‘licht getint’ aan toe.
Na het bekijken van het [bedrijf 1] -filmpje denkt [getuige 1] dat de jongen met het zwarte shirt met gele bedrukking die [benadeelde 2] schopt dezelfde jongen is die [slachtoffer] heeft geschopt. Zij weet dit niet zeker omdat zij de jongen met de gele bedrukking (verder) niet zo goed heeft kunnen zien omdat het te ver weg was. [getuige 1] koppelt dus de jongen met de gele bedrukking aan het geweld tegen [benadeelde 2] maar geeft eveneens aan dat zij dat minder goed heeft gezien.
Bij het tweede politieverhoor verklaart [getuige 1] dat zij heeft gezien dat (onder meer) de lange slanke jongen met best wel een bruine huidskleur, donker haar, korte spijkerbroek en een zwart shirt met een gele bedrukking met de vuist naar het hoofd van [slachtoffer] sloeg. Deze jongen stond er ook bij toen [slachtoffer] werd getrapt. Als vervolgens wordt gevraagd wie [slachtoffer] trapten volgt er een stilte. Vervolgens verklaart [getuige 1] dat er drie jongens stonden en dat zij alle drie hebben getrapt, ‘
want jaze maakten alle drie bewegingen en
volgens mijhebben ze alle drie getrapt,
maar ik heb dat niet vanuit die kant gezienzeg maar, dus ik vind dat moeilijk om te zeggen.’ Hier lijkt [getuige 1] te concluderen dat zij de jongens heeft zien trappen. Zeker is zij hierover allerminst. Ditzelfde gebeurt ook als [getuige 1] verder verklaart over het trappen. Zij verklaart dan dat de jongens richting het bovenlichaam trapten, maar waar precies weet zij niet. Dan verklaart zij vervolgens: ‘volgens mij stonden ze op de helft van zijn lichaam. Snap je wel? Dus als je dan trapt en dat was richting zijn hoofd, want dat lag aan die kant en ze trapten, ze stonden gewoon zo, naar die kant gericht zeg maar, dus wel op het bovenlichaam getrapt’. Ook hier lijkt [getuige 1] te concluderen dat richting het hoofd of (toch) bovenlichaam is getrapt.
Als [getuige 1] vervolgens een omschrijving moet geven van de jongens verklaart zij: ‘ja,
volgens mijwas één van die drie jongens die daar bij stond, was dus die lange licht getinte jongen met dat zwarte shirt aan en die gele bedrukking. Die andere twee jongens durf ik echt niet te zeggen.’ Hier benoemt zij voor het eerst de gele bedrukking als kenmerk voor de persoon die [slachtoffer] heeft geschopt.
Tot slot verklaart [getuige 1] bij de rechter-commissaris dat zij heeft gezien dat een lange, magere jongen tegen het hoofd van [slachtoffer] trapte. De jongen was een beetje getint en had donker haar. Op de vraag of er opvallende uiterlijke kenmerken aan deze persoon waren antwoordt [getuige 1] dat zij niet méér weet te benoemen. Wat opvalt is dat [getuige 1] hier (weer) niet verklaart over de gele bedrukking.
Ook benoemt [getuige 1] opnieuw dat zij ook bij het tweede incident (het hof begrijpt: bij [benadeelde 2] ) een lange, licht getinte jongen met donker haar heeft zien trappen en dat zij niet weet of dat dezelfde jongen was als de jongen die ze bij het eerste incident heeft gezien.
Het hof stelt op grond van het voorgaande vast dat [getuige 1] ten aanzien van het signalement zowel terughoudend als wisselend heeft verklaard. Het hof acht het signalement consistent voor zover zij het heeft over een (slanke/magere) jonge man met zwart shirt. Hoewel vastgesteld kan worden dat verdachte in dat signalement past is de waarde van deze constatering beperkt nu uit het dossier volgt dat verdachte niet als enige uit zijn vriendengroep aan dit signalement voldeed. Bovendien moet het hof ook voor wat betreft het signalement rekening houden met mogelijke beïnvloeding van (het geheugen van) de getuige door het zien van een filmpje en/of verwarring met het tegen [benadeelde 2] gepleegde geweld. Het benoemen van de gele letters op het shirt tijdens het tweede verhoor lijkt hiervoor een indicatie te zijn.
Tot slot overweegt het hof ten aanzien van de
herkenninghet volgende.
