Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
Artikel 1 DOEL
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding dat was ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerde]. De zaak betreft een huurovereenkomst die op naam van [appellant] staat, terwijl [geïntimeerde] ook aanspraak maakt op het huurderschap op basis van een samenlevingsovereenkomst. Partijen hebben sinds 14 juni 2012 samengewoond en de huurovereenkomst is bij het aangaan op naam van [appellant] gezet om redenen van toeslagen. Na de beëindiging van hun relatie heeft [appellant] [geïntimeerde] op de hoogte gesteld van de beëindiging van de samenlevingsovereenkomst en de onenigheid over het huurrecht is ontstaan. De voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland had eerder geoordeeld dat [appellant] moest meewerken aan het aanvragen van het medehuurderschap voor [geïntimeerde]. In hoger beroep heeft [appellant] de grieven tegen dit vonnis ingediend, maar het hof oordeelt dat zij een belang heeft bij het hoger beroep, aangezien het gaat om de woning waarin zij tot begin dit jaar woonde. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en oordeelt dat [appellant] haar medewerking aan het aanvragen van het medehuurderschap moet verlenen. Tevens wordt [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van huurpenningen aan [appellant]. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd.