ECLI:NL:GHARL:2023:6901

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
200.301.141/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de nakoming van een overeenkomst tot import en inspectie van een auto

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], h.o.d.n. [naam1], en [geïntimeerde], h.o.d.n. [naam2], over de nakoming van een overeenkomst tot de import en inspectie van een Volvo XC90. [geïntimeerde] heeft via het internet een auto gekocht in Duitsland en heeft [appellant] de opdracht gegeven om de import te verzorgen, inclusief een inspectie van de auto voor de koop. Het geschil betreft de vraag of [appellant] zijn verplichtingen uit de overeenkomst is nagekomen, met name de inspectie van de auto, en wat de gevolgen zijn als dat niet het geval is.

De rechtbank heeft in eerste aanleg de primaire vordering van [geïntimeerde] tot ontbinding van de koopovereenkomst afgewezen, maar de subsidiaire vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelde dat [appellant] [geïntimeerde] niet had gewaarschuwd voor onacceptabele gebreken voordat de auto naar Nederland werd vervoerd. In hoger beroep heeft [appellant] zeven grieven ingediend, terwijl [geïntimeerde] incidenteel hoger beroep heeft ingesteld met drie grieven.

Het hof heeft de grieven van [appellant] gegrond verklaard en het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof oordeelde dat [appellant] niet hoefde te waarschuwen voor de gebreken, omdat deze niet onacceptabel waren in de zin van de overeenkomst. De defecte versnellingsbak was al bekend bij [geïntimeerde], waardoor [appellant] ook hiervoor niet hoefde te waarschuwen. Het hof heeft de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.301.141/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8656492)
arrest van 15 augustus 2023
in de zaak van
[appellant] , h.o.d.n. [naam1] ,
wonend te [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank gedaagde was,
hierna te noemen
[appellant],
advocaat mr. B. Korvemaker, die kantoor houdt te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde] , h.o.d.n. [naam2],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
tegen wie hoger beroep is ingesteld,
die bij de rechtbank optrad als eiser,
hierna te noemen
[geïntimeerde],
advocaat mr. M.C. de Jong, die kantoor houdt te Barneveld.

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het verloop van de procedure in eerste aanleg blijkt uit de vonnissen van 12 januari 2021 en 18 mei 2021.

2.Het verloop van de procedure bij het hof

Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep op 17 augustus 2021 door [appellant] ;
  • het arrest van 30 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de mondelinge behandeling heeft geen doorgang gevonden;
  • de memorie van grieven met bijlagen van 19 april 2022;
  • de memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het incidenteel appel van 31 mei 2022;
  • een akte van 11 oktober 2022 door [appellant] ;
  • een antwoordakte van 8 november 2022 door [geïntimeerde] ;
  • vervolgens is de zaak verwezen naar de rol voor het wijzen van arrest.
3.
Waarover gaat deze zaak?
[geïntimeerde] heeft via het internet een personenauto (Volvo XC 90) gekocht en door tussenkomst van [appellant] laten importeren, waarbij [appellant] de auto ook voor de koop zou inspecteren. Partijen hebben een geschil over de vraag of [appellant] heeft voldaan aan deze verplichting tot inspectie van de te kopen auto en wat de gevolgen daarvan zijn als dat niet het geval is.

