Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een moeder om een andere voogd te benoemen voor haar kinderen. De rechtbank had eerder het verzoek van de moeder afgewezen, en het hof heeft deze beschikking bekrachtigd. De moeder verzocht om beëindiging van de voogdij van de gecertificeerde instelling (GI) en benoeming van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R) als nieuwe voogd. Het hof oordeelde dat niet is voldaan aan de criteria van artikel 1:328 van het Burgerlijk Wetboek, die vereisen dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat de GI haar taken niet op verantwoorde wijze uitoefent.
Het hof heeft vastgesteld dat de omgang tussen de moeder en haar kinderen sinds 16 december 2021 is opgeschort, maar oordeelde dat dit niet voldoende was om te concluderen dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd. De moeder had niet aangetoond dat de situatie van de kinderen en het optreden van de GI sinds de eerdere uitspraak van het hof in 2019 zodanig was gewijzigd dat haar verzoek nu wel gerechtvaardigd was. Het hof concludeerde dat de GI haar taken naar behoren uitvoert en dat de kinderen goed functioneren bij de pleegouders.
De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 6 oktober 2021 wordt bekrachtigd, en het meer of anders verzochte wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de griffier aanwezig was.