ECLI:NL:GHARL:2023:8465

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
200.315.568
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over koopovereenkomst en betaling van mondmaskers onder het Weens Koopverdrag

In deze zaak heeft Serhat Impex Velp B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarin TR Denim Giyim Sanayi ve Dis Ticaret Limited Sirketi werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 157.597. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een koopovereenkomst tussen Serhat en TR Denim, waarbij TR Denim mondmaskers had geleverd. Serhat betwistte de koopovereenkomst en stelde dat zij slechts als tussenpersoon voor haar toeleverancier Depar had opgetreden. Het hof oordeelde dat Serhat door haar handelingen, zoals het inschakelen van een transporteur en het betalen van een deel van de koopprijs, de aanvaarding van het aanbod van TR Denim had bevestigd. Het hof concludeerde dat de koopovereenkomst rechtsgeldig tot stand was gekomen en dat Serhat niet kon ontbinden of vernietigen, omdat zij onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims over de kwaliteit en tijdigheid van de levering. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Serhat in de proceskosten van TR Denim.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.315.568
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem 391030
arrest van 10 oktober 2023
in de zaak van
SERHAT IMPEX VELP B.V.
die is gevestigd in Velp
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: Serhat
advocaat: mr. D. Coskun
tegen
TR DENIM GIYIM SANAYI VE DIS TICARET LIMITED SIRKETI
die is gevestigd in Istanbul (Turkije)
die in hoger beroep niet is verschenen
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna: TR Denim

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Serhat heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 9 maart 2022 tussen partijen heeft uitgesproken. [1] Serhat heeft TR Denim gedagvaard tegen 13 september 2022. TR Denim is op die roldatum niet verschenen. Het hof heeft op die datum verstek verleend tegen TR Denim. Serhat heeft op 22 november 2022 een memorie van grieven ingediend en heeft het hof gevraagd om arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak en de relevante feiten

2.1.
TR Denim heeft in augustus 2020 een partij van 1.250.400 mondmaskers in Istanbul afgeleverd aan een door Serhat ingeschakelde transporteur. Volgens TR Denim is zij hierover een koopovereenkomst met Serhat aangegaan. TR Denim vordert betaling van de koopprijs door Serhat. Volgens Serhat is niet zij, maar haar toeleverancier Depar Global Ic ve Dis Ticaret Limited Sirketi (hierna: Depar) een koopovereenkomst met TR Denim aangegaan en is zij daarom niets verschuldigd aan TR Denim. Subsidiair voert Serhat aan dat de mondmaskers te laat zijn geleverd en dat deze niet voldoen aan overeengekomen kwaliteitseisen.
De feiten
2.2.
De rechtbank heeft in onderdelen 2.1. tot en met 2.8. van het vonnis van 9 maart 2022 een opsomming van relevante feiten opgenomen. Serhat voert in haar memorie van grieven een aantal bezwaren aan tegen door de rechtbank vastgestelde feiten, waarop het hof hierna zal ingaan. De volgende feiten zijn in hoger beroep van belang.
2.3.
TR Denim is een in Turkije gevestigde textielproducent. Serhat is een groothandel voor food en non-food en levert voornamelijk aan (kleinere) supermarkten in Nederland.
2.4.
TR Denim werd in juli 2020 benaderd door de heer [naam1] (hierna te noemen [naam1] ), die destijds werkzaam was voor Depar. Depar is een toeleverancier van Serhat; zij deden al jarenlang zaken met elkaar. [naam1] benaderde TR Denim over de mogelijke afname van een partij mondmaskers.
2.5.
De communicatie tussen [naam1] en TR Denim resulteerde in aflevering door TR Denim van een partij van 1.250.400 mondmaskers in Istanbul aan een door Serhat ingeschakelde transporteur op 18 augustus 2020. TR Denim verstuurde een factuur, gericht aan Serhat en gedateerd 19 augustus 2020, voor een bedrag van € 187.560. TR Denim heeft op 6 oktober 2020 een bedrag van € 29.963 (dat wil zeggen € 30.000 na aftrek van bankkosten) ontvangen.
2.6.
De Turkse advocaat van TR Denim heeft Serhat bij brief van 4 december 2020 gesommeerd € 157.597 (€ 187.560 minus het voorschot van € 29.963) te betalen. Serhat heeft laten weten niets aan TR Denim verschuldigd te zijn om de hierna te bespreken redenen.

3.De procedure bij de rechtbank

3.1.
TR Denim heeft bij de rechtbank gevorderd dat Serhat wordt veroordeeld tot betaling van € 157.597 te verhogen met de wettelijke Turkse handelsrente vanaf 10 december 2020, beslagkosten ad € 3.048,08, buitengerechtelijke kosten ad € 831,88 en proceskosten.
3.2.
De rechtbank heeft deze vorderingen toegewezen, met uitzondering van de verhoging met wettelijke Turkse handelsrente omdat TR Denim haar vordering op dat onderdeel onvoldoende heeft gepreciseerd. De bedoeling van het hoger beroep is dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen.