4.De feiten

4.1
De rechtbank heeft onder 2 van haar vonnis van 18 mei 2021 een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is behoudens grief 1 in het incidenteel appel geen bezwaar gemaakt. Voor zover relevant voor de beoordeling door het hof laten die feiten zich als volgt weergeven, waarbij het hof het in grief 1 van het incidenteel appel bestreden feit weg laat. Daarmee staat in hoger beroep niet vast dat [appellant] [geïntimeerde] heeft ontraden de auto te kopen.
4.2
[appellant] houdt zich onder de naam ' [naam1] ' bezig met de import van, handel in en reparaties van auto's.
4.3
Begin 2020 zocht [geïntimeerde] een auto en vond op een website een advertentie waarin door een verkoper in Duitsland een personenauto Volvo XC90 Premium te koop werd aangeboden voor € 3.600,- door Autohandel Bar Car, gevestigd in Oranienburg (Duitsland).
4.4
In de advertentie was onder meer vermeld dat de auto sinds 2003 was toegelaten en in 2020 194.000 kilometer had gereden. In de advertentie is voorts onder meer vermeld:
"Ich biete lhnen hier einen sauberen, gepflegten Volvo XC90 T6 2.9 Benzin (...) an. Das Fahrzeug isvoll fahrbereit and kann Probe gefahren werden. Allerdings ist eine Getriebewartung fällig. Der Volvo ist aus erster Hand. Die Kilometer sind durch das Scheckheft, Service-Aufkleber, Rechnungen and TOV-Berichte nachweisbar. (.. . )"
4.5
Naar aanleiding van deze advertentie heeft [geïntimeerde] contact opgenomen met [appellant] . [appellant] heeft, na contact met Autohandel Bar Car, [geïntimeerde] laten weten dat, zoals in de advertentie vermeld, de automatische versnellingsbak defect was.
4.6
Op 30 januari 2020 liet [appellant] via Whatsapp aan [geïntimeerde] weten dat hij de auto, inclusief kenteken, voor € 4.650,- in Leeuwarden kon afleveren, en dat hij deze voor € 95,- meer bij [geïntimeerde] thuis kon afleveren.
4.7
Op 3 februari 2020 ’s middags (14:55 uur) heeft [appellant] aan [geïntimeerde] per e-mail het volgende geschreven:
“Zoals besproken en overeengekomen hebben we namens u de Volvo XC90 Premium 7 Sitzer, zoals deze staat/stond aangeboden bij Autohandel BAR CAR Oranienburg aangekocht. We hebben kunnen vaststellen (en afgesproken met de aanbieder) dat het een voertuig betreft die:- Voorzien is van een Duits kentekenbewijs- Voorzien is van 2 sleutels- een APK rapport tot juni 2020Ik heb naar aanleiding van de aankoop een import-overeenkomst opgesteld. Zou u deze goed willen doornemen en ondertekend retour willen sturen.”
4.8
Op 3 februari 2020 heeft [appellant] per e-mail aan [geïntimeerde] een 'Auto Import Overeenkomst' gezonden. Deze overeenkomst vermeldt onder meer:
"Ondergetekenden: Importeur(Hof: lees [appellant] )
en opdrachtgever(Hof: lees [geïntimeerde] )
verklaren deze overeenkomst te zijn aangegaan volgens de volgende bepalingen en voorwaarden.Artikel 1 VoertuiggegevensImporteur koopt namens en in opdracht van de opdrachtgever en opdrachtgever koopt volgens overeenkomst van importeur onderstaand voertuig. Voertuig is gekocht zoals aangeboden door Autohandel BAR CAR Oranienburg. (Zie bijgevoegde adv.)Artikel 2 Import-werkzaamhedenImporteur zal in opdracht van opdrachtgever het importtraject uitvoeren, en hierbij devolgende stappen uitvoeren:* Het voertuig inspecteren op eventuele gebreken en een testrit uitvoeren alvorens het voertuig wordt getransporteerd naar Nederland. Bij onacceptabele gebruikssporen en gebreken zal het voertuig alleen worden geaccepteerd na overleg met de opdrachtgever.* Alle bijgevoegde documenten controleren, en het voertuig identificeren op basis van het chassisnummer.* Het voertuig transporteren naar de Plutoweg 5 in Leeuwarden.* Het voertuig z.s.m. aanbieden bij het RDW voor een identificatie van het voertuig en het inschrijven van het voertuig in het kentekenregister. (...)* De aangifte van de rest BPM t.h.v. E 146 opstellen namens de opdrachtgever en indienen bij de belastingdienst* Het voertuig afleveren inclusief tenaamstelling en kentekenplaten aan de opdrachtgever.Artikel 3 Investering import voertuigDe totaal overeengekomen investering voor het te importeren voertuig is:Aankoopprijs aanbieder € 3.300 MargeTotaal investering € 4.650 incl. BTW/BPM(…)
Artikel 10Nadere afspraken die gemaakt zijn tussen de partijen.
