In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een tussenvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, waarin zijn vorderingen met betrekking tot een gratificatie voor 40 jaar dienstverband zijn afgewezen. De appellant, die sinds 1984 in dienst is bij NS Reizigers, stelt dat hij recht heeft op deze gratificatie op basis van de cao, ondanks een onderbreking in zijn dienstverband door een overgang naar Raillion. De kantonrechter oordeelde dat de diensttijd niet onafgebroken was, wat volgens de cao een vereiste is voor het verkrijgen van de gratificatie. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en oordeelt dat de cao-norm niet in het voordeel van de appellant kan worden uitgelegd. Het hof wijst ook het beroep op goed werkgeverschap en gelijke behandeling af, omdat de appellant niet heeft aangetoond dat er sprake was van gelijke gevallen die ongelijk zijn behandeld. De vorderingen van de appellant worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.