ECLI:NL:GHARL:2023:7800

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
21-000316-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanvulling van strafmotivering en uitbreiding bijkomende straf voor personenvervoerder

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 19 januari 2023. De verdachte, geboren in 1954 en woonachtig in Zwolle, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een bijkomende straf van ontzetting uit het recht om als personenvervoerder van minderjarigen te werken voor vijf jaar. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling op de strafmotivering. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat de procedure grote gevolgen voor hem heeft gehad, waaronder het verlies van zijn baan als taxichauffeur en de impact van de publiciteit. Ook is de ernstige ziekte van zijn echtgenote, alvleesklierkanker, genoemd. Ondanks deze omstandigheden oordeelt het hof dat de ernst van de feiten, waaronder ontuchtige handelingen met een kwetsbare minderjarige, een passende straf rechtvaardigt. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de bijkomende straf uit te breiden naar het vervoer van verstandelijk beperkte volwassenen overgenomen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een strenge straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000316-23
Uitspraak d.d.: 20 september 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 19 januari 2023 met parketnummer 08-158648-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.M.M. Pater, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 19 januari 2023, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de rechtbank een bijkomende straf van ontzetting van verdachte uit het recht om het beroep van personenvervoerder van minderjarigen uit te oefenen voor de duur van vijf jaren opgelegd.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze en goede gronden heeft beslist en zal het vonnis daarom bevestigen, met een aanvulling voor wat betreft de strafmotivering en met betrekking tot de bijkomende straf.
Het hof voegt aan de overwegingen ten aanzien van de straf het volgende toe.
Namens verdachte is ter zitting gewezen op de omstandigheid dat de procedure voor verdachte grote gevolgen heeft gehad. Hij is zijn baan als taxichauffeur kwijtgeraakt en de publiciteit van de zaak heeft voor hem een behoorlijke impact gehad. Voorts is benoemd dat de echtgenote van verdachte alvleesklierkanker heeft. Ondanks deze omstandigheden is het hof gelet op de ernst van het feit, het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met een kwetsbare minderjarige, met de rechtbank van oordeel dat de opgelegde straf passend en geboden is. Daarbij heeft het hof eveneens laten meewegen dat verdachte er ter zitting geen blijk van heeft gegeven het verwerpelijke van zijn handelingen in te zien.
Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de bijkomende straf van ontzetting van verdachte uit het recht om het beroep van personenvervoerder uit te oefenen niet alleen ten aanzien van minderjarigenvervoer moet gelden, maar ook moet worden opgelegd voor het vervoer van verstandelijk beperkte volwassenen.
Het hof ziet aanleiding zich hierbij aan te sluiten. Het hof zal het vonnis waarvan beroep daarom bevestigen, met dien verstande dat de bijkomende straf van ontzetting van verdachte uit het recht om het beroep van personenvervoerder uit te oefenen ook wordt opgelegd voor het vervoer van verstandelijk beperkte volwassenen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met aanvulling van de strafmotivering zoals hiervoor overwogen en met dien verstande dat de bijkomende straf als volgt wordt gewijzigd:
- bepaalt dat verdachte wordt ontzet van het recht tot uitoefening van het beroep van personenvervoerder van minderjarigen
en verstandelijk beperkte volwassenenvoor de duur van 5 (vijf) jaren.
Aldus gewezen door
mr. M.J.C. Dijkstra, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. K.J.C. Geeve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. F.K. Stax, griffier,
en op 20 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J.C. Dijkstra is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.