Volvo is gekocht door importeur in opdracht van Opdrachtgever. Volvo heeft een defecte automaatbak, en verdere mankementen zijn voor risico van opdrachtgever. Kilometer stand kan niet worden gegarandeerd [door] importeur. De uit deze overeenkomst gekomen betalingsverplichting zal door importeur in 2 opgesplitste facturen aan u worden doorbelast.1e factuur betreft een factuur van de Volvo in de margeregeling (geen BTW) en een 2efactuur voor de geleverde diensten, opgesplitst met BTW welke u zakelijk kuntterugvorderen."
4.9
Eveneens op 3 februari 2020 ’s avonds 21:06 uur schrijft [geïntimeerde] aan [appellant] het volgende:
“2 opmerkingen:
- in de overeenkomst wordt omschreven dat de importeur het voertuig zal inspecteren op eventuele gebreken en een testrit met de wagen maakt. Daarnaast zijn de overige "mankementen" voor rekening van de opdrachtgever. Dit valt niet te rijmen....
- Als ik het telefonisch goed begrepen heb, dan zou u onderzoek doen naar de auto betreffende de
correctheid van de kilometerstand, en het geldende onderhoud van de wagen. Ik zie graag alle bijgevoegde documenten evenals een ingevuld onderhoudsboekje tegemoet.”
4.1
Op 13 februari 2020 heeft [appellant] via Whatsapp enkele foto's gestuurd aan [geïntimeerde] . Daarop is te zien dat de auto op een aanhanger van [appellant] staat.
4.11
Op 24 februari 2020 heeft [appellant] de auto op verzoek van [geïntimeerde] afgeleverd bij het bedrijf Automatic Gear in Andelst. Automatic Gear heeft in opdracht van [geïntimeerde] de versnellingsbak van de auto gerepareerd voor € 3.526,55.
4.12
Op 6 maart 2020 heeft [geïntimeerde] de auto opgehaald bij Automatic Gear en diezelfde dag naar VOMD Volvo in Dordrecht gebracht voor controle.
4.13
In een e-mail van 6 maart 2020 schrijft [geïntimeerde] aan [appellant] :
"Geachte heer [appellant] ,
Vanmiddag de Volvo ontvangen/opgehaald bij AutoGear.
Tot mijn verbazing de volgende mankementen: (deze zijn visueel, en dus voor u als autohandelaar zeker waarneembaar)
Ik heb de wagen bij een Volvo-specialist achtergelaten. (is niet meer te starten)
  • auto start niet (is zo al aangekomen bij Automatic Gear begreep ik) Bij uitlezen zeer moeizaam na ca. 30 keer
  • Ruitenwissers werken niet, ook niet van de koplampen
  • Diverse zekeringen zijn uit het zekeringskastje verwijderd met een briefje erbij welke groepen het betreffen. Als deze zekeringen worden teruggeplaatst ontstaat er kortsluiting.
  • Airbag niet actief, 2 sensoren zijn kapot.
  • Lampje op dashboard brand
  • Onder de gehele vloerbedekking van de wagen ligt water, dit veroorzaakt sommige elektrische storingen. Bij de eerste keer instappen hoorde ik het water 'soppen'.
  • Display geeft aan dat er een motorstoring is. (roept al ?? op)
  • de wagen vol deuken en krassen.
  • achterklep is niet te openen.
  • asbakkenla ontbreekt.
  • alle speakerafdekraampjes zijn kapot.
  • 2 verschillende koplampen
  • bekleding op sommige punten kapot.
  • bekleding linker en rechter voorstijlen zijn los.
  • kunststof afdekkap t.b.v. autogordel in de tussenstijlen ontbreken. e.d.
-
nog meer mankementen welke niet voor uw rekening zijn. omdat deze niet zo te zien zijn, zonder dat de auto op een hefbrug wordt geplaatst.
Bij een proefrit in Berlijn zouden deze mankementen zeker zijn aangetroffen. Auto was namelijk wel te rijden, alleen geen lange stukken. Is de wagen wel gestart geweest?, en heeft u de normale functies getest?
We hadden telefonisch uitdrukkelijk afgesproken, dat u de wagen ging bekijken, controleren/ophalen. Bij eventuele mankementen/gebreken zouden we telefonisch of via app contact hebben. Dit om miscommunicatie te voorkomen. Ik heb eind van de dag een app van u ontvangen dat de wagen is opgehaald, en op transport is naar Leeuwarden. U heeft geen contact opgenomen, dus wij gaan ervan uit dat de wagen zonder noemenswaardige gebreken is.
Als ik deze gebreken/mankementen had geweten, had ik de aankoop niet door laten gaan, en ook niet de versnellingsbakrevisie. Wij hadden dan telefonisch kunnen afspreken welke kosten ik kwijt zou zijn aan u, en op dat moment een beslissing kunnen maken. Nu hebben wij onnodig extra kosten gemaakt voor een wagen welke nog 'volgens de specialist' total loss is!
Hoe gaat u dit oplossen??"
4.14
In een e-mail van 9 april 2020 heeft VOMD [geïntimeerde] bericht dat de auto veel storingen vertoont en dat de kosten van herstel geschat worden op totaal € 15.000,-. De auto is volgens VOMD ‘economisch gezien 'total loss'. [geïntimeerde] heeft het kenteken van de auto doen schorsen.

