Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Zwolle(hierna: de Inspecteur)
[vestigingsplaats](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 29 augustus 2023, wordt een verzoek tot geheimhouding behandeld dat door de Inspecteur van de Belastingdienst is ingediend. Het betreft een belastingzaak waarin de Inspecteur navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting (Vpb) heeft opgelegd aan belanghebbende B.V. over de jaren 2009 en 2011 tot en met 2014. Belanghebbende heeft tegen deze aanslagen beroep ingesteld, waarbij de geheimhoudingskamer van de rechtbank Noord-Nederland eerder heeft geoordeeld dat de geheimhouding van bepaalde stukken gerechtvaardigd was, met uitzondering van enkele documenten. De Inspecteur heeft vervolgens een beroep op geheimhouding gedaan voor negen ordners met stukken die hij in het kader van de procedure heeft ingediend.
De geheimhoudingskamer van het Hof heeft in deze uitspraak vastgesteld dat het geschil in de kern draait om de vraag of de dochtermaatschappij [naam8] kan worden gevoegd in de fiscale eenheid voor de Vpb. De geheimhoudingskamer heeft de Inspecteur opgedragen om zijn beroep op geheimhouding opnieuw te beoordelen, waarbij het van belang is dat de hoofdkamer eerst vaststelt of alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd. De geheimhoudingskamer benadrukt dat het recht op een eerlijk proces en gelijke proceskansen voorop staan, en dat geheimhouding alleen kan worden gerechtvaardigd als gewichtige redenen aanwezig zijn. De Inspecteur moet uiterlijk op 15 september 2023 rapporteren over de uitkomst van zijn herbeoordeling van de geheimhoudingsstukken.