ECLI:NL:RBGEL:2022:1217

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
C/05/391030 / HA ZA 21-374
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koop van mondmaskers en rechtsmacht van de Nederlandse rechter

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap TR Denim Giyim Sanayi ve Dis Ticaret Limited Sirke, gevestigd in Istanbul, en de besloten vennootschap Serhat Impex Velp B.V., gevestigd in Velp. TR Denim heeft mondmaskers geleverd aan Serhat, maar er is onenigheid ontstaan over de betaling en de contractuele relatie tussen de partijen. TR Denim vordert betaling van € 157.597,00, vermeerderd met rente en kosten, terwijl Serhat betwist dat zij met TR Denim heeft gecontracteerd en stelt dat zij de mondmaskers van Depar Global heeft gekocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat het Weens Koopverdrag van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat TR Denim als contractspartij moet worden aangemerkt, omdat de mondmaskers aan Serhat zijn geleverd en een betaling heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst de vordering van TR Denim toe en veroordeelt Serhat tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief beslagkosten en buitengerechtelijke kosten. Daarnaast wordt Serhat veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 9 maart 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/391030 / HA ZA 21-374
Vonnis van 9 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TR DENIM GIYIM SANAYI VE DIS TICARET LIMITED SIRKE,
gevestigd te Istanbul (Turkije),
eiseres,
advocaat mr. Y. Ay te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SERHAT IMPEX VELP B.V.,
gevestigd te Velp,
gedaagde,
advocaat mr. E. Baldan te Deventer.
Partijen zullen hierna TR Denim en Serhat genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 oktober 2021
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 januari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TR Denim is een in Turkije gevestigde textielproducent. TR Denim produceert vanwege de pandemie ook mondmaskers.
2.2.
Serhat is een groothandel voor food en non-food producten en levert voornamelijk aan (kleine) supermarkten in Nederland. Serhat importeert haar assortiment onder meer uit Turkije. Een van haar toeleveranciers voor de producten uit Turkije is Depar Global.
2.3.
In juli 2020 werd TR Denim benaderd door de heer [medewerker van Depar Global] , een medewerker van Depar Global, die haar liet weten dat een relatie van hem, Serhat, geïnteresseerd was in de levering van een partij mondmaskers. Vervolgens verliep de verdere communicatie met TR Denim over deze (mogelijke) levering uitsluitend via de heer [medewerker van Depar Global] .
2.4.
Serhat kende TR Denim niet, maar zij was zeer bekend met de heer [medewerker van Depar Global] , die namelijk een medewerker was van haar vaste toeleverancier Depar Global. De werkwijze met Depar Global met betrekking tot de inkoop van producten was aldus dat Depar Global de producten voor eigen rekening kocht en deze vervolgens leverde en factureerde aan Serhat.
2.5.
Uiteindelijk heeft de communicatie tussen partijen via de heer [medewerker van Depar Global] over de levering van mondmaskers ertoe geleid dat TR Denim op 18 augustus 2020 vanaf haar vestiging in Istanbul 1.250.000 mondmaskers heeft afgegeven aan een daarvoor door Serhat ingeschakelde transporteur. Daarbij werd door TR Denim aan de transporteur een exportcertificaat afgegeven waarop als exporteur TR Denim is vermeld en als geadresseerde Serhat. Op het certificaat is een prijs voor de mondmaskers vermeld van € 187.560,00, overeenkomstig een aan Serhat gerichte, en bij de documenten gevoegde, factuur van TR Denim waarop, naast genoemd bedrag van € 187.560,00, een aantal van 1.250.400 stuks en een stuksprijs van € 0,15 is vermeld.
2.6.
Op 6 oktober 2020 heeft Serhat een bedrag van € 29.963,00 aan TR Denim overgemaakt (€ 30.000,00 -/- bankkosten).
2.7.
Over de levering van de mondmaskers hebben Serhat en de heer [medewerker van Depar Global] vele Whatsapp-berichten gewisseld. Die berichten geven er blijk van dat er met TR denim afspraken waren gemaakt over een betaling in termijnen door Serhat rechtstreeks aan TR Denim, maar dat Serhat die afspraken niet wilde of kon nakomen en daarvoor andere voorstellen deed omdat het hem niet lukte om de mondmaskers te verkopen voor een gelet op de kosten van haar inkoop commercieel haalbare prijs, waardoor de heer [medewerker van Depar Global] zich tegenover TR Denim gelet op het door haar in hem gestelde vertrouwen in het nauw gedreven voelde. De berichten geven er blijk van dat Serhat zich op enig moment op het standpunt is gaan stellen dat hij geen 500 colli had besteld (1.250.000 stuks) maar 250 (625.000 stuks), voorts dat er twee maanden te laat geleverd zou zijn en dat de kwaliteit van de maskers niet voldoende was.
2.8.
Bij brief van de (Turkse) advocaat van Serhat aan TR Denim van 23 maart 2021 heeft Serhat verzocht de geleverde mondmaskers terug te nemen en het door haar betaalde bedrag, als onder 2.6 vermeld, aan haar terug te betalen.

3.Het geschil

3.1.
TR Denim vordert samengevat - veroordeling van Serhat tot betaling van € 157.597,00, vermeerderd met rente en kosten waaronder, beslagkosten (€ 3.048,08) en nakosten, alsmede buitengerechtelijke incassokosten (€ 831,88).
3.2.
Daartoe stelt TR Denim dat zij aan Serhat 1.250.000 mondmaskers heeft verkocht en geleverd maar dat Serhat van de daarvoor overeengekomen prijs van € 187.560,00 een bedrag van € 157.597,00 onbetaald heeft gelaten. Zij stelt dat de heer [medewerker van Depar Global] in dezen als handelsagent of vertegenwoordiger is opgetreden.
3.3.
Serhat erkent dat zij 1.250.000 mondmaskers geleverd heeft gekregen, maar zij betwist dat TR Denim voor die koop en levering haar contractspartij is geweest. Zij heeft de mondmaskers niet van TR Denim gekocht maar van de firma Depar Global, in dezen vertegenwoordigd door haar medewerker de heer [medewerker van Depar Global] . Daarbij stelt zij ook dat zij, niettegenstaande de levering en afname door haar van 1.250.000 stuks, zij slechts de helft daarvan – 625.000 stuks – had besteld. Daarnaast zouden de mondmaskers volgens haar twee maanden te laat zijn geleverd en zouden zij niet voldoen aan de overeengekomen kwaliteit.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vanwege het internationale karakter van de overeenkomst die aan de vordering ten grondslag ligt, dient eerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is bij de beoordeling daarvan.
4.2.
Op grond van artikel 2 EEX-Vo komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe omdat Serhat als gedaagde partij in dezen, in Nederland is gevestigd.
4.3.
Tussen partijen is geen sprake van een rechtskeuze zodat het Weens Koopverdrag van toepassing is, immers is de overeenkomst die TR Denim aan haar vordering ten grondslag legt een internationale koopovereenkomst voor roerende zaken tussen professionele partijen, welke beide gevestigd zijn in landen die bij het verdrag partij zijn. Voor zover leerstukken aan de orde zijn waarin het Weens koopverdrag niet voorziet, is Turks recht van toepassing op grond van artikel 25 lid 1 en artikel 4 lid 1a EG-verordening 593/2008 (Rome I).
4.4.
De centrale vraag in deze zaak is of Serhat voor de aan haar geleverde mondmaskers rechtstreeks met TR Denim heeft gecontracteerd. Bij bevestigende beantwoording van die vraag komt aan de orde wat partijen over hoeveelheid, kwaliteit en datum van levering zijn overeengekomen.
4.5.
Voor beantwoording van de eerste vraag moet de rol van de heer [medewerker van Depar Global] bij de transactie worden geduid. Is hij voor deze transactie opgetreden als een handelsagent of vertegenwoordiger van TR Denim, zoals TR Denim stelt, of is hij in dezen als een medewerker en/of vertegenwoordiger van Depar Global aan te merken waardoor Depar Global de contractpartij van Serhat is geworden? Voor de beoordeling daarvan kan niet worden teruggegrepen op wat partijen daarover naar elkaar toe hebben verklaard, immers hadden zij geen rechtsreeks contact. Alle contacten met betrekking tot de levering van de maskers liepen immers via de heer [medewerker van Depar Global] . En wat de heer [medewerker van Depar Global] over zijn rol en positie of die van Depar naar een partij zou hebben verklaard of wat die partij uit een gedraging van hem zou mogen afleiden, bindt de andere partij op zichzelf partij nog niet.
4.6.
