ECLI:NL:GHARL:2024:1426

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
200.319.390/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over verduurzamingsplan en afkoppeling houtkachel in huurwoning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een huurster tegen een verduurzamings- en renovatieplan van haar verhuurder, Stichting De Alliantie. De huurster, die in een woning in [woonplaats1] woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de renovatiewerkzaamheden die onder andere het dichtmaken van het rookkanaal en het afkoppelen van haar houtkachel omvatten. De huurster vorderde bij de kantonrechter een verklaring voor recht dat het verduurzamingsplan onredelijk is, maar haar vorderingen werden afgewezen. De Alliantie had in het kader van het verduurzamingsplan een meerderheid van 70% van de huurders weten te overtuigen om in te stemmen met de voorgestelde maatregelen. Het hof oordeelt dat de huurster niet in haar bewijsvermoeden is geslaagd dat het renovatieplan onredelijk is. Het hof bevestigt dat de renovatie van tien of meer woningen als een bouwkundige eenheid wordt beschouwd en dat de huurster verplicht is om de uitvoering van het plan te gedogen. De afkoppeling van de houtkachel en het dichtmaken van het rookkanaal zijn noodzakelijk voor de veiligheid en gezondheid van de bewoners. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de huurster tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.319.390/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 9608399
arrest van 27 februari 2024
in de zaak van
[appellante],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. P.G. Broekman te Hilversum,
tegen
Stichting De Alliantie,
die is gevestigd in Hilversum,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna:
De Alliantie,
advocaat: mr. W. Vos te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 22 augustus 2023 heeft op 23 januari 2024 met instemming van partijen een enkelvoudige mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Partijen hebben het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen op het voorafgaand aan het arrest van 22 augustus 2023 overgelegde procesdossier dat is aangevuld met de akte overlegging productie 27 van de zijde van [appellante] en voormeld proces-verbaal. [appellante] heeft nog een brief gezonden met opmerkingen over het proces-verbaal.

2.De kern van de zaak

2.1
[appellante] huurt van De Alliantie een woning in [woonplaats1] die deel uitmaakt van een complex van twintig woningen. De Alliantie heeft een verduurzamingsplan voor deze woningen opgesteld waarmee 70% van de huurders heeft ingestemd.
2.2
[appellante] heeft bij de kantonrechter (in conventie) een verklaring voor recht gevorderd dat het verduurzamingsplan van De Alliantie jegens haar onredelijk is voor zover dat betrekking heeft op het plaatsen van mechanische ventilatie in haar woning en het afkoppelen van haar houtkachel en/of het dichtmaken van het rookkanaal.
2.3
In reconventie heeft De Alliantie gevorderd dat zij wordt gemachtigd tot het verrichten van de werkzaamheden beschreven in het verduurzamingsplan, waaronder tenminste behoren:
-de plaatsing van een ClimaRad-systeem (Co2 gestuurde mechanische ventilatie);
-het buiten werking stellen van de houtkachel (en/of eventuele andere open verbrandingstoestellen, voor zover deze worden aangetroffen); en
-de afsluiting van het rookkanaal.
Ook heeft De Alliantie gevorderd [appellante] te veroordelen tot medewerking aan de uitvoering van deze werkzaamheden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor ieder(e) dag of dagdeel of iedere keer dat [appellante] een veroordeling niet nakomt tot een maximum van € 5.000,-.
Daarnaast had De Alliantie ook nog de veroordeling tot betaling van een huurverhoging met € 11,50 per maand gevorderd ingaande na voltooiing van de werkzaamheden.
2.4
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen en de vorderingen in reconventie van De Alliantie voor een belangrijk deel toegewezen. Zo is De Alliantie gemachtigd tot het verrichten van de werkzaamheden zoals die zijn beschreven in het verduurzamingsplan waaronder plaatsing van de mechanische ventilatie, het buitenwerking stellen van de houtkachel en het afsluiten van het rookkanaal. Ook is [appellante] veroordeeld tot het verlenen van haar medewerking. Voor het overige zijn de vorderingen afgewezen, waaronder de gevorderde huurverhoging. De bedoeling van het hoger beroep van [appellante] is dat haar afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen.

3.Het oordeel van het hof

Inleiding
3.1
Het hof zal oordelen dat het hoger beroep niet slaagt. Dat wordt hierna uitgelegd nadat eerst de feiten zijn beschreven. De vier bezwaren (de grieven) van [appellante] tegen het vonnis van de kantonrechter zullen daarbij worden behandeld.
De feiten
3.2
[appellante] huurt van De Alliantie de woning gelegen aan de [adres1] 9 in [woonplaats1] (hierna: de woning). De woning maakt deel uit van een complex bestaande uit twintig woningen. Het betreft twee tegenover elkaar gelegen blokken van tien woningen onder één kap, met even dan wel oneven nummers die zijn gebouwd in dan wel omstreeks 1926.