5.Vordering en het oordeel van de rechtbank

5.1
[geïntimeerde] vordert, uitvoerbaar bij voorraad en verkort weergegeven, het volgende:
primair- ontbinding van de tussen partijen bestaande (koop)overeenkomst
- vergoeding van de herstelkosten voor de gebreken, te weten, € 4.957,15, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover;
subsidiair- schadevergoeding op grond van wanprestatie voor een bedrag van € 8.257,15, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover;
primair en subsidiair- vergoeding van de buitengerechtelijke kosten voor een bedrag van € 1.719,38
- veroordeling van [appellant] in de proceskosten vermeerderd met wettelijke rente
5.2
De rechtbank heeft de primaire vordering afgewezen. De subsidiaire vordering tot schadevergoeding heeft de rechtbank (gedeeltelijk) toegewezen. De tekortkoming die daaraan ten grondslag ligt, is dat [appellant] [geïntimeerde] niet heeft gewaarschuwd voor
“onacceptabele gebruikssporen of gebreken”alvorens de auto naar Nederland te vervoeren.
5.3
De rechtbank motiveert het toegewezen deel van de schadevergoeding als volgt. De koopprijs van € 3.300,- heeft [geïntimeerde] aan [appellant] voldaan. VOMD heeft voor haar werkzaamheden € 626,35 in rekening gebracht en [geïntimeerde] heeft brandstofkosten moeten maken om de auto bij VOMD in Dordrecht op te halen (€ 82,45). De totaal toe te wijzen vordering bedroeg daarmee € 4.008,80. De rechtbank heeft de restwaarde van € 1.000,- op de vordering in mindering gebracht. De kosten voor revisie van de versnellingsbak (€ 3.526,55), Motorrijtuigenbelasting (€ 498,-) en verzekering (€ 223,80) heeft de rechtbank afgewezen. De rechtbank heeft de schadevergoeding daarom toegewezen tot € 3.008,80 met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten heeft de rechtbank afgewezen. [appellant] is veroordeeld in de proceskosten.

