Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verplichting van een moeder, [appellante], om aandelen in twee vennootschappen aan haar zoon, [geïntimeerde], te leveren. De moeder had eerder een koopoptie verleend voor de aandelen, maar weigerde deze te leveren, onder andere omdat zij van mening was dat de aandelen gelijk verdeeld moesten worden tussen haar twee zonen. De zoon had de koopopties tijdig ingeroepen, maar de moeder stelde dat hij had afgezien van de koopopties omdat hij niet binnen de gestelde termijn de aandelen had afgenomen.
De procedure begon met een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland op 13 juli 2022, waarin de vorderingen van de zoon werden toegewezen. In hoger beroep heeft de moeder de vorderingen van de zoon betwist en haar eigen tegenvorderingen ingesteld, waarbij zij wijziging van de koopopties eiste. Het hof oordeelde dat de zoon niet binnen de gestelde termijn had gereageerd op de uitnodiging tot levering van de aandelen, waardoor de moeder niet langer gehouden was om de aandelen te leveren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van beide partijen afgewezen, waarbij elke partij zijn eigen proceskosten moest dragen.