ECLI:NL:GHARL:2023:9226

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
200.329.967
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep door terugtrekking procesvertegenwoordiger

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, dat op 12 april 2023 is uitgesproken. De zaak is verwezen naar de rol van 5 september 2023 voor het indienen van een memorie van grieven. Echter, de procesvertegenwoordiger van [appellant], mr. L.H. Leijendekker, heeft zich op 1 september 2023 onttrokken. Hij heeft het hof geïnformeerd dat hij zijn cliënt op de gevolgen van deze onttrekking heeft gewezen. Het hof heeft vervolgens de zaak verwezen naar de rol van 19 september 2023, maar er heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld en er is geen memorie van grieven ingediend. Hierdoor heeft [appellant] geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd.

Het hof heeft geoordeeld dat [appellant] ingevolge artikel 353 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zonder procesvertegenwoordiger niet bevoegd is om in hoger beroep een proceshandeling te verrichten, zoals het indienen van een memorie van grieven. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vordering in hoger beroep niet naar de eisen van de wet met redenen is omkleed. Daarom heeft het hof [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in hoger beroep.

Daarnaast is [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep, inclusief nakosten voor de betekening van de uitspraak. Het hof heeft de proceskosten vastgesteld op € 783,- aan griffierecht en € 591,50 aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde]. De betaling dient binnen 14 dagen na de uitspraak te geschieden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.329.967
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen: 412149
arrest van 31 oktober 2023
in de zaak van
[appellant] , h.o.d.n. [naam1]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: [appellant]
advocaat: onttrokken (voorheen: mr. L.H. Leijendekker)
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats2]
en bij de rechtbank optrad als eiser
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. Y. Cenik

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen op 12 april 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. De zaak is verwezen naar de rol van 5 september 2023 voor memorie van grieven. Mr. Leijendekker heeft zich per H2-formulier, gedateerd 1 september 2023, onttrokken als procesvertegenwoordiger van [appellant] . Hij heeft het hof daarbij laten weten zijn cliënt op de gevolgen van de onttrekking te hebben gewezen.
1.2.
Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 19 september 2023 voor het stellen van een nieuwe procesvertegenwoordiger aan de zijde van [appellant] en het alsnog indienen van een memorie van grieven (ambtshalve peremptoir). Er heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld en er is geen memorie van grieven ingediend. Vervolgens is arrest bepaald.

2.Het oordeel van het hof

2.1.
[appellant] heeft in de dagvaarding in hoger beroep geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd. Voor [appellant] heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld, terwijl [appellant] ingevolge artikel 353 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zonder procesvertegenwoordiger niet bevoegd is in hoger beroep een proceshandeling te verrichten (hier: een memorie van grieven te nemen). De vordering in hoger beroep is daardoor niet naar de eis van de wet met redenen omkleed. Het hof zal [appellant] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering in hoger beroep.
Het hof zal [appellant] , als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1]

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering in hoger beroep;
3.2.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] in hoger beroep:
€ 783,- aan griffierecht;
€ 591,50 aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (0,5 procespunten x tarief II),
te voldoen binnen 14 dagen na vandaag.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, S.B. Boorsma en M. Schoemaker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.