ECLI:NL:GHARL:2023:9707

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
21-005657-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep tegen valse aangifte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, dat op 13 december 2021 werd gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor het doen van valse aangifte. Tijdens de zitting op 10 november 2023 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.F.M. Melles.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 23 november 2020 tot en met 17 december 2020 aangifte heeft gedaan van verduistering van zijn auto, terwijl hij wist dat dit strafbare feit niet was gepleegd. Echter, het hof kon niet uitsluiten dat de auto daadwerkelijk was verduisterd op 22 november 2020. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd voor zover dit aan het oordeel van het hof onderworpen was. Het hof heeft opnieuw recht gedaan en verklaart dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, waardoor hij van deze beschuldiging wordt vrijgesproken. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.J.C. Dijkstra als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in de zitting.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005657-21
Uitspraak d.d.: 24 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 13 december 2021 met parketnummer 08-299009-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis, voor zover het de veroordeling voor het onder 2 tenlastegelegde betreft, hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.F.M. Melles, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot vrijspraak komt. Het hof zal daarom in zoverre opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen -na aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2020 tot en met 17 december 2020 te [plaats] , althans in Nederland aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door telefonisch en/of in die aangifte tegenover de politie Oost-Nederland te verklaren dat de personenauto (kenteken [kenteken] ) van hem, verdachte, op 22 november 2020 was verduisterd/gestolen, wetende dat dat strafbare feit niet was gepleegd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis met uitzondering van de strafoplegging.
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken.
Naar het oordeel van het hof is, gelet op het dossier, niet uit te sluiten dat de auto van verdachte op 22 november 2020 is verduisterd en dat dus een strafbaar feit is gepleegd. Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting daarom niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. M.J.C. Dijkstra, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. Th.C.M. Willemse, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.W. Levelt-Iseger, griffier,
en op 24 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.