ECLI:NL:GHARL:2023:7406

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
21-001267-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Midden-Nederland inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en Geneesmiddelenwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van voorarrest, wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Geneesmiddelenwet. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit met betrekking tot ketamine, omdat het hof van oordeel is dat ketamine in de aangetroffen vorm niet als geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet kan worden aangemerkt. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van 1010 gram 4-CMC en het zonder registratie in voorraad hebben van vijf kilogram ketamine. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte schuldig heeft bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Geneesmiddelenwet. De verdachte heeft in totaal 300 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op tien maanden, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen drugs. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de impact van de handel in harddrugs op de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001267-23
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 8 maart 2023 met parketnummer 16-230889-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1986,
wonende te [postcode] [woonplaats] ( [land] ), [woonadres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. D. Gürses, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van – kort gezegd – het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, vervoeren en aanwezig hebben van 1010 gram 4-CMC (feit 1 primair) en het zonder registratie in voorraad hebben van vijf kilogram ketamine (feit 2, subsidiair) veroordeeld tot respectievelijk een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, en hechtenis voor de duur van twee maanden. Daarnaast zijn de ketamine en de 4-CMC onttrokken aan het verkeer en is de auto waarin verdachte reed verbeurdverklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 12 september 2022 te [pleegplaats 1] , en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 1010 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-CMC, zijnde 4-CMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 12 september 2022 te [pleegplaats 1] , en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 1010 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. primair
hij op of omstreeks 12 september 2022 te [pleegplaats 1] , en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad, te weten 5 kilogram, althans een hoeveelheid, Ketmaine, bevattende de werkzame stof ketamine;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 12 september 2022 te [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van 5 kilogram ketamine, althans een hoeveelheid ketamine, in elk geval een werkzame stof, in voorraad heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat ketamine in de aangetroffen vorm niet als geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet is aan te merken. Gelet hierop heeft het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde. Wat betreft het onder 1 primair tenlastegelegde heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld zich te kunnen vinden in de bewezenverklaring en strafoplegging van de rechtbank. De advocaat-generaal heeft daarnaast ten aanzien van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit betoogd dat dit door verdachte opzettelijk is begaan en dat verdachte door de rechtbank ten onrechte is vrijgesproken van het bestanddeel “opzettelijk” in de tenlastelegging. Hij heeft daartoe, verwijzend naar jurisprudentie (Hoge Raad 24 september 2019, ECLI:NL:PHR:2019:842), aangevoerd dat voor een bewezenverklaring van opzet in het economisch strafrecht niet vereist is dat er sprake is van boos opzet – waarbij een verdachte opzet heeft op het overtreden van een wettelijke norm – maar dat kleurloos opzet op het feit voldoet. Verdachte behoefde zich niet bewust geweest te zijn van de strafbaarheid van zijn handelen zonder vergunning. Opzet kan bewezen worden geacht als de verdachte willens en wetens of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op het zich voordoen van de strafbaar gestelde gedraging. Volgens de advocaat-generaal is daar in casu sprake van geweest, omdat verdachte, blijkens het tweede politieverhoor, wist dat hij verboden middelen vervoerde en dat deze in zijn auto verborgen waren. Door toch met de auto te gaan rijden heeft verdachte ten minste het risico aanvaard dat hij illegale stoffen aan het vervoeren was.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat wat betreft het onder 2 tenlastegelegde niet uit de bewijsmiddelen afgeleid kan worden dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het vervoeren van de ketamine. Er zijn volgens de raadsman geen aanwijzingen in het dossier te vinden dat verdachte meer deed dan de werkzaamheden waarover hij verklaard heeft bij de politie: voor zijn baas naar auto’s kijken. Verdachte heeft onder dwang en bedreiging drugs in zijn auto moeten meenemen en wist niet wát hij vervoerde. Verdachte dient daarom in ieder geval te worden vrijgesproken van het opzet op het vervoeren van de ketamine, aldus de raadsman.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot (deel)vrijspraak van het onder feit 1 primair en feit 2 subsidiair tenlastegelegde – in zoverre acht het hof de feiten bewezen - wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde overweegt het hof in het bijzonder als volgt.
In de verborgen ruimte in de kofferbak van de Mini waarin verdachte reed is onder andere in totaal vijf kilogram ketamine aangetroffen, verpakt in sealbags. Ketamine betreft een werkzame stof als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Verdachte wist dat er zich drugs in zijn kofferbak bevonden en hij had er beschikkingsmacht over. Verdachte beschikte niet over een registratie om deze werkzame stof in voorraad te hebben.