3.3
De Alliantie moet haar woningen van overheidswege energiezuiniger maken, om zo een bijdrage te leveren aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
3.4
Medio september 2021 ontvingen alle huurders van de woningen aan de [adres1] (hierna: de huurders), waaronder [appellante] , de brochure ‘
Verduurzamingsplan [adres1] 1 t/m 20 te [woonplaats1]’. Het plan houdt onder andere in dat er een ClimaRad-systeem (hierna ook wel: mechanische ventilatie) in de woning wordt geplaatst. In het plan staat geschreven:
‘De combinatie van mechanische ventilatie met een open verbrandingstoestel, zoals hout-/sfeerkachels, geisers en open haarden, is niet veilig en niet meer toegestaan. Het gevaar
bestaat namelijk dat rookgassen uw woning binnenkomen. De toestellen worden onklaar gemaakt en het rookkanaal afgesloten.’
3.5
Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: het ministerie van VROM) heeft over het belang van goede ventilatie voor een gezonde leefomgeving in de woning onder meer de volgende informatie gegeven:
Isoleren en ventileren
Door een goede isolatie bezuinigen we op stookkosten en sparen tevens het milieu. Maar isoleren kan niet zonder ventileren. Sluit daarom ventilatievoorzieningen zoals luchtroosters, mechanische ventilatiekanalen, ventilatoren en bovenlichten nooit af. Deze zorgen voor een continue zwakke luchtstroom waardoor verse lucht de woning in stroomt en de ‘vervuilde’ binnenlucht de woning uit kan. Overigens gaan ventileren en energie besparen prima samen. Een woning met een vochtig binnenklimaat kost namelijk veel meer energie om te verwarmen dan een woning die van binnen droog is. Dus als u 24 uur per dag ventileert, hoeft u uiteindelijk minder te stoken.’
3.6
De Alliantie heeft in een brief van 8 september 2021 haar huurders, onder wie [appellante] , verzocht om aan te geven of zij met het verduurzamingsplan instemmen. Bij deze brief zat een akkoordverklaring gevoegd die de huurders konden ondertekenen.
3.7
In een brief van 12 oktober 2021 liet De Alliantie haar huurders, waaronder [appellante] , weten dat 70% van de huurders met het verduurzamingsplan heeft ingestemd. De Alliantie heeft de huurders er in deze brief op gewezen dat zij zich binnen acht weken tot de kantonrechter kunnen wenden als zij bezwaren tegen de uitvoering van de voorgestelde werkzaamheden hebben en de redelijkheid van het voorstel willen laten toetsen.
3.8
[appellante] is op 2 december 2021 een verzoekschriftprocedure gestart. Bij beschikking van de kantonrechter van 29 december 2021 is bepaald dat [appellante] De Alliantie alsnog bij dagvaarding mocht oproepen en dat de procedure dan zou worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond. [appellante] heeft vervolgens op 14 januari 2022 de dagvaarding laten betekenen aan De Alliantie.
3.9
De Alliantie heeft Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V. (hierna: Nieman
Ingenieurs of ook wel NRI) gevraagd een controle berekening te maken om in te schatten of in een woning na uitvoering van de verduurzamingsmaatregelen nog op veilige wijze de openhaard is te gebruiken. Dit naar aanleiding van bezwaren van een andere bewoner dan [appellante] - uit een ander complex van woningen -, tegen het buitenwerking stellen van open verbrandingstoestellen. In de door Nieman Ingenieurs opgestelde notitie van 10 februari 2022 is opgenomen:

Analyse
In de woning aan de [adres2] is een openhaard opgesteld die zijn lucht voor verbranding uit de ruimte onttrekt en de rookgassen afvoert via een bouwkundige schoorsteen. Het betreft hierbij dan ook een open verbrandingstoestel, de werking hiervan is erg afhankelijk van de natuurlijke trek in de schoorsteen en natuurlijke toevoer via roosters in de gevel of een directe toevoerluchtbuis. In de woning is overigens niet alleen lucht benodigd voor het open verbrandingstoestel maar ook voor een gezonde en veilige leefomgeving voor de bewoner en eventuele bezoekers. In dit onderzoek zijn (controle) berekeningen ten aanzien van ventilatie en verbrandingslucht uitgevoerd. Het ventilatiesysteem is van het type C, dit houdt in dat er ventilatoren toegepast zijn voor de afvoer van verontreinigde ruimtelucht en roosters in de gevel voor de toevoer van verse buitenlucht. (…) Indien de bewoner de openhaard gebruikt zal het zuurstofniveau in de woning snel dalen met een risico op onvolledige verbranding. Een te laag zuurstofniveau is niet het enige risico in de woning, tijdens onvolledige verbranding ontstaat koolstofmonoxide die rechtstreeks in de ruimte terecht kan komen. Indien het schoorsteenkanaal opengewerkt wordt en de haard niet gebruikt wordt ontstaat het risico dat ventilatielucht via de schoorsteen naar binnen gevoerd wordt. De hoeveelheid stof dat de woning ingevoerd wordt is dan direct nadelig voor de gezondheid van de bewoner. (…)
Aanbevelingen
In basis moet geadviseerd worden de haard niet meer te gebruiken uit gezondheidsoogpunt
voor bewoner en bezoekers. Indien het noodzakelijk blijkt om de openhaard te gebruiken zal
een speciale overdrukvoorziening voor ventilatie in de woning gerealiseerd moeten worden.
