ECLI:NL:GHARL:2023:6911

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
200.324.170/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over huur kampeerplaats en ontruiming

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 10 februari 2023 is uitgesproken. De appellant huurde tijdelijk een kampeerplaats op het terrein van Camping Nienoord V.O.F. in afwachting van de oplevering van een nieuwe woning. Per 31 december 2022 sloten Camping Nienoord c.s. het toiletgebouw en werd de toevoer van water en elektra naar de kampeerplaats afgesloten. De appellant was van mening dat er nog een huurovereenkomst van kracht was en vorderde in kort geding dat Camping Nienoord c.s. deze overeenkomst zouden nakomen. Camping Nienoord c.s. vorderden echter ontruiming van de kampeerplaats en een gebruikersvergoeding vanaf 1 januari 2023.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de appellant afgewezen en de tegenvorderingen van Camping Nienoord c.s. toegewezen, waarbij de appellant werd veroordeeld om de kampeerplaats binnen 10 dagen te ontruimen en een gebruikersvergoeding van € 7,- per dag te betalen. De appellant heeft de kampeerplaats inmiddels ontruimd, maar is het niet eens met het vonnis en heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend.

Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst per 31 december 2022 was geëindigd en dat de appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een afspraak was gemaakt om de huurovereenkomst te verlengen. Het hof oordeelde verder dat de appellant redelijkerwijs had kunnen voorzien dat zij per 1 januari 2023 niet langer over de kampeerplaats kon beschikken en dat het belang van Camping Nienoord c.s. om de kampeerplaats te kunnen gebruiken voor geplande werkzaamheden zwaarder woog dan het belang van de appellant om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. De appellant werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.324.170/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 10284455)
arrest in kort geding van 15 augustus 2023
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de voorzieningenrechter optrad als eiseres
hierna:
[appellant]
advocaat: mr. A.J. Welvering, die kantoor houdt in Leek
tegen

1.Camping Nienoord V.O.F.

die is gevestigd in [vestigingsplaats] en haar vennoten:

2. [geïntimeerde2]

die woont in [woonplaats1]

3. [geïntimeerde3]

die woont in [woonplaats1]
die bij de voorzieningenrechter optraden als gedaagden
hierna gezamenlijk:
Camping Nienoord c.s.
advocaat: mr. M. Talsma, die kantoor houdt in Assen

1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof

1.1
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de
voorzieningenrechter in rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op
10 februari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- het tussenarrest van 30 mei 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating producties van [appellant] ;
- de nagekomen producties 10-12 van Camping Nienoord c.s.;
- de nagekomen producties 4-5 van [appellant] .
1.2
Naar aanleiding van het tussenarrest van 30 mei 2023 heeft op 18 juli 2023 een
(enkelvoudige) mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.
2. De kern van de zaak
2.1
[appellant] huurde in afwachting van de oplevering van een nieuwe woning een kampeerplaats op het terrein van Camping Nienoord c.s. waar zij met haar minderjarige kinderen verbleef. Per 31 december 2022 hebben Camping Nienoord c.s. het toiletgebouw gesloten en de toevoer van water en elektra naar de kampeerplaats afgesloten. [appellant] was het daar niet mee eens. Volgens haar was er nog een huurovereenkomst van kracht tussen partijen en zij heeft in kort geding gevorderd dat Camping Nienoord c.s. deze overeenkomst dienen na te komen. Camping Nienoord c.s. hebben als tegenvordering ingesteld dat [appellant] het gehuurde ontruimt en dat zij een gebruikersvergoeding betaalt per 1 januari 2023 tot het moment van vertrek.
2.2
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen. De tegenvorderingen van Camping Nienoord c.s. zijn toegewezen; [appellant] is veroordeeld om het gehuurde binnen 10 dagen te ontruimen en om een gebruikersvergoeding van € 7,- per dag te betalen vanaf 1 januari 2023 tot en met de datum van vertrek. [appellant] is in de proceskosten veroordeeld.
2.3
[appellant] heeft de kampeerplaats ontruimd en is inmiddels in haar nieuwe woning getrokken, maar zij is het oneens met het vonnis van de voorzieningenrechter en is daartegen in hoger beroep met vijf bezwaren (grieven) opgekomen.

3.Het oordeel van het hof

3.1
Het hof zal het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigen. Hierna legt het hof dat uit, waarbij eerst de feiten worden weergegeven en aandacht wordt besteed aan het spoedeisend belang.
De feiten
3.2
Camping Nienoord V.O.F. exploiteert een kampeerterrein aan de [adres] in [woonplaats1] .
3.3
In december 2021 heeft er tussen partijen contact plaatsgevonden over de huur van een kampeerplek op het kampeerterrein. [appellant] wilde tijdelijk op het kampeerterrein verblijven om de periode te overbruggen tussen de verkoop van haar toenmalige woning en de bouw van een nieuwe woning.
3.4
Tussen partijen is vervolgens mondeling een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de kampeerplek met nummer [nummer1] . [appellant] heeft op 5 januari 2022 een bedrag van € 2.100,- voldaan voor de huur van deze kampeerplek. Zij heeft daarvan een betalingsbewijs ontvangen waarop als aankomstdatum 01-03-2022 en als vertrekdatum
31-12-2022 staat vermeld.
3.5
Na aankomst op het kampeerterrein bleek kampeerplek [nummer1] niet geschikt te zijn om te verblijven en is [appellant] kampeerplek [nummer2] toegewezen. [appellant] heeft op kampeerplek [nummer2] een caravan geplaatst en een voortent laten ingraven.
3.6
In november 2022 hebben Camping Nienoord c.s. aan [appellant] medegedeeld dat zij de kampeerplek uiterlijk 31 december 2022 diende te verlaten. Camping Nienoord c.s. hebben hierbij aangegeven dat er op het kampeerterrein werkzaamheden gaan plaatsvinden.
3.7
In een brief van 16 december 2022 heeft de gemachtigde van Camping Nienoord c.s. aangegeven dat het toiletgebouw per 31 december 2022 zal worden gesloten en dat de toevoer van water en elektra naar de kampeerplek wordt afgesloten. Camping Nienoord c.s. hebben dit ook bewerkstelligd per 31 december 2022.
3.8
Ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft [appellant] de kampeerplaats omstreeks 14 februari 2023 ontruimd. Daarnaast heeft zij € 350,- aan gebruikersvergoeding betaald en de proceskosten voldaan.
(Spoedeisend) belang
3.9
Ondanks dat [appellant] de kampeerplaats heeft ontruimd en inmiddels in haar nieuwe woning is getrokken, heeft zij vanwege de proceskostenveroordeling belang bij de beoordeling van haar vorderingen in kort geding. Dat de omvang van die proceskostenveroordeling onder de appelgrens ligt, staat daaraan niet in de weg. [1]
De aard van de huurovereenkomst
3.1
Bij de beoordeling stelt het hof voorop dat de huurovereenkomst van partijen ziet op een ongebouwde onroerende zaak, namelijk een kampeerplaats op een camping. Hierop zijn
de wettelijke huurbeschermingsbepalingen van woonruimte of bedrijfsruimte niet van toepassing.
De duur van de huurovereenkomst
3.11
De voorzieningenrechter is er vooralsnog van uitgegaan dat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd, namelijk tot en met december 2022 is aangegaan. Volgens de voorzieningenrechter heeft [appellant] de door haar gestelde afspraak, dat zij mocht blijven totdat zij haar nieuwe woning kon betrekken, onvoldoende aannemelijk gemaakt. Camping Nienoord c.s. hebben deze afspraak gemotiveerd betwist en [appellant] heeft geen stukken ter onderbouwing van haar (mondelinge) afspraak overgelegd.
3.12
Het hof onderschrijft de overwegingen van de voorzieningenrechter. Ook in hoger beroep heeft [appellant] de door haar gestelde afspraak niet aannemelijk gemaakt.
[appellant] herhaalt slechts dat het voor haar van groot belang was dat zij met haar kinderen op één plek kon blijven totdat zij zou kunnen verhuizen naar de nieuwe woning en dat zij met Camping Nienoord c.s. heeft afgesproken dat zij de plaats kon huren totdat zij zou vertrekken naar de nieuwe woning. Omdat Camping Nienoord c.s. dit gemotiveerd hebben weersproken, zowel dat dit bij aanvang van de huur is besproken als dat dit daarna tussentijds nog tussen partijen aan de orde is gekomen, kan [appellant] niet met deze enkele stelling volstaan. Het had op haar weg gelegen haar stelling met nadere gegevens aan te vullen en nader, door middel van stukken, te onderbouwen. Dat is niet gebeurd. [appellant] heeft nog wel gewezen op een WhatsApp-bericht van 15 december 2021. Daarin wordt gesproken over “de jaarplaats ter overbrugging van ons nieuw[e] huis”. Steun voor de stelling dat tussen partijen is afgesproken dat [appellant] de kampeerplaats zou huren totdat haar nieuwe woning zou worden opgeleverd, óók als die termijn voorbij het jaar 2022 zou gaan, kan hierin niet worden gevonden.
