ECLI:NL:GHARL:2023:9553

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
200.333.028
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de verlenging van de schuldsaneringsregeling en toekenning van een schone lei aan de appellant

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 25 september 2023. De rechtbank had de termijn van de schuldsaneringsregeling van de appellant met acht maanden verlengd. Het hof heeft deze beslissing vernietigd, omdat de appellant, gezien haar persoonlijke omstandigheden, niet kan worden verweten dat zij haar sollicitatieverplichting gedurende een lange periode niet is nagekomen. De appellant, die samen met haar man in gemeenschap van goederen is gehuwd, was sinds 17 augustus 2020 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). De rechtbank had de verlenging van de wsnp gebaseerd op het feit dat de appellant in totaal 19 maanden haar aanvullende sollicitatieverplichting niet had nagekomen. Het hof oordeelt echter dat de appellant, door de omstandigheden waaronder zij verkeerde, niet in staat was om aan deze verplichting te voldoen. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat zowel de wsnp-bewindvoerder als de rechter-commissaris op de hoogte waren van de persoonlijke omstandigheden van de appellant, maar geen actie hebben ondernomen om haar te waarschuwen voor de gevolgen van haar tekortkomingen. Het hof concludeert dat de tekortkomingen van de appellant, gezien hun bijzondere aard, buiten beschouwing moeten blijven. Het hoger beroep slaagt, en de wsnp wordt beëindigd met toekenning van een schone lei aan de appellant.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.333.028
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht C/16/20/152 R
arrest van 13 november 2023
in de zaak van
[appellante]
die woont in [woonplaats]
die hoger beroep heeft ingesteld
hierna: [appellante]
advocaat: mr. J.M. van der Linden

1.De procedure bij de rechtbank

1.1.
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (hierna: de rechtbank), van 17 augustus 2020 is [appellante] toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (hierna: wsnp). De huidige bewindvoerder van [appellante] is de heer [naam1] (hierna: de wsnp-bewindvoerder).
1.2.
Bij vonnis van 25 september 2023 heeft de rechtbank de termijn gedurende welke de wsnp op [appellante] van toepassing is verlengd tot 25 april 2024. Het hof verwijst naar dat vonnis.

2.De procedure bij het hof

2.1.
Bij op 2 oktober 2023 bij het hof binnengekomen beroepschrift heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 25 september 2023. [appellante] verzoekt het hof dat vonnis te vernietigen en alsnog te beslissen dat de wsnp wordt beëindigd met een schone lei.
2.2.
Het hof heeft kennisgenomen van:
- het beroepschrift;
- de brief van de beschermingsbewindvoerder, de heer [naam2] , van 1 november 2023;
- de brief van de wsnp-bewindvoerder van 1 november 2023.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 november 2023, waarbij [appellante] is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Linden. Verder is de
wsnp-bewindvoerder verschenen.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

