Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante1] ,
2. [appellante2] ,
3. [appellant3] ,
4. [appellante4] ,
5. [appellant5] ,
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Wat is de stand van zaken?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de aansprakelijkheid van een geïntimeerde voor leningen die door appellanten zijn verstrekt. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van 22 maart 2022, waarin werd beslist dat partijen zich mochten uitlaten over bewijslevering. De geïntimeerde heeft in een akte van 31 oktober 2023 aangegeven af te zien van bewijslevering, wat betekent dat de door haar gestelde betalingen niet kunnen worden aangenomen. Hierdoor zijn de vorderingen van de appellanten, die elk recht hebben op een erfdeel van € 11.250,- en een bedrag van € 125.000,-, toewijsbaar. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank Overijssel voor zover het aan hoger beroep onderworpen is, en veroordeelt de geïntimeerde tot betaling van de verschuldigde bedragen met wettelijke rente vanaf 16 april 2013. De proceskosten in het hoger beroep worden voor de helft gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De vordering van de geïntimeerde tot afgifte van stukken wordt afgewezen, omdat het hof zonder deze stukken tot een oordeel kon komen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen direct ten uitvoer kunnen worden gelegd, ook als een van de partijen in cassatie gaat.