4.Het oordeel van het hof

4.1.
Serhat komt met negen bezwaren (grieven) op tegen het vonnis van de rechtbank.
4.2.
Het hof zal het oordeel van de rechtbank in stand houden om de hierna uiteengezette redenen.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.3.
Het hof sluit zich aan bij de overweging van de rechtbank dat op grond van artikel 2 EEX-Vo de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft omdat Serhat als gedaagde partij in Nederland is gevestigd.
4.4.
Het hof overweegt, in aansluiting op de overwegingen van de rechtbank daarover, dat het Weens Koopverdrag van toepassing is op de vraag of Serhat en TR Denim een koopovereenkomst zijn aangegaan en – zo daar sprake van is – dat het Weens Koopverdrag op de inhoud van die overeenkomst van toepassing is.
4.5.
Serhat heeft niet betwist dat het gaat om een internationale koopovereenkomst voor roerende zaken tussen professionele partijen die zijn gevestigd in een land dat bij het Weens Koopverdrag partij is en die geen rechtskeuze hebben vastgelegd. Serhat heeft wel als bezwaar tegen deze overwegingen van de rechtbank aangevoerd dat Serhat alleen met Depar een overeenkomst is aangegaan, dat tussen deze partijen Nederlands recht van toepassing is en dat zij toepassing van het Weens Koopverdrag hebben uitgesloten. Dit bezwaar slaagt niet. Serhat gaat er bij dit bezwaar ten onrechte vanuit dat het bestaan van een overeenkomst tussen haar en Depar het bestaan van een koopovereenkomst tussen haar en TR Denim zou uitsluiten, hetgeen niet het geval is. Mogelijke buitentoepassing-verklaring van het Weens Koopverdrag in een overeenkomst tussen Serhat en Depar leidt niet tot uitsluiting van dat verdrag in de relatie tussen Serhat en TR Denim. Het hof zal hierna op grond van de betrokken bepalingen van het Weens Koopverdrag beoordelen of tussen Serhat en TR Denim een koopovereenkomst in de zin van dat verdrag geldt.
Overeenkomst tussen Serhat en TR Denim; aanvaarding aanbod?
4.6.
Serhat heeft een aantal bezwaren aangevoerd tegen de overwegingen van de rechtbank die betrekking hebben op de vaststelling dat sprake is van een koopovereenkomst tussen Serhat en TR Denim. Deze bezwaren van Serhat komen erop neer dat zij geen koopovereenkomst met TR Denim is aangegaan, dat TR Denim via [naam1] een overeenkomst met Depar is aangegaan en dat Serhat uitsluitend behulpzaam zou zijn bij de import van de mondmaskers. Nu TR Denim zich beroept op het rechtsgevolg van de door haar gestelde feiten, namelijk dat sprake is van een koopovereenkomst tussen haar en Serhat en dat Serhat daarom gehouden is de koopsom aan haar te betalen, rust de bewijslast van die stelling op TR Denim.
4.7.
Naar het oordeel van het hof is sprake van een koopovereenkomst tussen TR Denim en Serhat, om de volgende redenen. Volgens het Weens Koopverdrag komt een overeenkomst tot stand op het tijdstip waarop aanvaarding van een aanbod van kracht wordt (artikel 23 Weens Koopverdrag). Een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst gericht tot een of meer bepaalde personen vormt een aanbod als het voldoende bepaald is en daaruit blijkt van de wil van de aanbieder (in dit geval TR Denim) om in geval van aanvaarding gebonden te zijn. Een voorstel is voldoende bepaald als daarin de zaken worden aangeduid en de hoeveelheid en de prijs uitdrukkelijk of stilzwijgend worden vastgesteld of bepaalbaar zijn, aldus artikel 14 Weens Koopverdrag. TR Denim heeft aan Serhat een aanbod gedaan als bedoeld in artikel 14 Weens Koopverdrag door het aanbieden en afleveren van de mondkapjes in Istanbul aan een door Serhat ingeschakeld transportbedrijf en door het opstellen en verzenden van een factuur aan Serhat. Zowel de douanedocumenten, die zijn gedateerd op 20 augustus 2020, als de factuur, die is gedateerd op 19 augustus 2020, bevatten een omschrijving van de mondkapjes en vermelden Serhat als geadresseerde, en de factuur vermeldt het aantal mondkapjes en de koopprijs.
4.8.
Volgens het Weens Koopverdrag kan de wederpartij (in dit geval Serhat) op grond van het aanbod, de tussen partijen gebruikelijke handelwijzen of de gewoonte van haar instemming doen blijken door het verrichten van een handeling, bijvoorbeeld met betrekking tot de verzending van de zaken of het betalen van de prijs, zonder kennisgeving aan de aanbieder. In dat geval is de aanvaarding van kracht op het tijdstip waarop de handeling wordt verricht, aldus artikel 18 lid 3 Weens Koopverdrag. Naar het oordeel van het hof heeft Serhat zodanige handelingen verricht met betrekking tot de geleverde mondmaskers dat zij hiermee het aanbod van TR Denim heeft aanvaard, waarbij het hof de volgende feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang in overweging neemt.
Verzending van de mondmaskers; vertegenwoordiging?
4.9.
TR Denim heeft de mondmaskers op 18 augustus 2020 in Istanbul (FOB) afgegeven aan een door Serhat ingeschakeld transportbedrijf. In de douanedocumenten is TR Denim als exporteur vermeld en Serhat als geadresseerde. Serhat voert aan dat de transporteur door Serhat is geregeld op verzoek en instructies van Depar. Daarmee doelt Serhat kennelijk erop dat hij enkel als vertegenwoordiger of hulppersoon van Depar ( [naam1] ) is opgetreden. Serhat voert echter niet aan dat het voor TR Denim kenbaar was dat Serhat deze stappen weliswaar op haar eigen naam zette, maar niet voor zichzelf maar voor Depar, als wederpartij van TR Denim. Serhat onderbouwt ook niet dat zij tegenover TR Denim niet voor zichzelf maar namens Depar optrad, ondanks de uitdrukkelijke betwisting daarvan door TR Denim. Daarmee gaat ook het betoog van Serhat niet op dat zij als proef voor € 30.000 aan mondmaskers had besteld bij Depar om Depar te helpen de grote hoeveelheid maskers te exporteren en op te slaan. Het had op de weg van Serhat gelegen om te onderbouwen dat zij een overeenkomst met die strekking met Depar was aangegaan en dat dit ook voor TR Denim duidelijk was, maar zij heeft dat ook in hoger beroep niet gedaan. Het hof neemt daarbij mede in overweging dat Serhat in deze procedure Depar in vrijwaring had kunnen roepen om een volwaardig partijdebat te kunnen voeren over haar stellingname dat zij enkel optrad als vertegenwoordiger of hulppersoon van Depar, maar Serhat heeft dat niet gedaan.
4.10.
De door Serhat ingebrachte e-mail van [naam2] (hierna: [naam2] ) van 7 september 2021 maakt het voorgaande niet anders. Niet gesteld of gebleken is dat [naam2] vertegenwoordigingsbevoegd namens Depar was of is. [naam2] noemt zichzelf in deze mail “
mede-eigenaar/co-owner” van Depar; zijn verklaring is opgenomen in een e-mail waarin geen gegevens van Depar zijn opgenomen. Zijn verklaring laat in het midden of Serhat een overeenkomst met Depar is aangegaan zoals Serhat nu stelt. [naam2] verklaart hierover:

