ECLI:NL:GHARL:2023:785

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
21-001383-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld en wederspannigheid met lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van diefstal, gevolgd door geweld en bedreiging met geweld, en wederspannigheid met lichamelijk letsel. De feiten vonden plaats op 20 maart 2022, toen de verdachte in een supermarkt diverse goederen, waaronder een krat bier en kaas, had weggenomen zonder deze te betalen. Toen de aangever, een medewerker van de supermarkt, de verdachte aansprak, reageerde deze met geweld en bedreigingen. De verdachte heeft zich verzet tegen de aanhouding door politieambtenaren, wat resulteerde in lichamelijk letsel bij een van hen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het hof overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat zijn handelen een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten en de lichamelijke integriteit van anderen toonde. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001383-22
Uitspraak d.d.: 27 januari 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 6 april 2022 met parketnummer 18-069756-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis in eerste aanleg. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens de verdachte door zijn raadsman,
mr. L.J.H. Kortz, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft de verdachte bij vonnis van
6 april 2022 ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk,
met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van drie jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te [plaats] diverse goederen (onder ander een krat bier, 14 droge worsten, diverse soorten kaas, kiwi's en een hele Beemsterkaas), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] ( [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich uit de grip van die [aangever] los te rukken en/of
- die [aangever] meermalen richting zijn gezicht, althans tegen zijn armen te slaan en/of
- die [aangever] tegen zijn benen te schoppen, en/of
- die [aangever] de volgende woorden te doen toekomen:
* "als je dichterbij komt, doe ik je wat" en/of
* "als je mij aanraakt doe ik je wat aan" en/of
* "als je achter mij aan komt maak ik je dood en/of krijg je klappen" en/of
* "als je de steeg in komt dan maak ik je dood" en/of
* "ik herken je gezicht, ik zoek je op"
althans woorden van gelijke dreigende strekking en/of aard.
2.
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te [plaats] , zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar,
- [hoofdagent] (hoofdagent politie Noord-Nederland) en/of
- [inspecteur] (inspecteur politie Noord-Nederland),
beiden werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten (beiden) belast met de aanhouding en/of de afhandeling van de aanhouding van hem, verdachte, door meermalen
- trappende bewegingen naar die [hoofdagent] te maken en/of
- aanwijzingen en/of bevelen niet op te volgen en/of
- zich in tegengestelde richting te bewegen en/of
- met zijn armen te zwaaien en/of
- zijn spieren aan te spannen en/of
- zich (trachten) los te trekken,
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een pijnlijke en/of gezwollen wijsvinger bij die [inspecteur] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde

De raadsman heeft betoogd dat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte niet het oogmerk had zich de diverse goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Subsidiair, indien het hof tot een bewezenverklaring van diefstal zou komen, heeft de raadsman aangevoerd dat de diefstal niet werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen aangever maar dat deze gedragingen los van elkaar gezien moeten worden.
Het hof overweeg hieromtrent als volgt.
De diefstal
Op grond van de wettige bewijsmiddelen in het dossier, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit verkort arrest zullen worden opgenomen, en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte op 20 maart 2022 in de [supermarkt] ( [adres] ) te [plaats] diverse goederen in de winkelwagen heeft gedaan. Net op het moment dat er geen klanten van de [supermarkt] bij de kassa aanwezig waren en de kassière wegliep om wisselgeld te halen, is de verdachte met zijn winkelwagen de onbemande kassa gepasseerd. De verdachte heeft de goederen in de winkelwagen niet ter betaling aangeboden. Vervolgens is aangever [aangever] naar de verdachte toegegaan en heeft hij de verdachte aangesproken op zijn gedrag en vermeld dat verdachte een diefstal had begaan, waarop de verdachte zei: "ik laat de kar wel staan, dan is het goed zo." Daarna probeerde de verdachte weg te lopen.
Het hof overweegt dat de verdachte noch door zijn handelingen, noch door een mededeling aan een medewerker van de [supermarkt] kenbaar heeft gemaakt (alsnog) te willen betalen voor de goederen in de kar. Het hof is van oordeel dat bovengenoemde uitspraak van de verdachte er juist op wijst dat de verdachte niet bereid was om voor de goederen in de kar te betalen. Uit de hiervoor vastgestelde gang van zaken kan naar de uiterlijke verschijningsvorm verder redelijkerwijs niet anders worden afgeleid dan dat de verdachte de betreffende goederen uit de winkel heeft wegnomen en dat hij daarbij het oogmerk had om zich deze goederen wederrechtelijk, namelijk zonder daarvoor te betalen, toe te eigenen.
