In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 8 september 2022. De rechtbank had geoordeeld dat de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk was en het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de maatregel afgewezen. De veroordeelde, geboren in 1980, verblijft in een inrichting en heeft een complex psychiatrisch beeld met onder andere dwangmatige symptomen en een sterke achterdocht. Tijdens de zitting op 5 januari 2023 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsvrouw, mr. J.M. Buchel, en de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink, gehoord. De deskundige, psychiater C.L. Bruinsma, heeft ook zijn visie gegeven over de situatie van de veroordeelde. Het hof heeft vastgesteld dat er nog nauwelijks stappen zijn gezet binnen de maatregel en dat de prognose voor verbetering somber is, mede door de vreemdelingenstatus van de veroordeelde. Het hof concludeert dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is ter bescherming van de maatschappij en bevestigt de beslissing van de rechtbank, met aanvulling van gronden. De maatregel blijft van kracht, omdat opheffing zou leiden tot onveiligheid en verloedering van het publieke domein.