Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat deze zaak over?
— uitvoerbaar bij voorraad:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee broers en zussen over de verkoop van een gezamenlijke woning. De appellant, die de woning wil overnemen, heeft geweigerd om de overeenkomst met de aangewezen makelaar te ondertekenen, wat heeft geleid tot een kort geding. In een eerder vonnis van de voorzieningenrechter is de appellant veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en zijn roerende zaken uit de woning te verwijderen. De appellant heeft echter niet voldaan aan deze verplichtingen, wat heeft geleid tot verbeurdverklaring van dwangsommen tot een maximum van € 20.000,-.
De appellant heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen het vonnis van de voorzieningenrechter, maar het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de appellant niet tijdig heeft ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. De grieven van de appellant zijn buiten beschouwing gelaten, en het hof heeft de beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd. De appellant is veroordeeld in de proceskosten van de geïntimeerde.
De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van afspraken in een vaststellingsovereenkomst en de gevolgen van het niet voldoen aan rechterlijke uitspraken, zoals het verbeuren van dwangsommen. Het hof heeft geen misbruik van executiebevoegdheid door de geïntimeerde vastgesteld, en de appellant is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.