Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
Hoewel beide ouders hebben verteld dat zij openstaan voor hulpverlening heeft de samenwerking met hulpverlening in het verleden onder druk gestaan en is gebleken dat beide ouders niet meer kunnen bijleren. Voor [de minderjarige] betekent dit dat zij bij thuisplaatsing onvoldoende zal toekomen aan haar eigen identiteitsontwikkeling en dat het risico bestaat dat zij zal terugvallen in haar oude gedrag (zich aanpassen, veel eten, zich niet eerlijk durven uiten en het niet tonen van gevoelens en emoties).
In het gezinshuis heeft [de minderjarige] een positieve ontwikkeling doorgemaakt en profiteert zij van de duidelijke structuur. De vader heeft tijdens de zitting bevestigd dat het met [de minderjarige] goed lijkt te gaan, ze is al veel lichaamsgewicht kwijt en in sociaal en emotioneel opzicht gaat het ook beter met haar.
Nu de plaatsing in het gezinshuis het meest tegemoet komt aan haar pedagogische en affectieve behoeften, vindt het hof het voor de ontwikkeling van [de minderjarige] van belang dat die plaatsing wordt voortgezet.