Naast deze overdrukvoorziening zijn dan koolmonoxide melders raadzaam om de maximale
veiligheid voor de bewoners te garanderen. Echter de overdrukvoorziening verstoord wel de
verdere werking en regelbaarheid van het ventilatiesysteem en kan hierbij tochtklachten
veroorzaken.
Conclusie
Het is niet veilig een openhaard in een gerenoveerde kierdichte woning toe te passen zonder
uitgebreide maatregelen. De maatregelen kunnen discomfort in de woning veroorzaken en
daarom raden wij het gebruik van de openhaard in het geheel af.
3.1
Aan Nieman Ingenieurs is ook de situatie als die bij mevrouw [appellante] voorgelegd. In de notitie van 13 juni 2022 schrijft Nieman Ingenieurs:
Uitgangspunten
De (mogelijke) situaties in deze notitie zijn getoetst aan de vigerende voorschriften, tenzij anders aangegeven. Waar in dit document wordt gesproken over het Bouwbesluit, wordt het Bouwbesluit 2012 versie 22 april 2022 bedoeld. Voor de juiste versie van NEN normen die worden aangestuurd door het Bouwbesluit worden bedoeld de normen zoals opgenomen in bijlage I en II van de Regeling Bouwbesluit 2012 zoals deze geldt sinds 1 juni 2022. (…)
Situatie
Tijdens energetische verbeterprojecten wordt door woonstichting de Alliantie bij woningen de schil van de woning geïsoleerd en luchtdicht gemaakt. Woningen waar geen mechanische ventilatie aanwezig is krijgen tijdens deze verbeterprojecten alsnog een mechanisch ventilatiesysteem. Dit om te voldoen aan de minimaal gestelde eisen ten aanzien van luchtverversing in een woning conform afdeling 3.6 uit het Bouwbesluit 2012 om de luchtkwaliteit in de woning te waarborgen. Tijdens de uitvoering van een verbeterproject kan een open verbrandingstoestel in een woning gesignaleerd worden. Deze open verbrandingstoestellen zijn niet van de Alliantie maar van de huurder. Onderhoud aan deze open verbrandingstoestellen valt dan ook onder de verantwoordelijkheid van de
huurder. De verduurzaamde woningen zijn vanuit de Alliantie al voorzien van een centraal verwarmingssysteem als hoofdverwarming. Het open verbrandingstoestel functioneert (na verduurzaming) vaak als sfeerhaard en wordt mogelijk gebruikt als bijverwarming.
De vraag is, hoe moet de Alliantie met deze situatie omgaan in energetische en/of algemene
verbeterprojecten? Hierbij gaat het voornamelijk om de veiligheid en gezondheid in en rondom de woning.(…)
2.Vraagstelling:
Is het veilig om (gelet op het huidige renovatieniveau met hogere isolatie en luchtdichtheid
van woningen) in combinatie met het aansluiten van de mechanische ventilatie een open
verbrandingstoestel in gebruik te houden? Dient hierbij een onderscheid te worden gemaakt
tussen open houthaarden, open gashaarden, houtkachels en gaskachels?
Beantwoording
Een open verbrandingstoestel in een woning kan onveilige situaties veroorzaken. Dit kan zowel tijdens gebruik maar ook buiten het gebruik van het verbrandingstoestel om. Tijdens het gebruik van een open verbrandingstoestel in een (na verduurzaming) luchtdicht geïsoleerde woning ontstaat een verhoogd risico op onvolledige verbranding door een tekort aan verbrandingslucht. Dit omdat het open verbrandingstoestel moet concurreren met het ventilatiesysteem en de toevoer van een ventilatiesysteem hierop niet berekend wordt (…)
De koolmonoxide vergiftiging is een algemeen bekend probleem en kan bij alle brandstoffen
optreden ten tijde van onvolledige verbranding. Roetvorming is minder bekend als risico. Roet is naast vervuilend ook gevaarlijk voor de directe leefomgeving. Roet kan een brandbare laag vormen in het schoorsteenkanaal en is daardoor een bron van schoorsteenbranden. Roetvorming komt met name voor bij verbranding van hout, kolen en olieachtige producten. (…) Ook als een open verbrandingstoestel niet wordt gebruikt is er een risico. Als lucht in een woning afgevoerd wordt met een mechanisch ventilatiesysteem, moet de lucht ergens vandaan komen. Naast de routes die bedoeld zijn voor ventilatie, kan een ventilatiesysteem ook lucht aanzuigen via het schoorsteenkanaal. Lucht neemt altijd de weg van de minste weerstand en als de route via een schoorsteen gunstiger is dan de alternatieven, kan fijnstof en roet vanuit de schoorsteen en het verbrandingstoestel in de woning terecht komen. Dit is nadelig voor de gezondheid van de aanwezige personen. Om bovengenoemd te verduidelijken is afbeelding 1 tot en met 4 uitgewerkt waarin het basis ventilatiesysteem C als voorbeeld is genomen. (…)
3.Vraagstelling
Kan een open verbrandingstoestel in gebruik blijven als een mechanische ventilatie niet wordt aangesloten indien het Bouwbesluit hier ruimte voor biedt? Moet hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen open houthaarden, open gashaarden, houtkachels en gaskachels? Is het niet aansluiten van de mechanische ventilatie strijdig met het Bouwbesluit?
