In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, dat op 13 december 2021 werd gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor het doen van valse aangifte. Tijdens de zitting op 10 november 2023 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.F.M. Melles.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 23 november 2020 tot en met 17 december 2020 aangifte heeft gedaan van verduistering van zijn auto, terwijl hij wist dat dit strafbare feit niet was gepleegd. Echter, het hof kon niet uitsluiten dat de auto daadwerkelijk was verduisterd op 22 november 2020. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd voor zover dit aan het oordeel van het hof onderworpen was. Het hof heeft opnieuw recht gedaan en verklaart dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, waardoor hij van deze beschuldiging wordt vrijgesproken. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.J.C. Dijkstra als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in de zitting.