In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van een bewindvoerder, [verzoeker], voor schade die is geleden door de broers [naam3] en [naam4]. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat [verzoeker] tekort was geschoten in zijn zorg als goed bewindvoerder en hem veroordeeld tot schadevergoeding. [verzoeker] ging in hoger beroep tegen deze beslissing met dertien grieven, waarin hij onder andere aanvoerde dat hij geen schadevergoeding verschuldigd was en dat hij recht had op een extra vergoeding voor zijn werkzaamheden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de eerdere beslissing van de kantonrechter en de administratie die door [verzoeker] is gevoerd. Het hof concludeert dat [verzoeker] in verschillende opzichten tekort is geschoten in zijn taken als bewindvoerder. Dit betreft onder andere het niet tijdig aanvragen van bijstandsuitkeringen, het niet adequaat bijhouden van de administratie en het niet tijdig verstrekken van eindafrekeningen aan de nieuwe bewindvoerder, [verweerster].
Het hof heeft de schade van [naam3] vastgesteld op € 1.821,59 en de schade van [naam4] op € 1.157,91. [verzoeker] is veroordeeld tot betaling van deze bedragen, evenals de proceskosten in hoger beroep. De beslissing van de kantonrechter is vernietigd, en het hof heeft geoordeeld dat [verzoeker] in de zorg van een goed bewindvoerder tekort is geschoten, wat leidt tot zijn aansprakelijkheid voor de geleden schade.