Beantwoording(…)
In paragraaf 3.6.2 in het Bouwbesluit wordt in artikel 3.37.1 gesteld: “Een bestaand bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen.”
In paragraaf 3.6.2 in het Bouwbesluit wordt in artikel 3.38.1 gesteld: “Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 8087 bepaalde capaciteit van ten minste 0, 7 dm3/s per m2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm3/s”
In paragraaf 3.6.2 in het Bouwbesluit wordt in artikel 3.40.4 gesteld:
Ten minste 21 dm3/s van de capaciteit van de afvoer van binnenlucht uit een verblijfsruimte
waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, als bedoeld in artikel 3.38, derde lid, bevindt, wordt rechtstreeks naar buiten afgevoerd.
In paragraaf 3.6.2 in het Bouwbesluit wordt in artikel 3.40.5 gesteld:
De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats.
De woningen worden geïsoleerd en kierdicht opgeleverd. Door het niet aansluiten van de
mechanische ventilatie, kan het gestelde uit afdeling 3.6 niet gegarandeerd worden wat wel in basis vereist is. Als een open verbrandingstoestel actief gebruikt wordt in een ruimte waar de ventilatieinstallatie is uitgeschakeld, kunnen problemen ontstaan ten aanzien van gezondheid en veiligheid zoals gesteld in de beantwoording in vraag 2..(…)
4.Vraagstelling:
Hoe luidt het antwoord op vraag 2 en 3, wanneer in plaats van een mechanische ventilatie
wordt uitgegaan van natuurlijke ventilatie?
Beantwoording
Natuurlijke ventilatie is afhankelijk van de weersomstandigheden en van het gebruik van de
voorzieningen zoals roosters, ramen en deuren. De stromingsrichting van ventilatielucht is
onbeheersbaar en zeer afhankelijk van temperatuur en/of winddruk. Met natuurlijke
ventilatie zijn de gestelde minimale ventilatie eisen (niveau bestaande bouw) uit het Bouwbesluit afdeling 3.6 niet te garanderen (en kan het nieuwbouwniveau, waarbij ook eisen worden gesteld aan comfort en regelbaarheid, in geen geval gerealiseerd worden). Zo is de stromingsrichting van lucht tussen de ruimten niet te garanderen. Lucht kan vanuit bijvoorbeeld toilet of badkamer terugstromen naar een verblijfsgebied.
Het bouwbesluit stelt in artikel 3.40.4 (bestaande bouw): Ten minste 21dm3/s van de
capaciteit van de afvoer van de binnenlucht uit een verblijfsruimte waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, als bedoeld in artikel 3.38, derde lid, bevindt, wordt
rechtstreeks naar buiten afgevoerd. (...)
Het bouwbesluit stelt in artikel 3.40.5: De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een
badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats. (...)
Uit deze artikelen valt vast te stellen dat het Bouwbesluit eist dat er controle is over de
stromingsrichting van de ventilatielucht. De stromingsrichting van natuurlijke
ventilatielucht kan beïnvloed worden door wind en temperatuur. Voorkomen dient te worden
dat ongewenste luchtstromingsrichtingen ontstaan vanuit sanitaire ruimten en/of een
keuken, anders wordt niet voldaan aan de gestelde eisen uit het Bouwbesluit ten aanzien van
het gewenste luchtkwaliteitsniveau. (…)
5.Vraagstelling
Welke nadelige gevolgen (schade) heeft het voor de woning, wanneer de ventilatie niet kan
voldoen aan het BB2012 en/of wanneer een MV buiten gebruik wordt gelaten?
Beantwoording:
Niet of slecht ventileren heeft direct nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit en luchtvochtigheid. Een woning kan klam en benauwd aan gaan voelen. De bewoner kan hoofdpijnklachten en concentratieproblemen krijgen in een benauwde ruimte (zuurstof tekort /te veel CO2). Lange termijneffecten voor de woning zijn schimmelvorming op wanden, vloeren en plafonds. Dit zal met name snel naar voren komen in badruimten en keukens, maar mogelijk ook in andere ruimten. Schimmelvorming in een ruimte heeft invloed op de luchtkwaliteit en zal hierdoor uiteindelijk ook weer van invloed zijn op de gezondheid van de bewoner. Goede mechanische ventilatie is noodzaak in een luchtdicht gebouwde en goed geïsoleerde woning. (…)
6.Vraagstelling
Acht NRI het raadzaam als de Alliantie het een huurder toestaat om een open verbrandingstoestel in gebruik te nemen of te houden? Onder welke omstandigheden?
Beantwoording:
Vanuit NRI raden wij woonstichting de Alliantie af open verbrandingstoestellen in de huurwoningen toe te staan. NRI staat voor een veilige en gezonde leefomgeving voor mens en milieu. Open verbrandingstoestellen vormen een risico voor deze veilige en gezonde
leefomgeving.
