ECLI:NL:GHARL:2023:9121

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
23/99
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de rechtsgeldigheid van bewijsvoering door scanauto

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de heffingsambtenaar is opgelegd op 2 november 2021. De naheffingsaanslag van € 3,12 werd vergezeld van kosten van € 65,30. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Hierna heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Tijdens de zitting op 17 oktober 2023 zijn beide partijen niet verschenen. Het geschil draait om de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De heffingsambtenaar stelt dat de auto van belanghebbende op 22 oktober 2021 om 20.39 uur is gecontroleerd door een scanauto, die vaststelde dat er geen geldig parkeerrecht was. Belanghebbende betwist dit en stelt dat de bewijsvoering niet rechtsgeldig is, omdat de rol van de ambtenaar en de gebruikte gegevens niet duidelijk zijn.

Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Het Hof stelt dat de gemeente vrij is in de keuze van de controlemethoden, mits deze binnen de wettelijke kaders blijven. Het standpunt van belanghebbende dat alleen een ambtsedige verklaring van een beëdigd ambtenaar rechtsgeldig bewijs kan leveren, wordt verworpen. De vrije bewijsleer in het belastingrecht staat het gebruik van gegevens van een scanauto toe, en het is aan de rechter om te beoordelen of de heffingsambtenaar het belastbare feit aannemelijk heeft gemaakt. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummer BK-ARN 23/99
uitspraakdatum: 24 oktober 2023
Uitspraak van de vijfde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 november 2022, nummer UTR 22/3088, in het geding tussen belanghebbende en
de
heffingsambtenaarvan de
Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft op 2 november 2021 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd van € 3,12, waarbij tevens kosten van € 65,30 in rekening zijn gebracht.
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2023. Partijen zijn, met kennisgeving aan het Hof, niet verschenen.

2.Vaststaande feiten

Belanghebbende heeft op 22 oktober 2021 de auto met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) geparkeerd aan de Ornsteinsingel in Utrecht. Op die parkeerplaats en op dat tijdstip was sprake van betaald parkeren. De naheffingsaanslag is om 20.39 uur opgelegd.

3.Geschil

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Op grond van artikel 225, lid 1, aanhef en onder a, van de Gemeentewet, kan een belasting worden geheven ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij de belastingverordening dan wel krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
4.2.
Ingevolge artikel 234, lid 1, van de Gemeentewet, wordt de parkeerbelasting, bedoeld in artikel 225, lid 1, onder a, van die wet geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel op andere wijze.
4.3.
Ingevolge artikel 234, lid 2, aanhef en onder a, van de Gemeentewet, wordt als voldoening op aangifte uitsluitend aangemerkt: het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of een parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
4.4.
Belanghebbende stelt dat niet kan worden vastgesteld wat nu de feitelijke rol van de ambtenaar is geweest voor wat betreft het ‘controleren’, ‘constateren’, ‘registreren’ en ‘vaststellen’. Verder stelt belanghebbende dat de foto’s en de GPS-coördinaten niet met elkaar verenigbaar zijn. Daarnaast stelt belanghebbende dat de beëdigde ambtenaar ter plaatse is vervangen door een scanauto, waar de wet niet in voorziet. Indien de beëdigde ambtenaar had gehandeld overeenkomstig de Wet digitale handhaving veelvoorkomende overtredingen, waren de gps-coördinaten niet van belang om als grondslag voor de naheffingsaanslag te fungeren, aldus belanghebbende.
4.5.
De heffingsambtenaar heeft de werkwijze voor het opleggen van een naheffingsaanslag beschreven en wel als volgt:
“1. De scanauto maakt een scan van het kenteken van een voertuig. Tevens maakt de scanauto
tijdens het voorbijrijden verschillende foto's.
2. Aan de hand van de gps-gegevens van het voertuig wordt na de scan in het Nationaal Parkeer Register (NPR) geverifieerd of parkeerbelasting is betaald. Ook wordt gecontroleerd of sprake is van een geldige vergunning door het bevragen van 'CityControlPermit GPK' en 'CityControlPermit Bewonersvergunningen'.
3. Als geen sprake is van een parkeerrecht worden de scangegevens en de foto's (na circa 2 minuten) doorgestuurd naar een deskcontrol medewerker die beoordeelt of een naheffingsaanslag opgelegd moet worden.
4. Er wordt geen naheffingsaanslag opgelegd als uit de foto's duidelijk blijkt dat sprake is van laden en lossen of van in- of uitstappen dan wel als blijkt dat niet geparkeerd is op een gefiscaliseerde parkeerplaats.
5. Als door de deskcontrol medewerker getwijfeld wordt of sprake is van parkeren in de zin van de belastingverordening kan hij besluiten een parkeercontroleur ter plaatste te laten controleren. Daarvan kan sprake zijn als iemand in het voertuig zit of als lampen aanstaan. Is daar geen sprake van, en is er ook geen andere redenen tot twijfel, dan wordt geen parkeercontroleur ingeschakeld en wordt een naheffingsaanslag opgelegd.
6. In een nachtelijke run wordt het NPR nogmaals bevraagd op verworven parkeerrechten. Als er parkeerrecht wordt vastgesteld dan wordt geen naheffingsaanslag verzonden.”
4.6.
De heffingsambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat de auto door een scanauto op 22 oktober 2021 om 20.39 uur is gecontroleerd op al dan niet betaalde parkeerbelasting, op welk moment is vastgesteld dat ter zake van het parkeren geen sprake is van een geldig parkeerrecht noch in de vorm van betaalde parkeerbelasting noch in de vorm van een geldige vergunning. Het belastbare feit is door controleur [naam1] met nummer [nummer1] vastgesteld, waarbij aan de hand van de scangegevens, de gemaakte foto’s en de gps-coördinaten is geoordeeld dat sprake is van parkeren waarvoor parkeerbelasting betaald had moeten worden.
4.7.
Het Hof is van oordeel dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Er is aan de hand van scangegevens, foto’s en de gps-coördinaten vastgesteld dat de auto op 22 oktober 2021 om 20.39 uur aan de Ornsteinsingel in Utrecht stond geparkeerd, terwijl geen parkeerbelasting was betaald. Verder merkt het Hof op dat het de gemeente in beginsel vrijstaat te bepalen op welke wijze zij van haar controlebevoegdheid gebruik maakt, mits daarbij de grenzen, gesteld door wet en algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in acht worden genomen. Het standpunt van belanghebbende dat het belastbare feit uitsluitend rechtsgeldig kan worden vastgesteld door middel van een ter plekke opgestelde ambtsedige verklaring van een beëdigd ambtenaar is naar het oordeel van het Hof onjuist. In het belastingrecht geldt de vrije bewijsleer: de rechter is vrij in de keuze en waardering van de overgelegde bewijsmiddelen en is niet gehouden bepaalde feiten aan te nemen op grond van bepaalde bewijsmiddelen. Het is de heffingsambtenaar daarom toegestaan om bewijs te leveren met door een scanauto verkregen gegevens, waaronder gps-coördinaten; het is vervolgens aan de rechter om te beoordelen of de heffingsambtenaar met deze gegevens het door hem gestelde belastbare feit aannemelijk heeft gemaakt (vgl. Hof Amsterdam 8 maart 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:906).
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Griffierecht en proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.A. van Huijgevoort, raadsheer, in tegenwoordigheid van dr. J.W.J. de Kort als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023
De griffier, De raadsheer,
(J.W.J. de Kort) (B.F.A van Huijgevoort)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 26 oktober 2023
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.