Uitspraak
1.[geïntimeerde1] en
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 14 juli 2022
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep
2.De kern van de zaak en haar voorgeschiedenis
“rekening houdend met het feit dat het bij de waardering gaat om de registergoederen en de materiële activa”. Het daarop uitgebrachte deskundigenrapport bestaat uit twee delen: de taxatie door [naam2] van het onroerend goed en de taxatie door [naam1] van de (tractoren en andere) materiële activa. Na de conclusies van partijen na deskundigenbericht heeft de rechtbank bij eindvonnis van 18 mei 2022 in conventie de verdeling vastgesteld als volgt:
“ Aan Van Haren wordt toegescheiden:
3.Het oordeel van het hof
“Waardebepaling bij voortzetting”, houdt onder meer in:
De deskundige heeft alles in overweging genomen en indien de deskundige het noodzakelijk vond om correcties door te voeren n.a.v. de aan- en opmerkingen, welke door Simonsz naar voren zijn gedragen in zijn verweer per 11-6-2021, zijn deze verwerkt in rapport 213082B.”Voordat de deskundige tot die verhoging was overgegaan (en vóór dit citaat) heeft hij in zijn eindrapport, zakelijk weergegeven, het volgende opgemerkt:
de huidige waarde(dus niet per peildatum) van enkele door haar aangedragen referentieobjecten.
“thans”geen waarde drukkend effect heeft. In rov. 2.41. - 2.42. heeft de rechtbank het deel van het kadastrale perceel F 1672, groot 240 m², waarop geen voorkeursrecht rust, gewaardeerd op € 28.800. Het deel van het kadastrale perceel F 1672, groot 848 m², waarop wel het voorkeursrecht rust, heeft zij daar, op basis van een door Simonsz wegens een gelijk risico als redelijk aangegeven korting van 50%, gewaardeerd op € 54.730 (hetgeen tezamen voor het gehele perceel neerkomt op € 83.530).
going concernwaardering irrelevant is of sprake is van een voorkeursrecht, dat slechts een rol zou kunnen gaan spelen bij staking van de activiteiten. Simonsz wijst in dit verband op de overweging van de rechtbank onder 2.38. van het eindvonnis. [geïntimeerden] bestrijden dit en verlangen een hogere korting, namelijk van 75%.
going concerneen waarde drukkend effect op het perceel.
“1672 + loods c.a.”in de Berekening Correctie voorkeursrecht [12] was alleen maar nodig voor de correctie wegens het daarop rustende voorkeursrecht. De incidentele grief III (waarmee, naar Simonsz redelijkerwijs behoorde te begrijpen, tevens is gegriefd tegen (een element van) de rekenmethodiek van de rechtbank) treft dus doel.
€ 50.880,00
€ 12.184 -
€ 420.199 –
€ 126.150,50 +