In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na de echtscheiding van de partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 24 april 2023, waarin de kinderalimentatie van de man op nihil was gesteld en de vrouw werd verplicht om een bedrag van € 35,- per maand aan de man te betalen voor de verzorging van hun kinderen. De vrouw verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de verzoeken van de man af te wijzen.
Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en het verloop van het hoger beroep in detail bekeken. De vrouw stelde dat de man niet voldoende had aangetoond dat hij niet in staat was om de kinderalimentatie te betalen, terwijl de man aanvoerde dat hij alle benodigde financiële documenten had overgelegd. Het hof oordeelde dat de vrouw onvoldoende concrete aanwijzingen had gegeven dat de door de man overgelegde gegevens niet klopten.
De rechtbank had eerder overwogen dat de man, ondanks zijn financiële problemen, niet zomaar kon stoppen met het betalen van de alimentatie. Het hof bevestigde deze overwegingen en oordeelde dat de man niet verplicht kon worden om de achterstand in de kinderalimentatie te betalen, gezien de omstandigheden. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg, gezien de relatie tussen de partijen en de aard van de procedure.