Uitspraak
1.[appellant1] ,
3. [appellant3] ,
de molenaarsen ieder afzonderlijk
[appellant1],
[appellant2]en
[appellant3],
SwifterwinT,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak hebben drie molenaars hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin hun vorderingen werden afgewezen. De molenaars claimen het recht om de windmolens bij hun woningen 's nachts stil te laten staan, gebaseerd op afspraken die met een andere molenaar zijn gemaakt. De kern van het geschil draait om de uitleg van de contractuele afspraken tussen de molenaars en SwifterwinT, de ontwikkelaar van een windmolenpark in Flevoland. De molenaars zijn lid van een vereniging die hen de mogelijkheid biedt om economisch te profiteren van de windmolens, maar zij zijn van mening dat hun rechten niet gelijkwaardig zijn aan die van de andere molenaar die betere afspraken heeft gemaakt.
Het hof heeft op 17 oktober 2023 geoordeeld dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Het hof concludeert dat de molenaars geen recht hebben op de stilstand van de windmolens, omdat de afspraken met de andere molenaar niet automatisch van toepassing zijn op hen. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat de molenaars niet konden aanspraak maken op een regeling die specifiek was gemaakt voor de andere molenaar, omdat deze was gebaseerd op unieke omstandigheden die niet voor de molenaars golden. Het hof heeft de bezwaren van de molenaars als onvoldoende onderbouwd beschouwd en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.