Tijdens het verhoor in Spanje wordt aan [getuige 1] de groepsfoto van de verdachten getoond en herkent [getuige 1] – zoals het in dat proces-verbaal is opgeschreven - zonder enige twijfel drie van de jongens die staan afgebeeld en die zij eerder heeft beschreven; zij omcirkelt elk van hen en nummert ze van 1 tot 3, zij bevestigt dat deze drie personen, minimaal, de jongen hebben geslagen die op de grond lag ter hoogte van de bar " [locatie 3] " en hem aanvielen door hem te stompen en te schoppen. Van de jongen die zij aanduidt met het nummer 1 zag zij duidelijk hoe hij het slachtoffer schoppen tegen het hoofd gaf, aldus dat proces-verbaal.
Het hof stelt voorop dat in beginsel terughoudend moet worden omgegaan met de waardering van een herkenning op grond van een enkele (groeps)foto. Aan een dergelijke herkenning kan niet de betrouwbaarheid worden toegeschreven die toegeschreven mag worden aan de resultaten van een door de politie gehanteerde en volgens strikte voorwaarden uitgevoerde meervoudige fotoherkenning.
Voor de beoordeling van de vraag of, en zo ja, in hoeverre, aan de herkenning enige (bewijs)waarde kan worden toegekend spelen onder meer de kwaliteit van de foto en wat daarop van de verdachte te zien is en de wijze waarop de herkenning tot stand is gekomen een rol.
Voor wat betreft de kwaliteit van de foto en wat daarop van verdachte te zien is overweegt het hof dat het een groepsfoto betreft met daarop afgebeeld een groep van meerdere jonge mannen aan een lange tafel. Verdachte zit op een stoel en is vrij prominent in beeld. De kwaliteit van de foto is redelijk; de foto is wat donker en korrelig. Persoonskenmerken zoals de haarkleur en de vorm van het gezicht kunnen worden onderscheiden. Dit geldt niet voor details zoals huidskleur, de vorm van de neus of de kleur van de ogen.
Ten aanzien van de wijze waarop de herkenning tot stand is gekomen herhaalt het hof dat, zoals hiervoor is overwogen, extra terughoudendheid zal worden betracht vanwege de wijze van verhoor en de (summiere) verslaglegging van dit verhoor. Daarnaast valt op dat [getuige 1] verklaart dat zij drie jongens ‘zonder enige twijfel’ herkent, zonder dat zij daarbij concreet aangeeft waaraan zij de jongens herkent. Onduidelijk is daardoor op basis van welke (gezichts)kenmerken zij die herkenning doet, waarbij het hof ook betrekt dat van het door [getuige 1] gegeven signalement alleen de haarkleur en mogelijk de leeftijd zichtbaar is op de foto. Het postuur van verdachte is vanwege de (zittende) houding minder goed zichtbaar.
Ook hecht het hof eraan op te merken dat – ondanks de (op papier) stellige herkenningen – uit het politieonderzoek is gebleken dat de herkenning van persoon 3 onjuist is geweest. Ook van persoon 2 heeft het hof niet kunnen vaststellen dat hij geweldshandelingen tegen [slachtoffer] heeft verricht.
Tot slot constateert het hof dat [getuige 1] bij de Nederlandse politie verdachte niet opnieuw herkent als de persoon die geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt. Als aan [getuige 1] opnieuw de groepsfoto wordt getoond verklaart zij:
Nummer vier (het hof begrijpt: verdachte) is die jongen die een trap gaf. Ik bedoel met die trap die voetbaltrap. Maar voor mijn gevoel zat hij ook aan deze kant erbij. Ik vind het moeilijk om uhh.Het hof begrijpt hieruit dat [getuige 1] verdachte herkent als de jongen die [benadeelde 2] heeft getrapt, maar dat zij niet zeker weet of de jongen op de foto ook betrokken was bij het geweld tegen [slachtoffer] .
Op grond van al het voorgaande oordeelt het hof dat aan de herkenning, bij de Spaanse politie, van verdachte als een van de personen die geweld heeft uitgeoefend tegen [slachtoffer] slechts beperkte bewijskracht toekomt.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het hof , gelet op de inconsistenties, de beperkingen van het Spaanse verhoor en rekening houdend met mogelijke (bron)verwarring, zeer behoedzaam zal omgaan van de verklaringen van [getuige 1] waar deze verklaringen zien op het daderschap van verdachte en de al dan niet door hem gepleegde geweldshandelingen. Het hof kan op grond van uitsluitend deze verklaringen niet met voldoende zekerheid vaststellen welke geweldshandelingen door wie zijn verricht. Het hof zal daarom deze verklaringen slechts gebruiken voor het bewijs voor zover deze voldoende steun vinden in ander bewijs.