Het enige houvast voor beantwoording van die eerste vraag is daarom wat zich min of meer rechtstreeks tussen partijen heeft afgespeeld met betrekking tot de levering van de mondmaskers in Istanbul. TR Denim heeft de mondmaskers in Istanbul afgegeven (FOB) aan een door Serhat ingeschakelde transporteur, begeleid met douanedocumenten waarin TR Denim als exporteur is vermeld en Serhat als geadresseerde, alsmede met een factuur van TR Denim gericht aan Serhat, waarop enige tijd later een betaling van Serhat aan TR Denim van € 30.000,00 (-/- bankkosten) volgde. Naar het oordeel van de rechtbank is dit voldoende om TR Denim te volgen in haar stelling dat zij voor de koopovereenkomst van de mondmaskers als contractspartij van Serhat moet worden aangemerkt. Immers door het in ontvangst nemen van de maskers en de gedeeltelijke betaling van een daarop betrekking hebbende en aan haar gerichte factuur heeft zij uitvoering gegeven aan een koopovereenkomst met betrekking tot die maskers, als ware zij daarbij partij. Voor deze beoordeling is van belang dat ingevolge het Weens Koopverdrag voor de totstandkoming van een overeenkomst een daartoe strekkend uitdrukkelijk aanbod en aanvaarding niet zijn vereist. Ingevolge artikel 18 lid 3 van het verdrag kan een partij van haar instemming doen blijken door het verrichten van een handeling waaronder, naar het oordeel van de rechtbank, mede uitvoeringshandelingen zoals hiervoor vermeld kunnen worden begrepen. Met het voorgaande zal daarom worden uitgegaan van een tussen partijen op de datum van levering - 18 augustus 2020 – gesloten overeenkomst.
4.7.
Aan dit oordeel doet niet af dat Serhat, zoals zij stelt, haar beklag bij de heer [medewerker van Depar Global] heeft gedaan over het feit dat zij rechtstreeks een factuur van TR Denim had gekregen, reeds nu gesteld noch gebleken is dat TR Denim daarmee bekend is geworden. Juist in het uitblijven van enige klacht over deze factuur, heeft TR Denim bevestiging mogen zien van het feit dat Serhat haar contractspartij was en dat zij TR Denim als crediteur voor de levering erkende. Eerst met een e-mail van 9 december 2020 van Serhat, naar aanleiding van een aanmaning namens TR Denim van 4 december 2021, werd TR Denim bekend met het standpunt van Serhat dat zij TR Denim niet als haar contractpartij en crediteur in dezen beschouwde.
4.8.
Bovendien, maar dat ten overvloede, blijkt uit de vele (Whatsapp-)berichten die Serhat met Depar heeft gewisseld geenszins dat Serhat ervan uitging dat zij met Depar en niet met TR Denim contracteerde. Weliswaar blijkt uit die berichten dat een overeenkomst met Depar de voorkeur had van Serhat, maar nadat de heer [medewerker van Depar Global] haar informeerde dat rechtstreekse facturatie en levering door TR Denim nodig was voor toelating van de mondmaskers in Nederland heeft Serhat daarin berust, althans gaan de berichten van daarna alleen nog over een met TR Denim te treffen regeling voor een betaling in termijnen en, nadat de heer [medewerker van Depar Global] deze voor Serhat met TR Denim had kunnen afspreken, de problematische nakoming daarvan door Serhat.
4.9.
Uit de hiervoor bedoelde berichten blijkt voorts dat de hoogte van de factuur en de hoeveelheid van de aan Serhat geleverde mondmaskers niet in discussie waren. Weliswaar stelt Serhat op een enkel moment dat zij meer geleverd heeft gekregen dan zij had besteld, maar uit alle aanvragen van daarvóór voor een prijsstelling voor de maskers blijkt dat Serhat uiteindelijk uitging van 1.250.000 stuks, na eerst zelfs interesse te hebben gehad in een dubbele hoeveelheid van 2.500.000 stuks. In het licht daarvan kan het verweer van Serhat dat zij slechts de helft daarvan, 625.000 stuks, besteld zou hebben niet worden geplaatst. Daarbij komt dat als Serhat daadwerkelijk van 625.000 stuks was uitgegaan, zij haar transporteur in Istanbul er geen 1.250.000 had moeten laten ophalen.
4.10.
Serhat beklaagt zich erover, subsidiair voor het geval de rechtbank zou uitgaan van een tussen haar en TR Denim gesloten overeenkomst, dat zij de mondmaskers twee maanden te laat geleverd heeft gekregen en dat de mondmaskers geen medische mondmaskers zouden zijn. Daardoor was zij, naar zij stelt, gerechtigd de overeenkomst te ontbinden zoals zij heeft gedaan bij brief van 23 maart 2021, waardoor op haar geen betalingsverplichting meer zou rusten. Echter uit niets blijkt dat partijen een leveringstermijn hebben afgesproken. Nadat over de prijs en de hoeveelheid van de mondmaskers in juli 2020 overeenstemming was bereikt, heeft Serhat de mondmaskers op 18 augustus 2020 door haar transporteur bij TR Denim in Istanbul laten ophalen. Als dat te laat zou zijn dan had zij dat op dat moment al moeten aangegeven. Voor de duur van het transport naar Nederland, van inderdaad twee maanden, is Serhat zelf verantwoordelijk. Zoals ook in de douanedocumenten vermeld heeft levering FOB Istanbul plaatsgevonden waardoor vanaf dat moment de mondmaskers voor rekening en risico van Serhat kwamen, waaronder het transport daarvan.