6.De beoordeling van vordering en de grieven

6.1
Tegen de beoordeling door de rechtbank is door [appellant] principaal hoger beroep (zeven grieven hierna aangeduid met Romeinse cijfers) en door [geïntimeerde] incidenteel hoger beroep (drie grieven hierna aangeduid met Arabische cijfers) ingesteld. De grieven I, III en IV in het principaal appel zien op de uitleg van de overeenkomst en de vraag of [appellant] in de nakoming daarvan tegenover [geïntimeerde] is tekort geschoten. De overige grieven in het principaal appel betreffen de omvang van de vordering. Grief VII mist zelfstandige betekenis. In het incidenteel appel heeft [geïntimeerde] drie grieven geformuleerd. Grief 1 is hiervoor al behandeld. De grieven 2 en 3 hebben betrekking op de omvang van de schadevergoeding.
6.2
Het hof zal eerst de grieven I, III en IV behandelen omdat deze de grondslag van de vordering van [geïntimeerde] betreffen. In hoger beroep staat niet langer ter discussie dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst van opdracht.
6.3
De vordering van [geïntimeerde] is erop gebaseerd dat [appellant] de contractuele norm heeft geschonden die inhoudt dat als hij bij inspectie van de auto onacceptabele gebreken zou constateren, hij alvorens tot koop over te gaan met [geïntimeerde] zou overleggen. Voor ten minste een deel van die gebreken stelt [appellant] dat deze door hem in Duitsland niet zijn geconstateerd en geeft hij aan dat deze mogelijk bij de reparateur van de versnellingsbak zijn ontstaan, omdat de auto daar ook meerdere dagen heeft gestaan. Maar waar het om te beginnen om gaat, is of de
gesteldegebreken onacceptabel zijn in de zin van de overeenkomst. Als dat niet het geval is, mocht [appellant] de auto immers zonder vooroverleg met [geïntimeerde] naar Nederland vervoeren.
De door de artikelen 2 en 10 voor [appellant] in het leven geroepen verplichtingen
6.4
In artikel 2 aanhef en onder de eerste bullet van de overeenkomst tussen partijen is bepaald dat [appellant] alvorens de auto mee te nemen met [appellant] moest overleggen als de auto
“onacceptabele gebruikssporen en gebreken vertoonde”.
6.5
Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is de kern van het verweer van [appellant] dat artikel 2 door artikel 10 terzijde wordt gesteld. [appellant] stelt dat hij aan de overeenkomst, anders dan gebruikelijk, artikel 10 heeft toegevoegd. [geïntimeerde] stelt dat hem voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst is opgevallen dat artikel 10 een van artikel 2 afwijkende verplichting lijkt te bevatten en dat hij pas met artikel 10 heeft ingestemd nadat [appellant] hem op 4 februari 2020 telefonisch had beloofd dat hij wel uitvoering zou geven aan artikel 2 voor wat betreft de daarin genoemde “onacceptabele gebruikssporen en gebreken”.
6.6
Op grond van vaste rechtspraak zijn bij de uitleg van overeenkomsten de volgende regels in acht te nemen. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf). Zodat hij niet buiten de rechtsstrijd treedt, moet de rechter bij die uitleg, de door ieder van partijen ter onderbouwing van de door haar voorgestane uitleg aangevoerde feiten en omstandigheden wegen. Het staat de rechter echter vrij om de contractuele bepalingen, over de uitleg waarvan partijen het niet eens zijn, zelfstandig uit te leggen. [1] Ook al is deze uitleg door geen van de partijen aangevoerd of verdedigd en zonder dat de rechter partijen daarover te voren moet horen [2] .
6.7
Het hof overweegt het volgende. De verhouding tussen de artikelen 2 en 10 van de overeenkomst is van meet af aan een twistpunt tussen partijen geweest. Voor het standpunt van [appellant] pleit dat in artikel 10 letterlijk is opgenomen dat naast de versnellingsbak
“verdere mankementen”voor risico van [geïntimeerde] zijn. Dat artikel 10 juist met het oog op deze transactie in de overeenkomst is opgenomen, is door [geïntimeerde] niet weersproken.
