Uitspraak
Zevenwouden,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure bij het hof
1.2 In een brief van 28 november 2023 heeft de advocaat van Zevenwouden twee opmerkingen gemaakt over de inhoud van het proces-verbaal. Die brief is toegevoegd aan de gedingstukken. De opmerkingen van de advocaat zijn terecht. Het proces-verbaal dient met inachtneming van die opmerkingen te worden gelezen. Voor de uitkomst van deze zaak heeft het geen gevolg.
1.3 Het hof heeft partijen laten weten dat in beide zaken op 9 januari 2024 arrest zou worden gewezen. Enkele dagen voor die datum, toen de arresten in beide zaken al gereed lagen, hebben partijen in de zaak met 200.313.257 laten weten dat zij een regeling hebben bereikt en dat zij om doorhaling van de zaak verzoeken. Ook in deze zaak heeft Zevenwouden om doorhaling verzocht, maar [geïntimeerde] wil daaraan niet meewerken. Het gevolg is dat het hof in deze zaak alsnog arrest zal wijzen en daarbij rekening houdt met het feit dat in de andere zaak geen arrest zal worden gewezen.
2.De kern van de zaak
tenzij de aansprakelijkheid wordt gebaseerd op een erkenning van de aansprakelijkheid door [geïntimeerde] jegens (…) [naam2] en deze erkenning tussen partijen heeft te gelden als een op grond van de
3.De relevante feiten
“
2. Begripsomschrijvingen
Hierbij verklaar ik,genaamd dhr [naam5] wonende te [plaats1] , twee pony's op 2,5 jarige leeftijd heb verkocht aan dhr [geïntimeerde] . Dit was eind 2007.
Hierbij verklaar ik,
1. Verklaring de heer [naam9] , voorzitter Ponyclub [woonplaats1] e.o.
(…) Wij hebben afgesproken om het deelgeschil uitsluitend tegen de heer [geïntimeerde] en Zevenwouden te richten. Wij zullen manege [naam4] niet in de procedure betrekken. Dit omdat het ons verhaal ten opzichte van Zevenwouden minder sterk zal maken. Uiteindelijk is ons doel om erkenning van aansprakelijkheid door Zevenwouden te verkrijgen. Mocht de deelgeschilrechter ons geen gelijk geven, dan kunnen wij alsnog manege [naam4] aanspreken met als onderbouwing het vonnis van het deelgeschil.”
(…)Aangezien [naam2] 5 lessen per week reed en vaak in het weekend de persoonlijke begeleiding van me kreeg betaalde je daar € 100 euro per maand voor. (…) Maar zou ze 5 keer per week op een manegepaard rijden in een les dan zou dit € 160 euro kosten.
[geïntimeerde] heeft als eigenaar van de pony de aansprakelijkheid erkend. (…) Zevenwouden heeft de aansprakelijkheid niet erkend.”
15 februari 2022 heeft deze rechtbank de beschikking in het deelgeschil bekrachtigd en [geïntimeerde] en Zevenwouden daarnaast veroordeeld tot betaling van € 25.000,- als voorschot op de door [naam2] geleden schade en tot vergoeding van de door [naam2] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. De rechtbank heeft de reconventionele vordering van Zevenwouden afgewezen, om [naam2] te veroordelen tot terugbetaling van de kosten van het deelgeschil. Zevenwouden en [geïntimeerde] hebben bij dit hof beroep ingesteld tegen dit vonnis. De procedure – die inmiddels is doorgehaald - is geregistreerd onder rolnummer 200.313.275/01. Aanvankelijk is de advocaat van Zevenwouden in die procedure ook als advocaat van [geïntimeerde] opgetreden, maar nadat [naam2] een memorie van antwoord had genomen en daarin aanbood [geïntimeerde] als getuige te laten horen, heeft de advocaat van Zevenwouden zich teruggetrokken als advocaat van [geïntimeerde] . Zevenwouden en [geïntimeerde] hebben in afzonderlijke memories gereageerd op de memorie van grieven in incidenteel appel van Zevenwouden.
Deze gang van zaken brengt mee dat ik niet meer voor u als advocaat kan optreden. Uw
4.4. De beoordeling van het geschilDe geschilpunten tussen partijen4.1 Volgens Zevenwouden is het recht op dekking vervallen, omdat [geïntimeerde] Zevenwouden onjuiste informatie heeft verschaft in de zin van artikel 4.1 van de polisvoorwaarden en/of door zijn handelen en nalaten de artikelen 6.2.1 tot en met 6.1.5 van de polisvoorwaarden heeft geschonden en daardoor de belangen van Zevenwouden heeft geschaad. Volgens Zevenwouden werkte [geïntimeerde] feitelijk meer samen met [naam2] dan met haar.Bovendien liepen de activiteiten van [geïntimeerde] volgens Zevenwouden deels parallel aan die van de manege. De handel in paarden, het opleiden, stallen en berijden van paarden door [geïntimeerde] en diens activiteiten voor de ponyclub, waarvan zijn ex-echtgenote secretaris was, hangen nauw met elkaar samen en zijn gerelateerd aan (de commerciële activiteiten van) de manege. Omdat [geïntimeerde] en zijn ex-echtgenote in gemeenschap van goederen waren gehuwd, is volgens Zevenwouden ook sprake van een financiële verstrengeling. Om die reden heeft [geïntimeerde] niet in particuliere hoedanigheid gehandeld, maar in de uitoefening van een nevenberoep of -bedrijf. Daarvoor biedt de particuliere aansprakelijkheidsverzekering geen dekking, stelt Zevenwouden.
Volgens artikel 6.2 geeft de verzekering geen dekking indien de verzekeringnemer een van deze verplichtingen niet is nagekomen en de verzekeraar daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad.
