ECLI:NL:GHARL:2023:9315

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
21-000640-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij inbraak en diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van inbraak en diefstal, maar het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal vorderde bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van vijf maanden. Tijdens de zitting op 20 oktober 2023 is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de verdachte en medeverdachten werden als niet onaannemelijk beschouwd, en er was geen bewijs voor een voorgenomen plan om in te breken. De camerabeelden gaven geen duidelijkheid over de rol van de verdachte of zijn wetenschap omtrent de inbraak. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, waaronder de diefstal van goederen en voertuigen. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de nieuwe feiten. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000640-19
Uitspraak d.d.: 3 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 januari 2019 met parketnummer 16-659547-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-256578-17, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en het onder 2 primair tenlastegelegde en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Daarnaast is gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier weken toe te wijzen. De vordering van de advocaat-generaal is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. J.M. van Dam, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde en het onder 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van de onder parketnummer 16-256578-17 voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover daarvoor vatbaar - vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep aan de orde - tenlastegelegd dat:
1. primairhij op of omstreeks 05 augustus 2018 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit/vanaf een woning gelegen aan [adres] een (grote) hoeveelheid goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten
- een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of een pinpas en/of een laptop en/of een I-pad en/of een mobiele telefoon en/of een of meer tassen en/of een of meer (auto)sleutels behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een of meer autosleutel(s) behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]

waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;

1. subsidiair[medeverdachte 1] op of omstreeks 05 augustus 2018 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit/vanaf een woning (gelegen aan [adres] )
- een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of een pinpas en/of een laptop en/of een 1-pad en/of een mobiele telefoon en/of een of meer tassen en/of een of meet (auto)sleutels behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een of meer autosleutel(s) behorend bij een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 augustus 2018 te [plaats] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met een auto te vervoeren naar voornoemde woning, althans naar en/of van de plaats van het misdrijf en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- zich (met een auto) op te houden in de directe nabijheid van de plaats van het misdrijf teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te (kunnen) waarschuwen bij dreigend gevaar (voor betrapping) en/of onraad en/of hun/zijn vlucht mogelijk te maken en/of hen weg te kunnen voeren van de plaats van het misdrijf;
2. primairhij op of omstreeks 05 augustus 2018 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kentenen [kenteken 2] ) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meer (auto)sleutels, tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
2. subsidiairhij op of omstreeks 05 augustus 2018 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer goederen, te weten
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een (personen)auto (merk Peugeot, type 208, kentenen [kenteken 2] ) en/of
- twee, althans een gourmetstel(len) en/of een tas met inhoud (waaronder dameskleding) en/of een fotocamera (polaroid) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed/goederen betrof.

Vrijspraak

Verdachte wordt onder feit 1 kort gezegd verweten dat hij op 5 augustus 2018 tezamen en in vereniging met één of meer anderen heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [plaats] dan wel behulpzaam (medeplichtig) is geweest bij deze inbraak. In de woning zijn diverse goederen weggenomen, onder andere: een pinpas en twee autosleutels.. Vervolgens zijn met behulp van deze sleutels twee auto’s gestolen, hetgeen ten laste is gelegd onder feit 2 primair. Mocht dat niet tot een veroordeling leiden dan is onder feit 2 subsidiair heling van diverse goederen tenlastegelegd, onder andere van de twee gestolen auto’s.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Door de raadsman is aangevoerd dat het alternatieve scenario van verdachte niet wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar [adres] is gereden omdat in het huis van een vriend [naam vriend] , die daar ook in het appartementencomplex woont, de portemonnee van medeverdachte [medeverdachte 1] zou liggen. Die gingen ze ophalen. Er was geen sprake van een voorgenomen plan om te gaan inbreken en verdachte heeft ook niet in een van de twee gestolen auto’s gereden.
Oordeel van het hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
Hetgeen verdachte heeft verklaard over zijn aanwezigheid op [adres] acht het hof niet onaannemelijk. Zijn verklaring wordt bovendien ondersteund door de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Daarnaast is door [naam vriend] bevestigd dat hij in de vroege ochtend van 5 augustus 2018 is gebeld door [medeverdachte 1] met de vraag of zijn
- [medeverdachte 1] ’s- portemonnee nog bij hem lag. Dat er een voorgenomen plan was om te gaan inbreken in de woning gelegen aan [adres] blijkt naar het oordeel van het hof niet. Van overige omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was van het feit dat medeverdachte [medeverdachte 1] een inbraak zou plegen in de woning van aangeefster blijkt evenmin. Het hof acht het onder 1 primair tenlastegelegde daarom niet wettig en overtuigend bewezen.
Evenmin acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijke behulpzaam is geweest of gelegenheid heeft verschaft om de inbraak te plegen. Zoals hiervoor is overwogen is niet gebleken dat er een voorgenomen plan was om in te breken. Hoe een en ander feitelijk is gegaan toen verdachte en medeverdachten bij [adres] waren blijkt onvoldoende duidelijk uit het dossier. Het dossier bevat weliswaar een proces-verbaal beschrijving camerabeelden maar behoudens de vaststelling dat medeverdachte [medeverdachte 1] op het balkon heeft gestaan bij de woning waar is ingebroken, verdachte en [medeverdachte 1] een “gesprek” voeren, [medeverdachte 1] op enig moment met een tas tevoorschijn komt en verdachte in die tijd buiten heeft gestaan kan het hof daaruit verder niets afleiden over de rol van verdachte of zijn wetenschap omtrent de inbraak. Het hof zal verdachte daarom van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde kan op grond van dit dossier niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte in één van de gestolen auto’s wegrijdt en derhalve betrokken is bij de diefstal van die auto’s. Uit de beschrijving van de camerabeelden kan dat niet worden afgeleid. Evenmin acht het hof de verklaring van [medeverdachte 2] daarover betrouwbaar. Zij verklaart dat verdachte in één van de auto’s is weggereden maar zij heeft mogelijk een belang om zo te verklaren, namelijk om zichzelf te ontlasten. Dat klemt te meer nu de betreffende auto uiteindelijk in de straat waar zij woonachtig is, is aangetroffen.
Alles afwegend zal het hof verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijspreken. Met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde stelt het hof vast dat uit het dossier niet blijk dat verdachte de goederen die door de medeverdachte [medeverdachte 1] uit de woning zijn weggenomen heeft verworven/voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen. Verdachte zal om die reden ook van het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Midden-Nederland van 6 september 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken, parketnummer 16-256578-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal die vordering worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket Midden-Nederland van 14 augustus 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 6 maart 2018, parketnummer 16-256578-17, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. A. Meester en mr. F.A. Hartsuiker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Dörholt, griffier,
en op 3 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.