4.11.
Ook over de kwaliteit van de mondmaskers kan geen gerechtvaardigde discussie zijn, nu aan Serhat desgevraagd voorafgaand aan de koop en levering samples zijn gezonden juist om, zoals Serhat zelf in een van zijn berichten aan de heer [medewerker van Depar Global] heeft geschreven, daarover later discussies te voorkomen. Niet in geschil is dat Serhat mondmaskers geleverd heeft gekregen met een kwaliteit die overeenkomt met de aan hem gezonden samples. Serhat stelt dat hij medische mondmaskers had besteld en de mondmaskers die hem zijn geleverd niet voor medisch gebruik geschikt zijn. Uit de vele berichten voorafgaand aan de overeenkomst en levering op 18 augustus blijkt echter niet dat er is gesproken over medische mondmaskers, althans niet uitdrukkelijk, en als dat al het geval zou zijn geweest dan is het nog maar de vraag wat onder medische mondmaskers moet worden verstaan, gelet op de diverse varianten die daarvan bestaan. Serhat maakt dat niet duidelijk, zo min zij duidelijk maakt of en in hoeverre de aan hem geleverde maskers voor dat gebruik niet geschikt zouden zijn. Uit de berichten blijkt niet dat aan Serhat enige garantie is gegeven voor geschiktheid voor een bepaald gebruik. Reeds daarom kan niet worden aangenomen dat TR Denim ook op dat punt zou zijn tekortgeschoten.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen. Gevorderd wordt deze te verhogen met de wettelijke (handels)rente naar Turks recht vanaf 10 december 2020. Ingevolge artikel 78 van het Weens Koopverdrag is over een achterstallig bedrag rente verschuldigd. Wat de verdere voorwaarden daarvoor zijn en wat de hoogte daarvan is moet aanvullend naar Turks recht beoordeeld worden. Tijdens de mondelinge behandeling is TR Denim gevraagd om te dien aanzien concrete stellingen in te nemen en haar vordering op dit punt te preciseren. Daartoe bleek zij niet in staat. Gelet hierop zal de vordering van TR Denim tot betaling van rente over het openstaande bedrag worden afgewezen.
4.13.
Serhat zal worden veroordeeld in de buitengerechtelijke kosten waarvan zij onbestreden heeft gesteld dat deze ook naar Turks recht toewijsbaar zijn. De in dit verband gevorderde kosten - € 831,88 inclusief btw – komt de rechtbank als redelijk voor. Uit de overgelegde stukken volgt dat Serhat meerdere keren door de advocaat van TR Denim is aangemaand en gesommeerd tot betaling. Over het bedrag is wettelijke rente zoals gevorderd toewijsbaar.
4.14.
Serhat zal tevens worden veroordeeld in de kosten van de ten laste van haar gelegde derdenbeslagen onder de bank, waarvoor wordt aangesloten bij het daarvoor door TR Denim daarvoor gevorderde bedrag volgens gespecificeerde opgave daarvan in de dagvaarding. Hierover is de wettelijke rente zoals gevorderd toewijsbaar.
4.15.
Serhat zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van TR Denim begroot op
€ 125,03 voor de dagvaarding, € 3.533,00 in verband met het griffierecht en € 3.540
(2 punten x tarief) aan salaris advocaat. Tevens zal Serhat worden veroordeeld in de nakosten zoals gevorderd, alles te vermeerderen met wettelijke rente zoals gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Serhat tot betaling aan TR Denim van € 157.597,00,
5.2.
veroordeelt Serhat tot betaling aan TR Denim van € 3.048,08 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.3.
veroordeelt Serhat tot betaling aan TR Denim van € 831,88 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt Serhat in de proceskosten, aan de zijde van TR Denim begroot op
€ 7.198,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis,
5.5.
veroordeelt Serhat en in de nakosten die worden begroot op € 163,00 vermeerderd met € 85,00 indien betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden nadat Serhat daartoe aangeschreven niet vrijwillig binnen 14 dagen na dat schrijven aan haar veroordelingen in dit vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis, respectievelijk voor de kosten van betekening vanaf de datum dat betekening heeft plaatsgevonden,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2022.