Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellanten],
MGB,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
In de cc heb ik de aannemers meegenomen zonder tegenbericht van hun kan het doorgaan.'
Ik wacht op die geld en heb gezegd dat de oplevering op 8 november. Daarvoor moet ik de aannemer het geld betalen. En dan na de oplevering komt mijn krediet los en dan betaal ik jou die geld terug. Zo is mijn afspraak met de partij daar. Die aanvulling dat komt omdat ik tekort ben gaan komen omdat het allemaal… maar dat is allemaal klaar uitgepraat, daar hoeven we het niet over te hebben. Ik weet wat ik moet betalen. En dus die geld komt en dus de reden van die man vroeg mij uh heb je van de aannemer toegezegd gekregen 8 november? Ik zeg ja we hebben gesproken alles is af. Woensdag komt de gemeente, donderdag gaan wij er door heen en dan heb ik de sleutels en dan komt het geld ook goed. Dus daarom heb ik jou een bericht gestuurd van kun je mij even kort via mail bevestigen, niets meer en niets minder.
€ 21.673,64 voor herstelkosten, € 247.120,-- vanwege minderwerk c.q. de gebreken in het werk, dan wel € 225.482,36, € 18.235,-- vanwege gederfde huurinkomsten, € 2.395,80 vanwege extra gemaakte makelaarskosten, € 120.000,-- vanwege de boete wegens gebreken en te late oplevering, € 3.160,- vanwege vochtschade.
tijdigeoplevering is ingetreden niet voldoende onderbouwd. De steeds opnieuw gegeven termijnen geven er blijk van dat
datsprake is van gebreken of minderwerk. Die kostenbegroting is terug te voeren op het door W2N opgemaakte rapport van 24 februari 2019. Uit dat rapport blijkt ook dat sprake is van gebreken (zie bladzijde 3 van dat rapport onder het kopje ‘Beoordeling gebreken’) en dat is door MGB niet gemotiveerd weersproken. Wel bestrijdt MGB de wijze van herstel en de begroting van de kosten daarvan.
Partijen komen overeen, dat annulering/niet nakomen van deze overeenkomst door een van de partijen resulteert in een direct opeisbare vordering van € 30.000,00 door de andere partij) wordt door beide partijen zo uitgelegd dat de boete is gesteld op een bedrag per tekortkoming. Het hof stelt vast dat partijen over en weer geen beroep hebben gedaan op het bepaalde in artikel 6:92 lid 2 BW, dat inhoudt dat een boete in de plaats komt van schadevergoeding op grond van de wet, en dus niet door beide tegelijkertijd kunnen worden gevorderd, tenzij dat is overeengekomen.