Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vader om hem met eenhoofdig gezag over zijn kinderen te belasten. De vader, vertegenwoordigd door mr. M. van Harskamp, had in hoger beroep de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 5 juni 2023 aangevochten, waarin zijn verzoek was afgewezen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. R.H. Wormhoudt, voerde verweer tegen dit verzoek. De kinderen, geboren in 2011, 2012 en 2015, staan onder toezicht van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden Nederland, die ook als verweerster in deze procedure optreedt.
Het hof overweegt dat er op dit moment onduidelijkheid bestaat over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, die momenteel uithuisgeplaatst zijn bij de vader. De vader stelt dat de communicatie met de moeder problematisch is en dat dit ten koste gaat van de kinderen. De moeder betwist echter dat zij de enige oorzaak van de problemen is en stelt dat er wel degelijk communicatie mogelijk is. De GI wijst erop dat beide ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoedsituatie en dat er onvoldoende zicht is op de situatie bij beide ouders.
Het hof concludeert dat het verzoek van de vader om hem met eenhoofdig gezag te belasten moet worden afgewezen. De ouders hebben beiden verklaard dat zij willen overleggen over de kinderen, en de kinderen verblijven ook weer een substantieel deel van de tijd bij de moeder. Het hof is van oordeel dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is en dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De bestreden beslissing van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd.