Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
€ 1.041
€ 753
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
[Hof: noot 1: Artikel 10 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, ’s-Gravenhage 26 februari 2010]en tussen Nederland en Italië
[Hof: noot 2: Artikel 10 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Italiaanse Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belasting naar het inkomen en naar het vermogen, ’s-Gravenhage 08 mei 1990]. Op basis van deze belastingverdragen worden dividenden die worden betaald door een lichaam dat inwoner is van Zwitserland respectievelijk Italië aan een inwoner van Nederland, in Nederland belast. Deze dividenden mogen echter ook in Zwitserland respectievelijk Italië, waar het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van Zwitserland respectievelijk Italië worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden.
[Hof: noot 3: Artikel 25a van het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001]op nihil is vastgesteld. Eiser heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. De rechtbank wijst er nog op dat ook voor 2019 uit de belastingverdragen die Nederland heeft gesloten met de landen waaruit eiser dividenden heeft ontvangen volgt dat niet alle ingehouden buitenlandse bronbelasting in 2019 voor verrekening in aanmerking wordt genomen.
[Hof: noot 4: Vergelijk Hof ’s-Hertogenbosch, 31 augustus 2018, ECLI:NL:2018:3653]”.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).