Voor het standpunt van [geïntimeerde] pleit dat artikel 2 in de overeenkomst is gehandhaafd ondanks dat daarin artikel 10 is opgenomen. Dat artikel 2 als gevolg van de toevoeging van artikel 10 iedere betekenis heeft verloren, is daarmee niet aannemelijk. Er is daarom nog steeds sprake is van een verplichting voor [appellant] om te inspecteren en te waarschuwen bij “onacceptabele gebruikssporen en gebreken”. Partijen twisten er daarmee over hoe deze twee contractuele bepalingen in hun samenhang moeten worden uitgelegd.
6.8
In de grieven wordt de uitleg van de artikelen 2 en 10 van de overeenkomst en de vast te stellen contractuele rechten en verplichtingen in volle omvang aan het hof voorgelegd.
6.9
Vast staat dat de opdracht door [geïntimeerde] aan [appellant] een zeventien jaar oude auto betrof, waarmee (volgens de kilometerteller) 194.000 km was gereden, die in Duitsland stond en op het moment dat de overeenkomst tot stand kwam door geen van partijen was gezien. Vast staat ook dat - naar beide partijen bekend was - de versnellingsbak van de auto defect was, zodat met de auto geen proefrit kon worden gemaakt. Verder staat vast dat de Volvo CX90 voor € 3.300,- aan [geïntimeerde] is verkocht. Ook staat vast dat deze omstandigheden voor Van Berg aanleiding vormden om in de overeenkomst, anders dan voor hem gebruikelijk, artikel 10 op te nemen. Dat volgt ook uit de tekst van die bepaling waarin, anders dan in de voorafgaande artikelen, wordt gesproken over “de Volvo” met een omschrijving van die auto. Ten slotte staat vast dat, gezien zijn aanvankelijke bezwaren tegen de toevoeging van artikel 10, ook voor [geïntimeerde] duidelijk was dat die toevoeging was ingegeven door het risico dat deze koop inhield en de invloed van artikel 10 op de betekenis van artikel 2 van de overeenkomst.
6.1
In het licht van die omstandigheden moeten de bewoordingen
“onacceptabele gebruikssporen en gebreken vertoonde”in artikel 2 worden uitgelegd. Daarbij moet worden bedacht dat artikel 2 een standaardbepaling voor door [appellant] begeleide transacties. Dus zowel ingeval van jonge auto’s als (zoals hier het geval is) van oude auto’s waarmee op dat moment niet meer kon worden gereden en die via het internet werden aangeboden voor een (zeer) lage prijs, door een aan beide partijen onbekende buitenlandse verkoper.
6.11
Ten eerste valt in artikel 2 het onderscheid op tussen “gebruikssporen” en “gebreken”. Ieder daarvan moet alvorens relevant te zijn “onacceptabel” zijn. Wat “onacceptabel” is, zal per transactie moeten worden vastgesteld en wordt vergaand bepaald door de leeftijd, de kilometrage en de toestand van de auto voor het overige. Zo zullen bij een jonge auto gebruikssporen minder snel acceptabel zijn dan bij een al vele jaren gebruikte auto waarmee veel is gereden. Hetzelfde geldt voor gebreken. Bij langjarig gebruik zullen door slijtage en gebruik onderdelen van een auto defect raken. Voor het antwoord op de vraag wat in een concrete situatie onacceptabel is, is tevens de voor de auto betaalde prijs van belang zijn. Bij een in relatie tot merk, type en leeftijd van de auto lage prijs zullen gebruikssporen en gebreken minder snel onacceptabel zijn.
6.12
Om reden van het vorenstaande moeten de door [geïntimeerde] gestelde gebruikssporen en gebreken worden afgezet tegen de leeftijd, de kilometrage en de toestand van de auto voor het overige alsmede tegen de omstandigheden waaronder de koop tot stand is gekomen. Slechts op die manier kan onderbouwd worden gekomen tot een per gebruiksspoor of gebrek te geven oordeel of sprake is van “onacceptabel” in de zin van artikel 2 van de overeenkomst.
6.13
[geïntimeerde] beklaagt zich over de volgende gebruikssporen en gebreken (zie onder 4.13), waarbij het hof zo veel mogelijk heeft gespecificeerd:
gebruikssporen
de wagen zit vol deuken en krassen
alle speakerafdekraampjes zijn kapot
bekleding op sommige punten kapot en laat los bij de voorstijlen
kunststof afdekkap t.b.v. autogordel in de tussenstijlen en asbakkenla ontbreken.
gebreken van het electrische deel van de auto
zekeringen ontbreken en bij het plaatsen daarvan ontstaat kortsluiting
ruitenwissers en sensoren airbag werken niet
lampje op dashboard brandt
