2.2.De bewoners hebben, samen met 14 andere bewoners, bij de rechtbank gevorderd, na de wijziging van eis van 23 september 2021:
1. een verklaring voor recht dat BHG aansprakelijk is voor de schade van de bewoners vanwege het aan BHG toerekenbare tekortschieten in de nakoming van de aan bewoners gegeven garantieverplichting;
2. BHG te veroordelen de door haar veroorzaakte schade aan de bewoners te vergoeden;
3. voor recht te verklaren, of te bepalen dat deze schade ten minste bestaat uit:
a.
primairde door iedere bewoner reeds gemaakte kosten van in totaal € 91.792,01 plus € 86.766,51 plus € 48.445,23, en nog te maken kosten, in totaal een bedrag van € 360.174,33 althans een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag;
b.
subsidiaireen nog te bepalen bedrag en verwijzing naar de schadestaatprocedure, en bij wijze van voorschot op de schade een bedrag van € 322.113,10 toe te kennen, althans een door de rechter in goede justitie te bepalen voorschot;
jegens [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3]
4. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] hoofdelijk, althans elk voor een door de rechtbank te bepalen gedeelte, op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk zijn voor vergoeding van de schade veroorzaakt door [geïntimeerde2] , waarvoor [geïntimeerde3] op grond van
artikel 2:11 BW mede aansprakelijk is, alsmede [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] hoofdelijk te veroordelen de door haar veroorzaakte schade aan de bewoners te vergoeden,
5. [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] hoofdelijk te veroordelen de door haar veroorzaakte schade aan de bewoners te vergoeden,
waarbij onder 6. ook tegen [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] de hiervoor onder 3. beschreven vorderingen tot schadevergoeding zijn ingesteld.
Tevens vorderden zij veroordeling van BHG, [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] in de proceskosten.