In tegenstelling tot de rechtbank is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte de ketamine opzettelijk zonder registratie in voorraad heeft gehad, als bedoeld in artikel 38 van de Geneesmiddelenwet. In onderhavige (economische straf)zaak is voor een bewezenverklaring van het bestanddeel opzet niet vereist dat verdachtes opzet gericht was op het niet-naleven van een wettelijke regeling, namelijk de verplichting uit de Geneesmiddelenwet om een registratie te hebben voor het in voorraad hebben van ketamine. Verdachtes opzet diende voor een bewezenverklaring slechts “kleurloos” te zijn, waarbij alleen vereist is dat verdachte weet had van de gedragingen die hij verrichte. Nu verdachte bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij drugs heeft gezien die in zijn auto werden verborgen en dat hij wist dat hij drugs vervoerde acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde opzettelijk heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij op
of omstreeks12 september 2022 te [pleegplaats 1]
,en
/of[pleegplaats 2]
, in elk geval in Nederland,opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en
/ofheeft vervoerd en
/ofaanwezig heeft gehad
, ongeveer1010 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende 4-CMC, zijnde 4-CMC, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.subsidiair
hij op
of omstreeks12 september 2022 te [pleegplaats 1] en
/of[pleegplaats 2]
, in elk geval in Nederland, al dan nietopzettelijk, zonder registratie, een hoeveelheid van 5 kilogram ketamine,
althans een hoeveelheid ketamine, in elk gevalzijnde een werkzame stof, in voorraad heeft gehad
;.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair verzocht aansluiting te zoeken bij de door de rechtbank opgelegde straffen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof overweegt hierbij als volgt en neemt daarbij de volgende, gecursiveerd weergegeven, overwegingen van de rechtbank over. Daar waar “de rechtbank” staat dient “het hof” gelezen te worden.
Verdachte heeft ruim een kilo harddrugs voorhanden gehad en was voornemens deze
harddrugs te vervoeren naar Frankrijk. Harddrugs zijn voor de gezondheid van personen
schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in harddrugs gaan gepaard met vele
andere vormen van criminaliteit en hebben een steeds meer ontwrichtende werking op de
maatschappij. Door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland worden de internationale
handel in verdovende middelen en alle nadelige effecten daarvan in stand gehouden.
Bovendien wordt het beeld versterkt dat Nederland leverancier zou zijn van harddrugs,
hetgeen schadelijk is voor de reputatie van Nederland en de buitenlandse betrekkingen.
Verdachte heeft met zijn gedragingen aan al deze negatieve gevolgen bijgedragen.
Verdachte heeft verder zonder in het bezit te zijn van een registratie een grote hoeveelheid ketamine in voorraad gehad. Daarmee heeft de verdachte de belangen van de volksgezondheid, wat dit middel betreft beschermd door de Geneesmiddelenwet, in gevaar gebracht.
Dit rekent de rechtbank hem zeer aan. Dit geldt temeer, nu doelbewust de aanwezigheid vande
verdovende middelenen de ketamine
werd verhuld door deze in een speciaal daarvoor gebouwde verborgen ruimte te verstoppen.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens gelet op de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van 6 juli 2023 waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder (onherroepelijk) is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof stelt vast dat de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor in- en uitvoer van harddrugs (feit 1) bij een hoeveelheid van tussen de 1000 en 1500 gram uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de acht en twaalf maanden. Voor het opzettelijk in voorraad hebben van ketamine zonder registratie bestaan geen rechterlijke oriëntatiepunten. Gelet op de ernst van beide gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden hier passend en geboden.
Verdachte is in verzekering gesteld op 12 september 2022. De detentieperiode is blijkens verdachtes preventievenkaart beëindigd op 8 juli 2023. Verdachte heeft daarmee in totaal 300 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Het hof acht van belang op te merken dat het met de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden ook heeft beoogd dat verdachte niet opnieuw de gevangenis in moet voor onderhavige feiten.
Zoals hierna blijkt, zal het hof daarnaast als bijkomende straf de verbeurdverklaring van de auto uitspreken.

Beslag

De advocaat-generaal heeft onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen 4-CMC en ketamine gevorderd. Daarnaast heeft de advocaat-generaal verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto gevorderd.
De raadsman heeft zich niet uitgesproken over de inbeslaggenomen goederen.
Het hof overweegt als volgt met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
De auto
Het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, de Mini met verborgen ruimte waarin verdachte bij zijn staande houding reed. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurdverklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De 4-CMC en de ketamine
De hierna te noemen inbeslaggenomen voorwerpen, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 1 primair en 2 subsidiair begane misdrijf aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met het algemeen belang en de wet en zij kunnen dienen het begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 38 van de Geneesmiddelenwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. auto (Mini) met kenteken [kenteken] .
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 5 stuks (sealbags) medicijnen (ketamine);
- 1 stuk verdovende middelen, te weten 4-CMC.
Aldus gewezen door
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. S. Bek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.P. Keuker, griffier,
en op 29 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.