ECLI:NL:GHARL:2023:9125

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
200.316.620/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling tussen vader en kind in het belang van het kind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2023 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de zorgregeling tussen een vader en zijn kind. Het hof heeft het advies van de Raad voor de Kinderbescherming gevolgd, waarin werd gesteld dat het vaststellen van een zorgregeling momenteel niet in het belang van het kind is. De ouders, de moeder als verzoekster in hoger beroep en de vader als overige belanghebbende, zijn verzocht om samen een traject bij een kindbehartiger te volgen. Dit traject is bedoeld om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en hen te helpen bij het herstellen van contact met hun kind. Het hof heeft besloten de beslissing over de zorgregeling aan te houden en zal na een periode van zes maanden opnieuw het advies van de Raad voor de Kinderbescherming afwachten over de mogelijkheden voor contact tussen de vader en het kind. De ouders zijn verplicht om hun volledige medewerking aan dit traject te verlenen, en het hof heeft de Raad verzocht om uiterlijk 24 mei 2024 opnieuw te adviseren over de situatie. De zaak zal in beginsel op de stukken worden afgedaan, tenzij een van de ouders om een zitting verzoekt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.316.620/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 438057)
beschikking van 24 oktober 2023
in de zaak van
[verzoekster](de moeder),
die woont op een geheim adres,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. H. Hulshof te Emmeloord.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de vader](de vader),
die woont in [woonplaats1] .
In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Midden-Nederland, locatie Utrecht.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 9 mei 2023 verwijst het hof naar zijn (tussen)beschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de raad van 20 juli 2023 met als bijlage het raadsrapport van 18 juli 2023 (hierna: het raadsrapport);
- een journaalbericht namens de moeder van 31 juli 2023.

