Uitspraak
Lefier
Gemeentelijke Kredietbank Drenthe,in de hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam1](hierna:
[naam1])
bewindvoerder
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De zaak betreft een geschil tussen Stichting Lefier, de verhuurder, en de Gemeentelijke Kredietbank Drenthe, die optreedt als bewindvoerder voor de huurder [naam1]. De huurder heeft in een huurwoning lachgas aangetroffen, wat heeft geleid tot een bestuurlijke sluiting van de woning door de burgemeester. Lefier heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW en vordert ontruiming van de woning. De voorzieningenrechter heeft de vordering in eerste aanleg afgewezen, maar het hof heeft deze vordering in hoger beroep toegewezen. Het hof oordeelt dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst niet onaanvaardbaar is en dat de ontruiming proportioneel is, gezien de overtreding van de Opiumwet. Het hof heeft de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen één maand na betekening van het arrest en tot betaling van een maandelijkse vergoeding aan Lefier. De proceskosten zijn ook toegewezen aan Lefier, die in het ongelijk is gesteld in de eerdere procedure.