Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van [appellant] ;
- het herstelexploot;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord.
2.De kern van de zaak
"huurovereenkomst woonruimte" gesloten met Huurgarant. In de zomer van 2021 heeft [appellant] de desbetreffende overeenkomst opgezegd. Huurgarant heeft die opzegging echter niet geaccepteerd.
3.Het oordeel van het hof
huurovereenkomst woonruimte”. In de overeenkomst zelf is bepaald dat [appellant] als
verhuurdercontractspartij is bij de overeenkomst en Huurgarant als
huurder. Verder staat beschreven dat Huurgarant de woning van [appellant] zal
huren, dat [appellant] daarvoor maandelijks
huurinkomsten(dus geen beheerfee) zal ontvangen en dat Huurgarant voornemens is de woning te gaan
onderverhuren. [appellant] heeft het gehuurde ook feitelijk in gebruik gegeven aan Huurgarant en hoewel Huurgarant de woning vervolgens (op eigen naam en voor eigen risico) onderverhuurde, was zij zelf aansprakelijk voor de maandelijkse huurbetaling aan [appellant] . Verder is in de overeenkomst bepaald dat het
huurcontractna verloop van een jaar kan worden opgezegd met inachtneming van de genoemde opzegtermijn, dat Huurgarant zich verplicht zorg te dragen voor klein onderhoud (zoals ook de wet aan een huurder voorschrijft) en daarnaast dat [appellant] verantwoordelijk is voor het groot onderhoud van de woning (zoals waar ook de wet een verhuurder toe verplicht) en voor de betaling van belastingen en andere heffingen. Op de website van Huurgarant presenteert zij zich als een “
betrouwbare huurder” en als
huurderen beheerder ineen en wordt (onder meer) benadrukt dat dankzij de diensten van Huurgarant een ieder zorgeloos kan
verhuren.
beheervoor haar rekening neemt, maakt het voorgaande niet anders. Deze zin moet namelijk niet op zichzelf gelezen worden (wat de schijn zou kunnen wekken dat sprake is van
beheer), maar moet worden bezien in samenhang met de overige inhoud van de website. Daarop staat duidelijk vermeld dat Huurgarant
huurderwordt en alleen het klein onderhoud zal verrichten. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat tot betaling van de huur (zijnde het financieel beheer) en het verrichten van klein onderhoud (zijnde het technisch beheer) Huurgarant als
huurderverplicht is en niet als
beheerder. Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van het hof niet anders dan geconcludeerd worden dat er tussen partijen een huurovereenkomst tot stand is gekomen.
hurenen dat niet enkel een beheersovereenkomst is gesloten. Dat [appellant] zich er op dat moment niet van bewust was dat bij een huurovereenkomst ook de dwingendrechtelijke regels met betrekking tot huurbescherming automatisch van toepassing zijn (waarvan partijen niet, of niet zomaar, kunnen afwijken), zodat - anders dan hij dacht - de overeenkomst niet ‘zomaar’ opzegbaar bleek te zijn, maakt dat niet anders. Verderop komt het hof terug op [appellant] onjuiste voorstelling van zaken en op de stelling van [appellant] dat vanwege die onjuiste voorstelling de overeenkomst vernietigbaar is.
belazerd” voelt, omdat de door Huurgarant gepresenteerde flexibiliteit en contractueel overeengekomen opzegtermijn een “
wassen neus” blijken te zijn. Hij beroept zich op dwaling (artikel 6:228 lid 1 aanhef en onder b BW). [appellant] stelt dat hij de overeenkomst nooit zou hebben gesloten als hij van te voren had geweten dat de overeenkomst alleen opzegbaar was op grond van de wettelijke opzeggingsgronden.