Based on my personal acknowleges and remarks, [naam1][het hof neemt aan: [naam1] ]
was the leading person in charge for the sales of medical mask operations trough Depar global company to Serhat. But later on [naam1] had changed mind and invoiced the masks to Serhat Impex directly teough the producer which I did not understand the reason. (…) The purchase agreement was made in between [naam1] and Serhat impex.
De overgelegde transcripties van de whatsapp-gesprekken
4.11.
Serhat heeft voor haar positie tegenover Depar respectievelijk [naam1] in eerste aanleg verwezen naar de transcripties van uitvoerige (vertaalde) whatsappcorrespondentie tussen Serhat en [naam1] . Deze verwijzingen voldoen niet aan de eisen van een behoorlijke rechtspleging die meebrengen dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige manier moet doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren. [2] Uit deze transcripties kan niet zonder nadere toelichting of uitleg van de kant van Serhat afgeleid worden dat Serhat niet met TR Denim heeft gecontracteerd maar alleen met Depar en dat Serhat enkel handelde als vertegenwoordiger of hulppersoon van Serhat tegenover TR Denim.
Gedeeltelijke betaling van de koopprijs
4.12.
De factuur van TR Denim van 19 augustus 2020 is op naam van Serhat gesteld. TR Denim voert aan dat Serhat op 6 oktober 2020 aan TR Denim een deelbetaling heeft gedaan van € 29.963 ter ondersteuning van haar stelling dat zij een koopovereenkomst met Serhat heeft gesloten. TR Denim heeft ter onderbouwing daarvan een bankafschrift van 6 oktober 2020 ingebracht. Serhat heeft hiertegen aangevoerd dat zij heeft betaald aan Depar, maar zij laat onbenoemd en onverklaard dat het door TR Denim ingebrachte bankafschrift de naam van Serhat, niet Depar vermeldt. Dit betoog van Serhat is bovendien niet te rijmen met haar erkenning in hoger beroep dat “
de betaling is gedaan door Serhat op verzoek en instructie van Depar” en haar verwijzing naar
[d]
e betaling die op verzoek en instructies van [naam1] aan TR Denim is gedaan”. Het hof gaat er om deze redenen vanuit dat Serhat de betaling aan TR Denim heeft verricht.
Conclusie
4.13.
Gezien de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden is – anders dan Serhat aanvoert – voor beantwoording van de vraag of een koopovereenkomst tussen Serhat en TR Denim tot stand is gekomen niet bepalend of rechtstreeks contact tussen hen heeft plaatsgevonden. Op grond van de genoemde feiten en omstandigheden stelt het hof vast dat TR Denim een aanbod aan Serhat heeft gedaan en dat Serhat tegenover TR Denim een aantal malen van haar instemming met dat aanbod heeft doen blijken, en wel bij ontvangst van de mondmaskers op 18 augustus 2020, de ontvangst en inklaring in Nederland daarvan in september 2020 en betaling van een gedeelte van de koopprijs aan TR Denim op 6 oktober 2020. Met de rechtbank overweegt het hof dat TR Denim pas met de e-mail van 9 december 2020 van Serhat, naar aanleiding van een aanmaning namens TR Denim van 4 december 2020, bekend werd met het standpunt van Serhat dat zij TR Denim niet als haar contractspartij en crediteur in dezen beschouwde. Serhat kon op dat moment tegenover TR Denim niet meer haar aanvaarding herroepen.
Geen ontbinding/vernietiging overeenkomst Serhat/TR Denim
4.14.
Serhat keert zich verder tegen de verwerping door de rechtbank van haar (subsidiaire) verweer dat, voor het geval wordt uitgegaan van een koopovereenkomst tussen haar en TR Denim, zij deze heeft ontbonden met als grond dat de mondmaskers te laat waren geleverd, dat deze kwalitatief slecht waren en dat de emballage gebrekkig was. De rechtbank heeft aan die verwerping ten grondslag gelegd dat uit niets blijkt dat Serhat en TR Denim een leveringstermijn hadden afgesproken en dat als Serhat meende dat aflevering op 18 augustus 2020 te laat was, zij dat op dat moment had moeten aangeven. De rechtbank heeft ook overwogen dat niet in geschil is dat Serhat mondmaskers heeft geleverd gekregen met de kwaliteit die overeenkomt met de eerder gezonden samples en dat niet is gebleken dat Serhat enige garantie is gegeven over geschiktheid voor een bepaald gebruik.
4.15.
Serhat verwijst ter onderbouwing van haar stelling dat de mondmaskers te laat zijn geleverd en kwalitatief slecht waren naar de transcripties van de uitvoerige (vertaalde) whatsappcorrespondentie tussen Serhat en [naam1] en naar de e-mail van [naam2] van 7 september 2021. Wat betreft de whatsappcorrespondentie voldoet deze algemene verwijzing niet aan de eisen van een behoorlijke rechtspleging. Die eisen brengen met zich mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige manier moet doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich moet verweren. [3] De e-mail van [naam2] van 7 september 2021, waarnaar Serhat verwijst, bevat geen onderbouwing of specificatie voor dit bezwaar van Serhat. [naam2] schrijft louter:

I personally know that the order of masks had been lately delivered and Serhat complained verbally to me and to [naam1]”.
De onderbouwing is dan ook te mager voor ontbinding van de koopovereenkomst. Aan een bewijsopdracht komt het hof dan ook niet toe.
4.16.
Het bezwaar van Serhat gericht tegen de verwerping door de rechtbank van haar (subsidiaire) beroep op ontbinding van de koopovereenkomst met TR Denim slaagt daarom niet bij gebreke aan een deugdelijke onderbouwing.
Bewijsaanbod
4.17.
Serhat heeft in haar memorie van grieven een algemeen geformuleerd bewijsaanbod opgenomen. Zij heeft niet specifiek bewijs aangeboden van feiten die tot een andere beslissing van de zaak kunnen leiden en zij heeft niet concreet aangegeven op welke van haar stellingen dit bewijsaanbod betrekking heeft. [4] Het hof passeert om deze redenen dit bewijsaanbod.
De conclusie
4.18.
Het hoger beroep slaagt niet. Het hof zal Serhat als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van TR Denim gezien het verstek worden begroot op nihil.

5.De beslissing

Het hof :
5.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 9 maart 2022;
5.2.
veroordeelt Serhat tot betaling van de proceskosten van TR Denim in hoger beroep, begroot op nihil;
5.3.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. Dozy, H.L. Wattel, en P.J. van der Korst, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023.

Voetnoten

2.HR 23 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0729
3.HR 23 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0729
4.HR 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:7817.