2.De motivering van de beslissing

2.1
In zijn (tussen)beschikking van 9 mei 2023 heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover daarin is bepaald dat de vader tezamen met de moeder met het gezag over de kinderen is belast. Met betrekking tot het contact tussen [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige] ) en haar vader heeft het hof de beslissing aangehouden in afwachting van een advies van de raad. Het hof heeft de raad verzocht advies te geven over de mogelijkheden voor omgang tussen de vader en [de minderjarige] uitgaande van de lijn die de rechtbank in heeft willen zetten en daarbij indien mogelijk zelf de inzet van de kindbehartiger te bewerkstelligen. Het hof heeft ten slotte verzocht, voor het geval de raad aanleiding zou zien voor een nader onderzoek, daartoe over te gaan.
2.2
Het hof heeft in de tussenbeschikking bepaald dat de zaak na ontvangst van het advies van de raad en de reactie van de ouders hierop in beginsel verder op de stukken zal afdoen, tenzij het hof, al dan niet op gemotiveerd verzoek van partijen, anders beslist. In het journaalbericht van 31 juli 2023 heeft de moeder het hof verzocht de zaak op de stukken af te doen. De vader heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, zijn wens over het afdoen van de zaak niet kenbaar gemaakt bij het hof. Het hof zal, zoals hierna wordt overwogen en beslist, de zaak nogmaals aanhouden en acht in dit stadium van de procedure een nadere mondelinge behandeling niet noodzakelijk. Gezien het voorstaande zal het hof zonder tussentijdse nadere mondelinge behandeling beslissen zoals hierna volgt.
2.3
In zijn rapport van 18 juli 2023 heeft de raad geconcludeerd dat een zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] nu (nog) niet in het belang is van [de minderjarige] . Daarnaast heeft de raad geconcludeerd dat het inzetten van een kindbehartiger in het belang is van [de minderjarige] . Het advies van de raad is mede gebaseerd op de visie van de heer [naam1] , kindbehartiger bij [naam2] , met wie de raad de casus van [de minderjarige] anoniem heeft doorgenomen. Volgens de raad is het noodzakelijk dat de ouders onder begeleiding van een kindbehartiger eerst gaan werken aan het kloppend maken van ‘hun verhaal’ (over wat er in het verleden gebeurd is) en aan de beeldvorming over elkaar, voordat er verdere stappen kunnen worden gezet in de richting van contactherstel tussen de vader en [de minderjarige] . Pas in een latere fase, als de ouders hetzelfde verhaal kunnen uitdragen richting [de minderjarige] , zal zij bij het proces kunnen worden betrokken. De kindbehartiger dient de regie te voeren in dit hele traject. Het uiteindelijke doel van het geadviseerde traject is contactherstel (in welke vorm dan ook) tussen de vader en [de minderjarige] . Het is aan de begeleidende kindbehartiger om hiervan een juiste inschatting te maken, wanneer de begeleiding eenmaal loopt, aldus de raad.
2.4
De moeder heeft in haar journaalbericht van 31 juli 2023 aangegeven dat zij kan instemmen met het advies van de raad. Het hof heeft geen bericht van de vader ontvangen.
2.5
Het hof stelt vast dat er inmiddels ongeveer twee jaar geen omgang of contact is geweest tussen de vader en [de minderjarige] . Als gevolg van alles wat [de minderjarige] heeft meegemaakt, heeft zij ontwikkelingsproblemen, die haar dagelijks functioneren belemmeren. De ouders zijn onvoldoende in staat om samen verandering te brengen in de situatie van [de minderjarige] , omdat er bij hen sprake is van verschillende visies over wat er in het verleden is gebeurd en hun individuele belangen een grote rol spelen.
2.6
Net als de raad maakt het hof zich zorgen over (de situatie van) de nu 11-jarige [de minderjarige] . Het hof sluit zich aan bij het advies van de raad zoals neergelegd in het raadsrapport. Het hof zal nu dan ook (nog) geen zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] vaststellen. Wel acht het hof het van groot belang voor [de minderjarige] dat de ouders een kindbehartiger inschakelen en onder diens regie het door de raad voorgestelde traject ingaan. De ouders moeten nog veel dingen bespreken met elkaar en zij hebben hierbij de hulp nodig van een ervaren onafhankelijke derde die de gesprekken tussen hen in goede banen kan leiden. Door hiermee in deze levensfase van [de minderjarige] te starten en, als het traject tussen de ouders positief verloopt, [de minderjarige] op den duur in het proces te betrekken zou het door de raad geadviseerde traject (op termijn) contactherstel tussen de vader en [de minderjarige] mogelijk kunnen maken. Uit de in het raadsrapport opgenomen verslagen van de gesprekken die de raad met de ouders heeft gevoerd, begrijpt het hof dat de ouders het belang van het door de raad geadviseerde traject ook inzien en dat zij hieraan willen meewerken. Het hof verwacht dan ook van de ouders dat zij, in het belang van [de minderjarige] , hun volledige medewerking zullen verlenen aan dit traject.
2.7
Op grond van het voorstaande zal het hof de beslissing over de zorgregeling aanhouden en bepalen dat de ouders het door de raad geadviseerde traject in zullen gaan, zoals hierna vermeld. Verder zal het hof de raad verzoeken na verloop van een half jaar opnieuw te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor contact tussen de vader en [de minderjarige] , en het hof hierover uiterlijk 24 mei 2024 te adviseren. Na ontvangst van het advies van de raad zullen de ouders door het hof in de gelegenheid worden gesteld om binnen twee weken een schriftelijke reactie te geven. Daarna zal de zaak in beginsel op de stukken worden afgedaan, tenzij het hof na gemotiveerd verzoek van (één van) de ouders alsnog een zitting gelast, dan wel het hof daartoe ambtshalve aanleiding ziet.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
alvorens verder te beslissen:
bepaalt dat de ouders zich binnen twee weken na de dag van deze beschikking gezamenlijk tot een kindbehartiger (zoals de heer [naam1] ) wenden om het door de raad geadviseerde traject in te gaan en bepaalt dat de ouders hieraan hun volledige medewerking dienen te verlenen;
verzoekt de raad een advies te geven als hiervoor onder 2.7 omschreven en het hof hierover uiterlijk 24 mei 2024 te berichten;
bepaalt dat de ouders de gelegenheid krijgen binnen twee weken na ontvangst van het advies van de raad hun schriftelijke reactie daarop te geven;
bepaalt dat de zaak daarna in beginsel op de stukken zal worden afgedaan, tenzij het hof na gemotiveerd verzoek van (één van) de ouders alsnog een zitting gelast, dan wel het hof daartoe ambtshalve aanleiding ziet;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, E.B.E.M. Rikaart-Gerard en S. Rezel, bijgestaan door mr. T. van der Veen als griffier, en is op 24 oktober 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.