De feiten en het oordeel van de rechtbank3.1. [appellante] , 66 jaar oud, woont samen met haar man met wie zij in gemeenschap van goederen is gehuwd. Zij is op 17 augustus 2020, tegelijk met haar man, toegelaten tot de wsnp. [appellante] was op dat moment reeds vast in dienst bij Connexxion voor 20 uur per week en draaide op onregelmatige basis extra diensten van maximaal 10 uur per week. De rechter-commissaris heeft in april 2022 besloten dat de man van [appellante] is ontheven uit zijn sollicitatieverplichting voor de gehele looptijd van de wsnp. [appellante] heeft voortdurend een aanvullende sollicitatieverplichting gehad. Volgens de wsnp-bewindvoerder heeft zij daaraan niet voldaan in de periode van oktober 2020 tot en met maart 2021 en in de periode van november 2021 tot en met november 2022 (in totaal 19 maanden). Er is beschermingsbewind ingesteld over alle (toekomstige) goederen van [appellante] .
3.2.
De rechtbank heeft de duur van de looptijd van de wsnp verlengd, omdat [appellante] volgens de rechtbank in ieder geval gedurende 19 maanden haar aanvullende inspanningsverplichting niet correct is nagekomen. De rechtbank heeft de verlenging wegens de persoonlijke omstandigheden van [appellante] beperkt, zodat deze is verlengd met acht maanden, tot 25 april 2024.
Juridisch kader
3.3.
Op grond van artikel 354 lid 1 Fw moet in het kader van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling worden beoordeeld of [appellante] in de nakoming van een of meer uit die regeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en, als dat zo is, of de tekortkoming aan haar kan worden toegerekend. De rechter kan daarbij op grond van artikel 354 lid 2 Fw bepalen dat de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing moet blijven.
Belet de tekortkoming van [appellante] een schone lei?
3.4.
Vast staat dat [appellante] gedurende een (behoorlijke) periode in het wsnp-traject haar verplichting tot aanvullend solliciteren niet voldoende is nagekomen. Ter beoordeling ligt voor of deze tekortkoming al dan niet in de weg staat aan het verlenen van een schone lei. Het hof zal hierna oordelen dat dit niet het geval is.
3.5.
[appellante] is, zo verklaarde zijzelf ter zitting, gedurende het gehele wsnp-traject zo veel mogelijk (extra uren) blijven werken. Zij heeft een vast contract voor 20 uur per week. Tot haar vaste taak behoort het rijden van mensen met een beperking in de ochtend en middag naar en van hun daglocatie. Tussen deze ritten door wordt zij incidenteel ingezet voor intern busvervoer van het bedrijf. Zij stelt zich daarnaast beschikbaar voor extra diensten in het weekend (overdag en in de avond), waardoor zij in goede weken maximaal 30 uur kan werken. Gevraagd naar de reden van het niet voldoen aan haar sollicitatieverplichting heeft [appellante] op de zitting verklaard dat als gevolg van het intreden van het corona-virus het aanbod van extra diensten bij haar huidige werkgever gedurende een aantal maanden beperkt was. Daarnaast werd zij in die periode geconfronteerd met de ziekte van haar man en moest zij hem mantelzorg geven. Als gevolg daarvan is zij in bepaalde perioden onvoldoende in staat geweest om aanvullend te solliciteren of extra uren te werken. Het hof is van oordeel dat het onder deze omstandigheden [appellante] niet kan worden verweten dat zij haar sollicitatieverplichting gedurende een lange periode niet is nagekomen. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat de wsnp-bewindvoerder en de rechter-commissaris op de hoogte waren van de slechte medische en psychische conditie van haar man en dat [appellante] niet solliciteerde, maar daarin kennelijk geen aanleiding zagen om haar op te roepen voor verhoor en uitdrukkelijk te waarschuwen voor het feit dat ook in haar situatie waarin zij werkte en daarnaast mantelzorg verleende, consequenties zouden worden verbonden aan het niet voldoen aan haar sollicitatieverplichting. Pas op 24 mei 2023 werden de tekortkomingen in een hoorzitting bij de rechter-commissaris besproken. Op dat moment was de gezondheidssituatie van haar man verbeterd (met name de depressieve klachten), verrichtte zij weer aanvullende diensten en voldeed [appellante] al weer een half jaar aan haar sollicitatieverplichting. Het hof is daarom van oordeel dat voorzover [appellante] in de periode oktober 2020 tot en met maart 2021 en in de periode van november 2021 tot en met november 2022 wel toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar sollicitatieverplichting, deze tekortkoming gezien de bijzondere aard ervan en het feit dat zij niet (veel) eerder door middel van een waarschuwingsbrief en/of een rechter-commissaris-verhoor op de consequenties daarvan is gewezen, buiten beschouwing moet blijven. Nu de mogelijkheden voor aanvullend werk bij een andere werkgever, vanwege haar huidige werkschema (de gebroken diensten), de situatie van haar man en het op zeer korte termijn bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zeer beperkt zijn, ziet het hof ook geen aanleiding om de oorspronkelijke looptijd van het wsnp-traject te verlengen.
3.6.
Het hoger beroep slaagt. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de wsnp zal worden beëindigd met toekenning van de schone lei aan [appellante] .

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
vernietigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 25 september 2023 en beslist als volgt:
4.2.
stelt vast dat voor zover [appellante] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, deze tekortkoming buiten beschouwing moet blijven;
4.3.
verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal eindigen na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst, waarna de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt conform artikel 358 lid 1 Fw niet langer afdwingbaar zijn en daarmee aan [appellante] de schone lei is verleend.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. Brand, D.M.I. De Waele en A.E. de Vos en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 november 2023.