3.13
Camping Nienoord c.s. hebben op hun beurt wel voldoende aannemelijk gemaakt dat de huurovereenkomst voor de periode tot en met december 2022 is gesloten. Daarvoor acht het hof van belang dat Camping Nienoord c.s. onweersproken hebben gesteld dat hun kampeerseizoen normaal gesproken loopt van april tot en met oktober en dat zij [appellant] uit coulance de helpende hand hebben geboden door haar voor en na het seizoen een plaats te verhuren. Daarnaast staat vast dat [appellant] tot en met 31 december 2022 heeft betaald en dat zij voor die betaling een bevestiging heeft ontvangen met vermelding van de vertrekdatum 31 december 2022. Er is geen enkel aanknopingspunt beschikbaar om aan te nemen dat er (betalings)afspraken zijn gemaakt voor het jaar 2023. De einddatum van
31 december 2022 komt ten slotte overeen met wat in het reserverings-of boekingssysteem van Camping Nienoord c.s. is opgenomen. De gang van zaken rondom de reservering en de boeking acht het hof met de verklaring die van [geïntimeerde2] is overgelegd en de toelichting die de [geïntimeerde3] ter zitting in hoger beroep heeft gegeven, voldoende aannemelijk. De suggestie dat Camping Nienoord c.s. welbewust onjuiste stukken hebben ingediend, is op geen enkele wijze onderbouwt.
3.14
Bij deze stand van zaken komt het hof niet toe aan de stelling van [appellant] dat, bij afwezigheid van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. In het verlengde hiervan is een beoordeling van het beroep op de Recron-voorwaarden ook niet aan de orde. Overigens is het hof met de voorzieningenrechter van oordeel dat die voorwaarden op de huurrelatie van partijen niet van toepassing zijn. Ook in hoger beroep heeft [appellant] onvoldoende aangevoerd waaruit blijkt dat de Recron-voorwaarden op de onderhavige huurovereenkomst van toepassing zijn geworden of, zoals zij stelt, naar analogie toegepast zouden moeten worden.
3.15
Voor zover [appellant] heeft aangevoerd dat de eisen van redelijkheid en billijkheid eraan in de weg staan dat in dit geval per 31 december 2022 een einde is gekomen aan de huurovereenkomst, overweegt het hof als volgt.
Zoals hiervoor is opgemerkt, doet bij een overeenkomst als de onderhavige zich niet de situatie voor dat [appellant] als huurder wettelijke bescherming geniet. Wel geldt ook hier, dat partijen zich ten opzichte van elkaar dienen te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Dat zich een situatie voordoet waarin Camping Nienoord c.s. rondom de beëindiging van de huurovereenkomst onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van [appellant] , is het hof voorshands niet gebleken. Het hof begrijpt dat voor [appellant] een vervelende situatie is ontstaan, nu zij veronderstelde dat zij de tijd tot de oplevering van haar woning op de kampeerplaats kon overbruggen en zij nu gedwongen werd toch nog een keer tussentijds te verhuizen. Uit het voorgaande vloeit echter voort dat ervan moet worden uitgegaan dat tussen partijen een huurovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met december 2022 is ontstaan. Camping Nienoord c.s. hebben [appellant] bovendien een andere kampeerplaats aangeboden, van welk aanbod zij geen gebruik heeft gemaakt.
Ontruiming
3.16
Voorshands wordt geoordeeld dat de huurovereenkomst van partijen op grond van artikel 7:228 lid 1 BW door enkel tijdsverloop is geëindigd.
3.17
[appellant] heeft aangevoerd dat bij afweging van de belangen van partijen in redelijkheid niet tot ontruiming in kort geding kon worden beslist. Het hof volgt [appellant] hierin niet. [appellant] had redelijkerwijs kunnen voorzien dat zij per
