ECLI:NL:GHARL:2024:1591
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter inzake verzoek tot wettelijke schuldsanering van natuurlijke persoon woonachtig in Duitsland
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering van een natuurlijke persoon, [appellant], die in Duitsland woont. De procedure begon op 25 oktober 2023 toen Bondi Beleggingen B.V. de rechtbank Overijssel verzocht om het faillissement van [appellant] uit te spreken. Op 10 november 2023 verzocht [appellant] de rechtbank om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank verklaarde [appellant] op 11 januari 2024 niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
[Appellant] stelde hoger beroep in tegen dit vonnis, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat hij al jaren in Duitsland woont en geen bedrijf meer heeft in Nederland. Het hof heeft de Europese insolventieverordening, specifiek artikel 3 lid 1, in overweging genomen, dat bepaalt dat de rechter van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen (COMI) van de schuldenaar is gelegen, bevoegd is. Het hof concludeerde dat [appellant] moet worden beschouwd als een natuurlijke persoon die als zelfstandige een beroepsactiviteit uitoefent en dat zijn appartement in Duitsland als zijn COMI moet worden aangemerkt.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde zich onbevoegd om van het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering kennis te nemen. Dit arrest benadrukt de toepassing van de Europese insolventieverordening en de criteria voor de bepaling van de bevoegdheid van de rechter in internationale insolventiezaken.