Ook een koolmonoxidemelder monteren is niet de oplossing van het probleem. De bron (open verbrandingstoestel) blijft namelijk bestaan. Een melder wordt in de regel niet onderhouden en dient volgens opgaaf fabrikant frequent getest te worden. De afhankelijkheid van bewonersgedrag bepaalt de veilige werking van een melder. De menselijk faalfactor is hierbij te groot.
Afsluitend kan worden gesteld dat een schoorsteenbrand, als mogelijk indirect gevolg van
onvolledige verbranding en/of onvoldoende vegen van het schoorsteenkanaal, bij een op vaste brandstoffen gestookt verbrandingstoestel, niet direct wordt voorkomen door plaatsing van een koolmonoxidemelder. (…)
Conclusie
In deze notitie is te lezen dat NRI het gebruik van open verbrandingstoestellen vanwege veiligheids- en gezondheidsoverwegingen afraadt in woningen. Zeker na verduurzaming
waarbij de thermische buitenschil wordt geïsoleerd en de schil kierdicht wordt afgewerkt,
kan het opstellen van een (open)verbrandingstoestel zeer grote risico's met zich meebrengen. De belangrijkste risico's zin omschreven in dit rapport. Dit betreft kort samengevat:
•Koolmonoxide vergiftiging.
•Gezondheidsklachten.
•Schoorsteenbrand (in het geval dat een vaste brandstof zoals hout wordt gebruikt).
Het verdient de aanbeveling dat de Alliantie dit soort toestellen niet meer toestaat in een
woning in de bebouwde omgeving.’
3.11
In een e-mail van 5 oktober 2022 schrijft [naam1] van de Stichting Nederlandse Haarden- en Kachelbranche (hierna: de SNHK) aan [appellante] :

Wij ontvingen onderstaande mail via De Groene Stoker.
Hoewel wij geen loket voor particulieren zijn, willen wij u hierin graag de weg wijzen.
Vraag: Hebben jullie ervaring met bijvoorbeeld dat een houtkachel prima kan met alleen
natuurlijke ventilatie middels een rooster in het raam in goed geïsoleerd huis?
Antwoord: Zolang het rooster maar open staat tijdens het stoken is dat een prima oplossing.
Het is zelfs zo dat natuurlijke ventilatie in combinatie met de kachel zorgt voor optimale
woningventilatie, omdat het luchtverbruik van de kachel zorgt voor een voortdurende
stroom vers aangevoerde buitenlucht in de woonkamer. Hoe dat werkt? De schoorsteentrek
zorgt er voor dat tijdens het stoken verbrandingslucht in de stookruimte wordt "getrokken".
Deze verbrandingslucht wordt, tenzij wordt voorzien in een luchttoevoer van buitenaf, uit de
woonkamer gehaald. Dit zorgt voor zogenaamde onderdruk, die door het geopende rooster
in het raam vervolgens weer wordt opgeheven. Je zou het kunnen zien als een natuurlijk
werkend ventilatiesysteem, waarbij ook nog eens warmte vrijkomt.
Dit kan zelfs in combinatie met mechanische ventilatie, mits deze is voorzien van een "uit"
stand. (…) Disclaimer: Aan bovenstaande kunnen geen rechten worden ontleend. Wij kennen uw situatie uitsluitend op basis van uw beschrijving, voor een uitgebreide expertise is meer
informatie en kennis van uw situatie nodig. Voor een eventuele verdere expertise verwijzen wij u graag naar de NHK specialist in uw regio.’
3.12
In een e-mail van 14 augustus 2023 schrijft [naam2] , senior medewerker Sales Support&Export van ClimaRad B.V. aan derden:
‘In een ruimte met een open haard, houtkachel of ander open verbrandingstoestel moet voldoende luchttoevoer gegarandeerd blijven. Er mag geen onderdruk in de woning ontstaan door het aanwezige ventilatiesysteem. Het risico bestaat dat het schoorsteenkanaal als luchttoevoerkanaal gaat fungeren en daardoor rookgassen de woning wordt ingetrokken. Bij een open verbrandingstoestel (zoals een open haard) dient naast de S-Fan dus een extra toevoervoorziening (rooster/klepraam) te worden aangebracht welke ten tijde van gebruik van de haard opengezet kan worden voor voldoende luchttoevoer.
3.13
In een e-mail van 14 augustus 2023 schrijft [naam2] van ClimaRad B.V. aan [appellante] :

Bij gebruik van een openhaard dient u te allen tijde te zorgen voor rechtstreekse
luchttoevoer van buiten t.b.v. extra verbrandingslucht (bijv. een klepraam of raamrooster).
De S-Fan is CO 2 gestuurd en is daarom niet geschikt bevonden als toevoercomponent t.b.v.
een openhaard.
Ontvankelijkheid [appellante]
3.14
De kantonrechter heeft [appellante] terecht ontvankelijk verklaard in haar vordering.