Het toegepaste geweld en de bedreiging met geweld
Uit de bewijsmiddelen volgt dat aangever de verdachte licht heeft vastgehouden om te voorkomen dat de verdachte weg zou lopen, waarna de verdachte een slaande beweging heeft gemaakt met zijn arm waardoor hij wist los te komen. Vervolgens zijn aangever en medewerker [medewerker] achter de verdachte aangelopen, waarop de verdachte bedreigingen met geweld uitte tegen aangever. Nadat aangever, medewerker [medewerker] en de verdachte de [supermarkt] waren uitgelopen en een steeg nabij de winkel zijn ingegaan, heeft de verdachte geprobeerd aangever te slaan, heeft de verdachte aangever geschopt en uitte de verdachte wederom bedreigingen met geweld tegen aangever.
Het hof constateert dat het door de verdachte gebruikte geweld en de bedreigingen met geweld tegen aangever verband hielden met de wens van de verdachte om weg te komen nadat hij op heterdaad was betrapt op winkeldiefstal. Dit betekent dat de verdachte geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt om aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Het hof verwerpt derhalve het door de raadsman gevoerde verweer en acht het onder
1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 20 maart 2022 te [plaats] een krat bier, 14 droge worsten, diverse soorten kaas, kiwi's en een hele Beemsterkaas, goederen die geheel aan de [supermarkt] ( [adres] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken door
- zich uit de grip van die [aangever] los te rukken en
- die [aangever] meermalen richting zijn gezicht, althans tegen zijn armen te slaan en
- die [aangever] tegen zijn benen te schoppen, en
- die [aangever] de volgende woorden te doen toekomen:
* "als je dichterbij komt, doe ik je wat" en
* "als je mij aanraakt doe ik je wat aan" en
* "als je achter mij aan komt maak ik je dood en/of krijg je klappen" en
* "als je de steeg in komt dan maak ik je dood" en
* "ik herken je gezicht, ik zoek je op".
2.
hij op 20 maart 2022 te [plaats] , zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren,
- [hoofdagent] (hoofdagent politie Noord-Nederland) en
- [inspecteur] (inspecteur politie Noord-Nederland),
beiden werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten beiden belast met de aanhouding en de afhandeling van de aanhouding van hem, verdachte, door meermalen
- trappende bewegingen naar die [hoofdagent] te maken en
- aanwijzingen en bevelen niet op te volgen en
- zich in tegengestelde richting te bewegen en
- met zijn armen te zwaaien en
- zijn spieren aan te spannen en
- zich (trachten) los te trekken,
terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een pijnlijke en gezwollen wijsvinger bij die [inspecteur] ten gevolge heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren kwam. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 20 maart 2022 schuldig gemaakt aan het plegen van een diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen aangever. Door het plegen van de winkeldiefstal heeft de verdachte ervan blijk gegeven zich niets aan te trekken van het eigendomsrecht van derden. Voorts heeft hij door zijn handelwijze de betreffende supermarkt overlast bezorgd. Doordat de diefstal gevolgd werd met geweld en bedreiging met geweld, toont het handelen van de verdachte tevens een gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen. De verdachte heeft zich vervolgens op diezelfde dag schuldig gemaakt aan wederspannigheid jegens meerdere politieambtenaren. Hierdoor heeft de verdachte de uitoefening van hun taak ernstig bemoeilijkt en er blijk van gegeven geen respect te tonen voor het openbare gezag.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 12 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens winkeldiefstal. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor een winkeldiefstal met enig geweld – in aanmerking genomen het slaan en schoppen van de verdachte na betrapping en de recidive – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is weinig bekend geworden, nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, het dossier hierover geen informatie bevat en de raadsman ter terechtzitting hierover slechts beperkte informatie kon geven.
Van bijzondere persoonlijke omstandigheden die invloed zouden kunnen hebben op de op te leggen straf is het hof niet gebleken.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof zal een gedeelte van deze straf voorwaardelijk opleggen en overweegt daartoe dat de verdachte zich niet aflatend schuldig maakt aan het overschrijden van wettelijke normen. Een voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf met een proeftijd van na te melden duur moet dienen als stok achter de deur teneinde de verdachte ervan te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 180, 181 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. M.M.H.P. Houben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.J. Zieleman, griffier,
en op 27 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.