In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder toestemming gegeven aan [naam1] om de minderjarige te erkennen. Echter, uit een DNA-onderzoek bleek dat [verweerder] de biologische vader is van de minderjarige. De moeder verzocht het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en de erkenning door [naam1] nietig te verklaren, terwijl [verweerder] vervangende toestemming vroeg om de minderjarige te erkennen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de bijzondere curator en de raad voor de kinderbescherming betrokken waren. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de standpunten van alle partijen besproken. Het hof concludeerde dat de erkenning door [naam1] vernietigd moest worden, omdat de belangen van de biologische vader, [verweerder], en de minderjarige zwaarder wogen dan de belangen van de moeder. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en aan [verweerder] vervangende toestemming verleend om de minderjarige te erkennen.