- De heer [naam5] heeft schriftelijk verklaard (3.4) dat hij [naam1] eind 2007 aan [geïntimeerde] (en dus niet aan de manege) heeft verkocht. Deze verklaring is niet door Zevenwouden weersproken. Het hof gaat dan ook uit van de juistheid van deze verklaring. Dat [geïntimeerde] geen factuur of betalingsbewijs heeft overgelegd, betekent niet dat de koop niet heeft plaatsgevonden. [geïntimeerde] heeft verklaard de koopprijs contant te hebben betaald. Hij heeft ook gesteld dat dat in 2007 in de ‘paardenbranche’ gebruikelijk was. Die stelling heeft Zevenwouden ook niet weersproken.
- Een van de belangrijkste verplichtingen van de verkoper is om de verkochte zaak in eigendom over te dragen en af te leveren (artikel 7:9 lid 1 BW). Er kan dan ook van worden uitgegaan dat [naam5] de eigendom van [naam1] heeft overgedragen aan [geïntimeerde] . Gesteld noch gebleken, is dat dit niet is gebeurd, bijvoorbeeld doordat [naam5] geen eigenaar was van de pony (en [geïntimeerde] niet te goeder trouw was).
- De bezitter van een dier is degene die het dier voor zichzelf houdt (artikel 3:107 BW). Dat zal doorgaans degene zijn die ook de eigenaar van het dier is (vgl. artikel 3:119 BW).
- Als [geïntimeerde] eigenaar van 2007 is geworden, is hij eigenaar en bezitter gebleven totdat hij het bezit verloor. Een bezitter van een zaak verliest het bezit wanneer hij het kennelijk prijsgeeft of wanneer een ander het bezit verkrijgt (artikel 3:117 BW). Dat [geïntimeerde] het bezit kennelijk heeft prijsgegeven, is gesteld noch gebleken. Volgens Zevenwouden heeft de manege het bezit verkregen en was de manege in 2010 de bezitter van de pony. Als dat het geval is, moet de manege door inbezitneming, overdracht of opvolging onder algemene titel het bezit hebben verkregen (artikel 3:112 BW).
- Opvolging onder algemene titel is niet aan de orde. Dat de manege door inbezitneming het bezit heeft verkregen, is op geen enkele manier aannemelijk geworden. Daarvoor is noodzakelijk dat komt vast te staan dat de manege zich de feitelijke macht over [naam1] heeft verschaft. Het enkele feit dat [naam1] in de manege gestald was, betekent nog niet dat de manege zich de feitelijke macht over [naam1] heeft verschaft en evenmin dat [geïntimeerde] het bezit aan de manege heeft overgedragen.
- Zevenwouden heeft niet weersproken dat [naam1] niet voorkomt in de boeken van de manege (3.9), zodat daarvan kan worden uitgegaan. Dat wijst er ook op dat het bezit van [naam1] niet is overgegaan op de manege.
- Uit de verklaring van [naam9] (3.11) volgt dat hij met [geïntimeerde] (en niet met de manege) afspraken heeft gemaakt over het berijden van [naam1] door [naam2] . Dat hij die afspraken onjuist kwalificeert - als huur - en ten onrechte aangeeft dat hij een vergoeding voor het gebruik aan [geïntimeerde] verschuldigd was, doet er niet aan af dat hij wel afspraken heeft gemaakt met [geïntimeerde] . Ook dat is een aanwijzing voor de juistheid van de stelling van [naam2] dat [geïntimeerde] , en niet de manege, bezitter van [naam1] was; afspraken als deze over het gebruik van een pony maak je met de bezitter van de pony. Het hof heeft zich er daarbij overigens rekenschap van gegeven dat [naam9] de afspraken over het berijden van [naam1] onjuist kwalificeert als huur en in dat verband ten onrechte heeft aangegeven dat hij voor dat gebruik een vergoeding verschuldigd was. Het hof gaat ervan uit dat [naam9] zich hier vergist heeft. Uit de overgelegde bankafschriften blijkt echter dat aan de manege betaald werd en dat deze betalingen betrekking hadden op de lessen die [naam2] van de manege kreeg. Dat volgt ook uit de verklaring van de ex-echtgenote van [geïntimeerde] (3.14).
- Ook als de ex-echtgenote van [geïntimeerde] de opdracht heeft gegeven voor het chippen van [naam1] (3.12), betekent dat nog niet dat zij (de manege) de bezitter van [naam1] was. Zij kan de opdracht ook gegeven hebben, omdat [naam1] in de manege stond en zij het contact met de dierenarts onderhield. Dat de dierenarts gelet daarop vermeld heeft dat de ex-echtgenote van [geïntimeerde] ook de eigenaar van [naam1] was, is niet verwonderlijk. Het ligt niet voor de hand dat een dierenarts onderzoekt of degene die hem opdracht geeft een veterinaire handeling te verrichten aan een dier wel de eigenaar van dat dier is. De ex-echtgenote van [geïntimeerde] heeft ook een aannemelijke verklaring (3.15) gegeven voor het feit dat zij, en niet [geïntimeerde] , de dierenarts de desbetreffende opdracht heeft gegeven.
- [geïntimeerde] heeft een volledige baan buiten het manegebedrijf.
- [geïntimeerde] geeft eenmaal per week les aan de leden van de ponyclub;
- [geïntimeerde] hield zich niet (in een omvang die op het bestaan van een beroep of bedrijf duidt) bezig met de aan- en verkoop van paarden en/of pony’s.
- Het staat niet vast dat [geïntimeerde] op diverse manieren betrokken is bij de bedrijfsvoering van zijn echtgenote;
- De lessen aan de ponyclub worden niet gegeven onder de vlag van de manege.