In deze zaak gaat het om een geschil tussen Alertec Holding B.V. en de appellanten, bestaande uit Holding B.V., [appellant2] en [appellante3]. Alertec heeft aan de appellanten een lening van € 90.000 verstrekt om een faillissement van hun dochtervennootschap, Ibis Constructies, te voorkomen. De kern van het geschil is of er daarnaast nog een tweede lening van € 10.000 is verstrekt door Alertec aan de appellanten. De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat hen heeft veroordeeld tot terugbetaling van deze tweede lening. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten nooit hebben ingestemd met de tweede lening, maar dat zij wel degelijk toestemming hebben gegeven voor de uitvoering van een crediteurenakkoord waarin Alertec aanspraak maakte op een deel van haar vordering. Het hof oordeelt dat de lening van € 10.000 is verstrekt door deze te verrekenen met de vordering van Alertec uit hoofde van het crediteurenakkoord. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de appellanten tot betaling van de proceskosten.