De norm voor toepassing van artikel 7:220 lid 3 BW, het bewijsvermoeden van een redelijk renovatieplan
3.15
[appellante] heeft gesteld dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat voor wat betreft het verduurzamingsplan van De Alliantie sprake is van complexgewijze renovatie. Omdat daarvan sprake zou zijn treedt het rechtsvermoeden in dat het renovatieplan redelijk is nu 70 % van de huurders voor dit plan heeft gestemd. Van een complexgewijze renovatie is volgens [appellante] pas sprake bij een samenhang van werkzaamheden in de ene woning met die in de andere woningen. Dat zou in dit geval niet aan de orde zijn.
3.16
Het hof overweegt dat op grond van artikel 7:220 lid 1 en lid 2 BW de huurder verplicht is om de verhuurder de gelegenheid te geven een voorgestelde renovatie uit te voeren, mits het voorstel daartoe een redelijk voorstel is. Artikel 7:220 lid 3 BW bepaalt dat als een renovatie tien of meer woningen betreft die een bouwkundige eenheid vormen, het voorstel als redelijk wordt beschouwd als 70% van alle huurders van die woningen daarmee heeft ingestemd.
3.17
Uit artikel 7:220 lid 3 BW is af te leiden dat voor het intreden van het rechtsvermoeden onder meer is vereist dat sprake is van ‘renovatie’ en van ‘een bouwkundige eenheid van tien of meer woningen’. Dat hiervan sprake is, wordt niet door [appellante] betwist. Tegen de betreffende overweging van de kantonrechter in 4.5 van het bestreden vonnis is ook niet gegriefd, zodat het hof daar ook van uitgaat. Het betreft hier de renovatie van twee blokken van tien-onder-één-kap-woningen aan de [adres1] 1 tot en met 20. De woningen zijn bij elkaar gelegen in dezelfde straat en in dezelfde periode gebouwd (zie 3.2). Daarmee is voldaan aan het vereiste van renovatie van tien woningen die een bouwkundige eenheid vormen. De kantonrechter neemt bij de beoordeling terecht niet als uitgangspunt het antwoord op de vraag of sprake is van een complexgewijze renovatie in de door [appellante] voorgestane zin. Dit is tijdens de mondelinge behandeling bij het hof ook namens [appellante] erkend. De eerste grief slaagt dan ook niet.
3.18
Tegen het oordeel van de kantonrechter dat 70% van alle huurders van de woningen -14 in totaal - heeft ingestemd met het verduurzamingsplan is niet gegriefd. Het hof gaat ook daar bij de verdere beoordeling van uit. Dit betekent dat het verduurzamingsplan van De Alliantie vermoed wordt redelijk te zijn. Hiertegen staat tegenbewijs open door [appellante] die meent dat het plan jegens haar niet redelijk is. [appellante] heeft in hoger beroep haar bezwaren tegen het plan beperkt tot het afkoppelen van de houtkachel en het dichtmaken van het rookkaneel. Het gaat er dus om of in de situatie dat de woning wind- en kierdicht wordt gemaakt en voorzien van mechanische ventilatie, het redelijk is dat de renovatiewerkzaamheden ook omvatten dat het rookkanaal wordt dichtgemaakt en de houtkachel wordt afgekoppeld.
Het leveren van tegenbewijs door [appellante]
3.19
[appellante] moet, gelet op het voorgaande, feiten en omstandigheden stellen die het vermoeden dat dit redelijk is, kunnen ontzenuwen.
[appellante] heeft gewezen op vier verkoopadvertenties waarin De Alliantie woningen aanprijst met bijvoorbeeld een ‘
gezellige houtkachel’ of met een schouw ‘
waar een haard in kan worden gecreëerd’. Hieruit blijkt dat het geen beleid is van De Alliantie om open verbrandingstoestellen weg te renoveren, aldus [appellante] . Bij een vergelijkbaar verduurzamingstraject van De Alliantie bij woningen in Hilversum zou aan bewoners verder de keuze zijn gelaten om al dan niet mechanische ventilatie in hun woning te laten installeren. Hieruit zou ook blijken dat De Alliantie geen consequent beleid voert. Verder wijst [appellante] op de verklaring van [naam1] van de SNHK (zie 3.11) en stelt dat deze deskundige heeft verklaard dat het stoken van een houtkachel in combinatie met mechanische ventilatie prima kan als deze is voorzien van een ‘uit’- stand. Haar systeem heeft een ‘uit’-stand, zodat de door De Alliantie gestelde noodzaak om de houtkachel af te koppelen en het rookkanaal af te sluiten non-existent is. [appellante] betwist dat die combinatie niet veilig zou zijn. Het rapport van Nieman Ingenieurs waarop De Alliantie zich beroept zou niet zonder meer op haar situatie van toepassing zijn, nu dit rapport uitgaat van een centraal ventilatiesysteem - aangeduid als ventilatiesysteem (van het type) C -, terwijl bij haar een decentraal systeem is geplaatst.
3.2
Het hof is van oordeel dat [appellante] met haar stellingen het bewijsvermoeden niet heeft ontzenuwd en overweegt daartoe als volgt.
3.21
Niet gesteld en gebleken is dat de woningen uit de verkoopadvertenties zijn verduurzaamd op een wijze zoals die door De Alliantie ter hand is genomen bij de woningen aan de [adres1] , laat staan dat bij deze woningen onder die omstandigheden zou zijn toegestaan houtkachels of andere open verbrandingstoestellen te behouden. Dat De Alliantie geen consequent beleid voert, valt uit de advertenties niet op te maken, wat van de aanprijzingen gelet op het belang van terugdringen van de uitstoot van fijnstofdeeltjes ook moge zijn. Het betreffen ook woningen die de portefeuille van De Alliantie verlaten en waar zij geen zeggenschap meer over heeft zodra deze woningen in eigendom zijn overgedragen aan derden.
3.22
Dat bij een vergelijkbaar verduurzamingsproject van De Alliantie in Hilversum aan bewoners de keuze is gelaten om al dan niet mechanische installatie te laten installeren, is door De Alliantie betwist en door [appellante] op geen enkele wijze hard gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof kon [appellante] daarover of over projecten in Almere desgevraagd ook geen nadere informatie geven, zodat het hof hieraan verder als onvoldoende onderbouwd voorbij gaat.
3.23
De stelling van [appellante] dat de notities van Nieman Ingenieurs - waarop De Alliantie zich beroept - niet op haar situatie van toepassing zijn, nu deze rapporten uitgaan van een centraal ventilatiesysteem terwijl bij haar een decentraal ventilatiesysteem is geplaatst, verwerpt het hof. In het bijzonder de notitie van 13 juni 2022 waarin de situatie als die bij mevrouw [appellante] wordt beoordeeld, heeft [appellante] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Nieman Ingenieurs gaat in deze notitie (zie 3.10) in het algemeen uit van
‘een mechanisch ventilatiesysteem’.Om haar oordeel te verduidelijken dat de combinatie van een mechanische ventilatie en een open verbrandingstoestel niet veilig is en risico’s meebrengt voor de gezondheid, werkt Nieman Ingenieurs in de notitie afbeelding 1 tot en met 4 uit
‘waarin het basis ventilatiesysteem C als voorbeeld is genomen.’Dat de conclusies van Nieman Ingenieurs niet zouden gelden voor een decentraal mechanisch ventilatiesysteem, zoals dat bij [appellante] is geïnstalleerd, volgt aldus niet uit het rapport. [appellante] heeft ook onvoldoende aanknopingspunten aangedragen, om anders te oordelen. De stelling van [appellante] dat haar houtkachel ‘prima’ gebruikt kan worden in combinatie met het bij haar geplaatste decentrale systeem, is gezien deze notitie, dus onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Een verwijzing naar het verslag dat [appellante] zelf heeft opgesteld en dat zij als productie 27 bij memorie van grieven in het geding heeft gebracht, voert niet tot een ander oordeel. Zij is zelf geen ter zake kundige en haar verslag onderbouwt ook onvoldoende waarom de conclusies van Nieman Ingenieurs voor het gebruik van open verbrandingstoestellen in combinatie met mechanische ventilatiesystemen niet voor het mechanische ventilatiesysteem van [appellante] zou gelden. De korte e-mails van [naam2] van ClimaRad (zie 3.12 en 3.13) zijn tegen de achtergrond van de uitvoerig gemotiveerde notities van Nieman Ingenieurs, evenmin voldoende om een ander oordeel te rechtvaardigen. Dit klemt te meer omdat [naam2] volledig voorbij gaat aan de door Nieman Ingenieurs genoemde menselijke faalfactor in verband met de verwezenlijking van risico’s die zijn verbonden aan het handhaven van een houtkachel in combinatie met mechanische ventilatie en natuurlijke ventilatie (zie ook hierna onder 3.25).
3.24
De verwijzing naar de verklaring van [naam1] (zie 3.11) is verder onvoldoende om aan te nemen dat [appellante] in het leveren van tegenbewijs is geslaagd. [naam1] kent de situatie uitsluitend op basis van de beschrijving van [appellante] , schrijft dat hij voor een uitgebreide expertise meer informatie en kennis nodig heeft en verwijst daarvoor naar de SNHK specialist in haar regio. Dat [appellante] een nadere expertise heeft aangevraagd is gesteld, noch gebleken. De Alliantie heeft op haar beurt verwezen naar informatie van het ministerie van VROM alsmede naar de notities van Nieman Ingenieurs, waaronder de notitie die is geschreven voor de woningen als die van [appellante] en waarbij getoetst is aan het geldende Bouwbesluit met de daarbij behorende NEN-normen. [appellante] heeft aldus haar stelling dat zij door ventilatieroosters en openstaande ramen adequaat en veilig kan ventileren, in het licht van de gemotiveerde betwisting van De Alliantie, onvoldoende onderbouwd. Dat [naam1] zich rekenschap heeft gegeven dat de woning in het kader van de renovatie wordt geïsoleerd en kierdicht opgeleverd, blijkt niet uit de beantwoording van de aan hem voorgelegde vraag. Nieman Ingenieurs wijst erop dat wanneer in plaats van een mechanische ventilatie in een dergelijk geval wordt uitgegaan van natuurlijke ventilatie - die afhankelijk is van de weersomstandigheden en van het gebruik van de voorzieningen zoals roosters, ramen en deuren terwijl de stromingsrichting van ventilatielucht onbeheersbaar is en afhankelijk van temperatuur en/of winddruk - de gestelde minimale ventilatie eisen (niveau bestaande bouw) uit het Bouwbesluit afdeling 3.6 niet te garanderen zijn. Het risico op direct nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit en luchtvochtigheid en de gezondheid van bewoners en bezoekers is dan reëel. Met de verklaring van [naam1] – die op deze problematiek niet ingaat- heeft [appellante] de notities van Nieman Ingenieurs en de daarop gebaseerde stellingen van De Alliantie onvoldoende weersproken.
3.25
Een verwijzing naar de verklaring van [naam1] dat het stoken van een houtkachel ook mogelijk is (hij spreekt in termen van een ‘
prima oplossing’) in combinatie met een mechanische ventilatie als deze is voorzien van een ‘uit’- stand, maakt evenmin - op zichzelf beschouwd en in samenhang met het voorgaande -, dat [appellante] het bewijsvermoeden ontzenuwt. Van belang in dit verband is nog dat [appellante] weliswaar stelt dat haar systeem van een ‘uit-stand’ is voorzien, maar zij onderbouwt dit niet adequaat. De Alliantie heeft een en ander gemotiveerd betwist. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft De Alliantie erop gewezen dat, afgezien van de ventilatie in het toilet, de mechanische installatie verder altijd op tenminste een minimale stand aanstaat omdat het systeem anders de luchtkwaliteit niet kan meten. Als er dan iets gedetecteerd wordt, schakelt het systeem over naar een hogere stand. Zou dit anders zijn, dan zou het systeem ook kwetsbaar zijn voor de menselijk faalfactor. Het hof acht op basis van het voorgaande, het onaannemelijk dat het mechanische systeem door [appellante] zelf volledig kan worden uitgeschakeld en gaat aan de stelling van [appellante] op dit punt verder voorbij.
3.26
[appellante] heeft ook bezwaar gemaakt tegen de overweging van de kantonrechter dat de houtkachel van [appellante] niet alleen voor haarzelf maar ook voor andere bewoners uit het wooncomplex gezondheidsrisico’s met zich mee zou brengen. Zij heeft verwezen naar het stookgedrag van buurtbewoners -niet zijnde huurders van De Alliantie – die onverminderd hun houtkachels of open haarden kunnen blijven gebruiken, terwijl de luchtvervuiling door open haarden verwaarloosbaar klein zou zijn. Ook heeft zij een verklaring van een buurvrouw in het geding gebracht die schrijft geen last te hebben van de uitstoot van de houtkachel van [appellante] .
3.27
Het hof overweegt dat [appellante] met haar stellingen voorbij gaat aan de nieuwste vaststellingen van het RIVM, waaruit blijkt dat het stoken met hout verantwoordelijk is voor 23% van de uitstoot van het schadelijke fijnstof. Het stoken met hout staat daarmee op de eerste plaats, uitstoot van fijnstof door wegverkeer staat op nummer twee van de lijst met grootste uitstoters van fijnstof. Het betoog dat anderen door kunnen gaan met het stoken van hout, maakt niet dat het gebruik van houtkachels minder schadelijk is. De wens van De Alliantie om de uitstoot terug te dringen onder meer door het verduurzamingsplan voor woningen in haar portefeuille, maakt dit plan, jegens [appellante] dan ook niet onredelijk.
De conclusie
3.28
Het voorgaande voert tot de conclusie dat [appellante] niet is geslaagd in het leveren van tegenbewijs. Dat betekent nu redengevende feiten en omstandigheden die een andere conclusie rechtvaardigen niet zijn gesteld of gebleken, dat het verduurzamingsplan, met inbegrip van het dichtmaken van het rookkanaal en afkoppelen van de houtkachel ook jegens haar redelijk is en dat zij op grond van artikel 7:220 lid 1 en lid 2 BW gehouden is haar medewerking aan de uitvoering ervan te geven. [1] Dat [appellante] daardoor beweerdelijk een voordeel zal missen in de vorm van lage stookkosten (omdat zij naar haar zeggen het stookhout gratis geleverd krijgt), weegt niet op tegen het gerechtvaardigde belang dat De Alliantie heeft bij het uitvoeren van het verduurzamingsplan.
3.29
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellante] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [2]
3.3
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere van 17 augustus 2022;
4.2
veroordeelt [appellante] tot betaling van de volgende proceskosten van De Alliantie in hoger beroep:
€ 783,- aan griffierecht
€ 2.366,- aan salaris van de advocaat van De Alliantie (2 procespunten x appeltarief II);
4.3
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
4.4
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.5
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. J.E. Wichers, mr. J.H. Kuiper en mr. O.E. Mulder, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
27 februari 2024.

Voetnoten

1.De grieven 2, 3 en 4 slagen evenmin.
2.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.