Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
belanghebbende,
hierna: de moeder.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 september 2023 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verwijdering van persoonsgegevens uit hulpverleningsplannen en verslagen. De zaak betreft [de betrokkene], die in hoger beroep is gekomen van een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 13 juli 2022. In deze beschikking werd De Rading, een organisatie voor jeugdhulp, bevolen om bepaalde subjectieve passages uit hulpverleningsdocumenten te verwijderen en de ontvangers daarvan in kennis te stellen. De Rading heeft hiertegen verweer gevoerd en incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de mededeling aan de ontvangers van de verwijderde passages.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 augustus 2023 heeft [de betrokkene] zijn verzoek gewijzigd, waarbij hij ook andere hulpverleningsplannen en verslagen aanhaalde waarin vergelijkbare subjectieve opmerkingen stonden. Het hof heeft in deze tussenbeschikking [de betrokkene] in de gelegenheid gesteld om deze overige stukken over te leggen, zodat het hof kan beoordelen of ook deze passages verwijderd moeten worden. De Rading is in de gelegenheid gesteld om op deze stukken te reageren.
Het hof heeft de beslissing aangehouden en zal later verder oordelen over de zaak. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van persoonsgegevens in de jeugdhulpverlening en de verplichtingen van hulpverleners om aan verzoeken tot verwijdering van gegevens te voldoen, conform de geldende wetgeving.