3.3Bij akte wijziging huwelijkse voorwaarden van 14 juni 2006 zijn partijen – voor zover hier van belang – het navolgende overeengekomen:
-
dat de echtgenoten terzake van hun huwelijk huwelijksvoorwaarden hebben gemaakt
bij akte veertien juni negentienhonderd zesennegentig voor notaris [naam1] , destijds notaris te [plaats3] verleden, krachtens welke huwelijksvoorwaarden zij zijn gehuwd buiten iedere gemeenschap van goederen;
-
dat zij met deze huwelijksvoorwaarden beoogden het privé-vermogen van de vrouw
veilig te stellen tegen eventuele zakenrisico’s van de man;
-
dat zij het thans echter onbillijk vinden dat de vrouw niet meedeelt in de
waardestijging van het vermogen van de man;
(…)
Algehele uitsluiting
Artikel 1.
De echtgenoten zijn met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd.
Aansprakelijkheid voor schulden
Artikel 2.
Voor de schulden van ieder van de echtgenoten is aansprakelijk degene die de desbetreffende schuld heeft doen ontstaan. Voor schulden aangegaan ten behoeve van de gewone gang van de huishouding is ieder van de echtgenoten voor het geheel aansprakelijk.
Bewijs- en vaststellingsregels inzake roerende zaken en rechten aan toonder
Artikel 3.
(…)
3. Indien over andere rechten aan toonder dan de sub 1 en 2 bedoelde een geschil bestaat hetzij aan wie deze in eigendom toebehoren hetzij over de grootte van ieders aandeel daarin, terwijl niet kan worden vastgesteld of bewezen aan wie van beiden deze in eigendom toebehoren, dan worden deze goederen geacht in eigendom toe te behoren aan ieder van de echtgenoten voor een gelijk deel.
Vergoedingen
Artikel 4.
De echtgenoten zijn, voor zover niet anders overeengekomen, verplicht aan elkaar te vergoeden hetgeen aan het vermogen van de ene echtgenoot is onttrokken ten bate van de andere echtgenoot, naar de waarde op de dag van de onttrekking.
Deze vergoeding is terstond opeisbaar, tenzij de redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten.
(…)
Kosten huishouding
Artikel 7
1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de uit het huwelijk geboren kinderen, van de door de echtgenoten geadopteerde kinderen, en van de kinderen die met beider toestemming in het gezin zijn opgenomen, wat de laatste kinderen betreft voor zover deze kosten niet ten laste van derden komen, alsmede de kosten van ontwikkeling en ontspanning van de gezinsleden, worden voldaan uit de inkomens van de echtgenoten naar evenredigheid daarvan; voor zover deze inkomens ontoereikend zijn, worden deze kosten voldaan uit ieders vermogens naar evenredigheid daarvan.
Onder deze kosten worden mede verstaan premies voor de gebruikelijke verzekeringen, de huurprijs van de echtelijke woning en renten van geldleningen aangegaan ten behoeve van de financiering van voor het gemeenschappelijke huishouden bestemde zaken zoals de echtelijke woning, de vakantiewoning, de inboedel en de gezinsauto(‘s).
2. De echtgenoot die over enig kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan zijn aandeel ingevolge het hiervoor bepaalde, heeft het recht het te veel bijgedragene terug te vorderen van de andere echtgenoot.
Jaarlijkse verrekening van inkomsten
Artikel 9.
1. De echtgenoten verplichten zich over elk kalenderjaar hetgeen van hun inkomen onder
aftrek van hetgeen daarvan is besteed voor de gemeenschappelijke huishouding, maar met bijtelling van verschuldigde premies en koopsommen als bedoeld in artikel 8 voor zover deze premies en koopsommen het inkomen verminderen, overblijft, onderling te verrekenen in die zin, dat de ene echtgenoot een vordering verkrijgt op de andere echtgenoot ten bedrage van de helft van het aan diens zijde overblijvende als hiervoor bedoeld. Indien de echtgenoten over en weer een vordering op elkaar verkrijgen worden de vorderingen door een desbetreffende verklaring verrekend tot het bedrag van de kleinste vordering.
Indien aan de echtgenoot langs andere weg iets ten goede komt of is gekomen van het inkomen of van het vermogen van de andere echtgenoot, wordt zijn vordering dienovereenkomstig verminderd.
2. Geen verrekening heeft plaats:
a. over de tijd, dat de echtgenoten anders dan in onderling overleg niet samenwonen of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat;
b. (…)
d. voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.
(…)
Verval van rechten
Artikel 10.
(…)
2. Het recht tot het vorderen van de verrekening als bedoeld in artikel 9 vervalt drie jaar na ontbinding van het huwelijk of in geval van scheiding van tafel en bed een jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
(…)
Afrekening na het einde van het huwelijk
Artikel 16.
1. Ingeval het huwelijk wordt ontbonden door het overlijden of echtscheiding of tussen echtgenoten scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken, vindt er verrekening plaats, zo, dat de langstlevende en de rechtverkrijgenden van de overleden echtgenoot respectievelijk de echtgenoten gerechtigd zijn tot een waarde gelijk aan die, waartoe zij gerechtigd zouden zijn indien tussen de echtgenoten algehele gemeenschap van goederen had bestaan.
Bij de berekening van het aan ieder van de echtgenoten op grond van het vorenstaande toekomende dient nog het volgende in acht genomen te worden:
a.
In de verrekening worden ingeval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed niet betrokken datgene wat krachtens erfrecht of schenking wordt verkregen;
dan wel datgene dat daarvoor door wederbelegging of zaaksvervanging in de plaats is gekomen.
Verschuldigde premies en koopsommen van levensverzekeringen (daaronder het risicodeel van een gemengde verzekering en ongevallenverzekering begrepen) blijven geheel ten laste van de begunstigde echtgenoot.
(…)
d. Indien een goed onder aanwending van te verrekenen vermogen is verkregen,
wordt het verkregen goed tot het te verrekenen vermogen gerekend voor het
aandeel dat overeenkomt met het bij de verkrijging uit het te verrekenen vermogen
aangewende gedeelte van de tegenprestatie gedeeld door de totale tegenprestatie.
Indien een echtgenoot in verband met de verwerving van een goed een schuld is
aangegaan, wordt het goed op de voet van de eerste volzin tot het te verrekenen
vermogen gerekend voor zover de schuld daartoe wordt gerekend of daaruit is
afgelost of betaald.
e. Bestaat tussen de echtgenoten een geschil omtrent de vraag of een goed tot het te
verrekenen vermogen behoort en geen van beiden kan bewijzen dat het goed niet
tot het te verrekenen vermogen behoort, dan wordt het goed aangemerkt als te
rekenen tot het te verrekenen vermogen.
2. De verrekening heeft plaats naar de toestand ten tijde van de ontbinding van het huwelijk door overlijden of ingeval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed, naar de toestand per de aanvang van de dag van het indienen van het verzoekschrift daartoe, welke laatstvermelde datum hierna ook wel zal worden genoemd de peildatum.
3. (…)
4. a. De verrekening heeft plaats doordat de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot een bedrag uitkeert, zo, dat ieder van hen de helft geniet van het vermogen als