1 januari 2023 niet langer over de kampeerplaats kon beschikken en had tijdig maatregelen kunnen treffen om elders huisvesting te regelen, zodra bleek dat de geplande oplevering in november 2022 niet door zou gaan. Dat het haar niet gelukt is een in haar ogen geschikt alternatief te vinden, komt voor haar eigen rekening en risico. Ongetwijfeld is de ontstane huisvestingssituatie bezwarend en belastend geweest, maar van een noodsituatie is niet gebleken. Daartegenover staat het belang van Camping Nienoord c.s. om over het kampeerterrein te kunnen beschikken om geplande werkzaamheden te laten uitvoeren. Met de e-mail van Installatiebedrijf Winter Leek B.V. van 29 maart 2023 hebben Camping Nienoord c.s. voldoende aannemelijk gemaakt dat de kampeerplaats van [appellant] leeg moest worden gemaakt om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. Het belang van belang van Camping Nienoord c.s. om deze werkzaamheden voor de start van het nieuwe seizoen te laten uitvoeren weegt in dit geval zwaarder dan het belang van [appellant] om de uitkomst van een door haar in te stellen bodemprocedure af te wachten.
Vergoeding ex artikel 7:225 BW
3.18
[appellant] bestrijdt dat zij gehouden is om na 1 januari 2023 een gebruiksvergoeding aan Camping Nienoord c.s. te voldoen. Primair omdat de huurovereenkomst niet per 31 december 2022 is geëindigd. Uit het voorgaande vloeit voort dat dit standpunt van [appellant] niet wordt gevolgd. Net als de voorzieningenrechter neemt het hof voorlopig tot uitgangspunt dat de huurovereenkomst per 31 december 2022 is geëindigd.
3.19
Door het voortgezette gebruik van de kampeerplaats door [appellant] , komt Camping Nienoord c.s. een vergoeding toe die gelijk is aan de voordien geldende huurprijs (artikel 7:225 BW). Dat per 1 januari 2023 het toiletgebouw was gesloten en de toevoer van water en elektriciteit naar de kampeerplaats was afgesloten, maakt niet dat Camping Nienoord c.s. geen aanspraak kunnen maken op die wettelijke schadevergoeding en slechts recht zouden hebben op een vergoeding naar rato van het concrete gebruik voor de kampeerplaats. Bijzondere omstandigheden die maken dat Camping Nienoord c.s. in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep op artikel 7:225 BW kunnen doen, zijn gesteld noch gebleken.
De conclusie
3.2
Ook het hof acht voldoende aannemelijk dat de huurovereenkomst van partijen per 31 december 2022 is geëindigd, zodat de voorzieningenrechter op goede gronden de ontruiming en een vergoeding in de zin van artikel 7:225 BW heeft toegewezen en [appellant] terecht in de proceskosten heeft veroordeeld. Het hof zal het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigen.
3.21
Omdat [appellant] in het ongelijk wordt gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen.
3.22
Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om [appellant] te veroordelen in de daadwerkelijk gemaakte kosten van Camping Nienoord c.s., zoals door hen is verzocht.
Dat de uiteindelijke opleverdatum en de gevolgen daarvan voor de door [appellant] ingestelde vorderingen niet zijn vermeld in de memorie van grieven, kwalificeert niet als misbruik van procesrecht, onrechtmatig handelen of een zodanige ernstige of evidente schending van de in artikel 21 Rv voorgeschreven waarheids- en informatieplicht dat dit een daadwerkelijke proceskostenveroordeling rechtvaardigt. Bedoelde informatie is ter zitting aan de orde gesteld en er was voldoende gelegenheid voor een partijdebat daarover. Dat Camping Nienoord c.s. daardoor nodeloos of extra kosten voor rechtsbijstand hebben moeten maken is niet aannemelijk.
3.23
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [2]
3.24
De kostenveroordeling in deze uitspraak kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaar bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 10 februari 2023;
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Camping Nienoord c.s.:
€ 783,- aan griffierecht,
€ 2.366,- aan salaris van de advocaat van Camping Nienoord c.s. (2 procespunten x appeltarief II à € 1.183,-);
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Willemse, I. Tubben en M. Aksu, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
15 augustus 2023.

Voetnoten

1.HR 22 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX9705.
2.HR 20 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.