Uitspraak
Geesink,
FNV,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
- De voorkeur te geven aan individuele aaneengesloten vakanties, mits die voldoende in de tijd zijn gespreid en het bedrijfsbelang zich daar niet tegen verzet. Dit in verband met de wenselijkheid van een ruime vakantiespreiding.
- Bij de vaststelling van een aaneengesloten vakantie rekening te houden met vakantieverplichtingen die de werknemer eerder is aangegaan.
4.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
5.De inzet van het hoger beroep
6.De wijziging van de vordering door FNV
7.Het oordeel van het hof
zes bezwarentegen het vonnis die in hoofdzaak erop neer komen dat de kantonrechter ten onrechte niet heeft aangenomen dat Geesink met haar ondernemingsraad overeenstemming heeft bereikt over het vaststellen van week 15 van 2020 als een collectieve aaneengesloten vakantie. FNV heeft
zeven bezwarentegen het vonnis, waarmee zij opkomt tegen wat van haar vorderingen is afgewezen en tegen de haars inziens onduidelijk gelaten vervaltermijn bij de veroordeling tot bijschrijving van onterecht afgeboekte vakantiedagen.
8.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, zij die stukken op de roldatum van
21 november 2023in het geding moet brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum van 7 november 2023, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;