water onder de vloerbedekking veroorzaakt elektrische storingen.
gebreken in het motorische deel van de auto
auto start niet; bij uitlezen zeer moeizaam na circa dertig keer
display geeft motorstoring aan.
overige gebreken
achterklep is niet te openen
twee verschillende koplampen.
6.14
Ten aanzien van de gebreken i. en j. (motorisch deel) is het hof van oordeel dat [geïntimeerde] onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van onacceptabele gebreken. Het was beide partijen bekend dat de versnellingsbak moest worden gerepareerd zodat de auto motorisch en qua aandrijving niet of slechts beperkt was te controleren. Partijen wisten op voorhand dat het maken van proefrit niet tot de mogelijkheden behoorde. De gebreken onder i. en j. zijn daarom, rekening houdend met de wijze waarop deze transactie tot stand is gekomen, niet onacceptabel in de hier bedoelde zin.
6.15
De onder a. tot en met d. genoemde gebruikssporen zullen ongetwijfeld ontsierend zijn. Hierbij geldt echter dat [geïntimeerde] in 2020 een auto kocht voor € 3.300,- die al sinds 2003 in gebruik was en waarmee 194.000 km was gereden. De hier genoemde gebruikssporen zijn in het licht van deze omstandigheden niet als onacceptabel in de zin van artikel 2 te kwalificeren. De genoemde prijs laat juist ruimte voor het bestaan en daarna wegnemen van ontsierende gebruikssporen. Dat geldt ook voor de gebreken genoemd onder k. en l. Niet aannemelijk is dat het daarbij gaat om onherstelbare gebreken of gebreken die slechts tegen zodanig hoge kosten herstelbaar zijn dat die kosten in een wanverhouding tot de koopprijs staan. De gebruikssporen/gebreken onder a. tot en met d. en k. en l. zijn daarmee niet onacceptabel in de hier bedoelde zin.
6.16
Wat overblijft zijn de gebreken onder e. tot en met h. Het ontbreken van zekeringen op zich is niet is aan te merken als een onacceptabel gebrek. Dat ook geldt voor de omstandigheid dat zich water onder vloerbedekking bevond. Gesteld noch gebleken is dat dit water het gevolg is van een ernstig gebrek aan bijvoorbeeld de vloerdelen of waterdichting anderszins. Dat door de aanwezigheid van water in de auto een elektrische storing kan ontstaan, is denkbaar, maar gesteld noch aannemelijk is dat dit een elektrisch gebrek is dat ook na het verwijderen van het water bestaat en voortduurt. Dat er ‘een lampje’ brandt op het dashboard kan (maar hoeft niet) te wijzen op een storing van relevante aard. Of dit het geval is en zo ja op welke wijze, is niet onderbouwd. Het niet werken van airbags en ruitenwissers kan los staan van de ontbrekende zekeringen, maar dat dat het geval is en een onacceptabel gebrek oplevert, wordt door [geïntimeerde] niet onderbouwd.
6.17
Ten slotte geldt dat kortsluiting bij het plaatsen van de zekeringen kan passen bij een gebrek, maar of dat het geval is bij een auto van deze leeftijd, die bij de aandrijving forse problemen heeft en waarin zich water bevindt, is onvoldoende onderbouwd. Voor de onder e. tot en met h. genoemde gebreken geldt daarom dat daarvan onvoldoende is onderbouwd dat deze zijn aan te merken als onacceptabel in de hier bedoelde zin.
6.18
Voor zover [geïntimeerde] met zijn opsomming van gebruikssporen en gebreken bedoelt dat deze gezamenlijk moeten worden aangemerkt als “onacceptabel”, geldt het volgende. Dat artikel 10 artikel 2 niet ter zijde stelt, betekent niet dat de toevoeging van artikel 10 zonder betekenis is voor de uitleg van artikel 2 en het daarin voorkomende woord “onacceptabel”. In de tekst van artikel 10 komt tot uitdrukking dat [appellant] een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van het in artikel 2 genoemde onacceptabele karakter van gebruikssporen en gebreken. Daarom zullen die gebreken en gebruikssporen, zeker als deze niet afzonderlijk kwalificeren als onacceptabel, niet snel gezamenlijk wel als onacceptabel zijn aan te merken. Zij vertalen zich (ook gezamenlijk) in de koopprijs en wat verwacht mag worden van een oude auto waarvan de herkomst niet duidelijk is. De bescheiden hoogte van de koopprijs maakt acceptabel dat de auto op meerdere punten moet worden hersteld.
6.19
Het hof is daarmee van oordeel dat bij een redelijke uitleg van de woorden
“onacceptabele gebruikssporen en gebreken”in artikel 2, rekening houdend met alle feiten en omstandigheden, de grens van het acceptabele in deze zaak niet wordt overschreden. De conclusie dient te zijn dat [appellant] [geïntimeerde] niet hoefde te informeren over deze gebruikssporen en gebreken. De defecte versnellingsbak was al aan [geïntimeerde] bekend, zodat [appellant] ook daarvoor niet hoefde te waarschuwen.
6.2
Het hof vindt voor die uitleg van het begrip “
onacceptabel” steun in de e-mails die partijen op 3 februari 2020 (voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst) hebben gewisseld (zie hiervoor onder 4.7 en 4.9). Daaruit blijkt dat op de auto onder een nog niet verlopen APK-keuring viel, wat erop wijst dat [appellant] daarvan ook mocht uitgaan. Maar bovendien blijkt uit de mail die [geïntimeerde] aan [appellant] stuurde hoe uiterst beperkt [geïntimeerde] zelf de onderzoeksverplichting van [appellant] zag: “
Als ik het telefonisch goed begrepen heb, dan zou u onderzoek doen naar de auto betreffende de correctheid van de kilometerstand, en het geldende onderhoud van de wagen. Ik zie graag alle bijgevoegde documenten evenals een ingevuld onderhoudsboekje tegemoet.”
6.21
Aan het vorenstaande doet niet af dat VOMD Volvo heeft meegedeeld dat het opknappen van de auto circa € 15.000,- zou kosten. Niet alleen is onvoldoende duidelijk welke reparaties in die prijs zijn betrokken maar evenmin kan van [appellant] worden verlangd dat hij moet betalen voor het wegnemen van de genoemde gebruikssporen en gebreken waardoor de auto in een staat zou worden gebracht die zich mogelijk zou vertalen in een aanmerkelijk hogere koopprijs dan € 3.300,-. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de auto voor [geïntimeerde] nog een restwaarde had. Dat partijen het niet eens zijn over de omvang daarvan, kan hier verder onbesproken blijven.
6.22
Nu de grondslag van de vordering van [geïntimeerde] die vordering niet kan dragen, dient deze te worden afgewezen.
7.
Slotsom
7.1
De grieven I, III en IV in het principale hoger beroep slagen. Bij de overige grieven in het principaal en incidenteel appel hebben partijen daarmee geen belang meer. Dat geldt ook voor grief VI in het principaal appel waarin [appellant] aanvoert dat hij nog een vordering van € 1.350,- heeft op [geïntimeerde] (de laatste termijn van de door [appellant] met [geïntimeerde] afgesproken prijs). Dit standpunt is echter niet vertaald in een reconventionele vordering, zodat het hof over die vordering geen oordeel zal geven.
7.2
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en het hof zal de vorderingen van [geïntimeerde] afwijzen met veroordeling van [geïntimeerde] , als in het ongelijk te stellen partij, in de proceskosten in zowel eerste aanleg als in hoger beroep (zowel het principaal als het incidenteel appel)
7.3
Het hof begroot de proceskosten in eerste aanleg gevallen aan de zijde van [appellant] op nihil voor griffierecht en € 1.794,- voor kosten advocaat (3 punt x tarief II)).
7.4
De proceskosten in het principaal appel gevallen aan de zijde van [appellant] worden begroot op € 772,- en € 100,31 voor griffierecht respectievelijk kosten dagvaarding en € 1.183,- voor kosten advocaat (1 punt; tarief II). De proceskosten in het incidenteel appel begroot het hof op € 887,25 voor kosten advocaat (0,5 x 1,5 punt; tarief II).

8.De beslissing

Het hof rechtdoende in hoger beroep:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland (locatie Leeuwarden) van
18 mei 2021 tussen partijen gewezen onder zaaknummer/rolnummer 8656492 en opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten in eerste aanleg gevallen aan de zijde [appellant] en begroot op nihil voor griffierecht en € 1.794,- voor kosten advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten in het principale hoger beroep gevallen aan de zijde van [appellant] en begroot op € 872,31 voor griffierecht en kosten dagvaarding en € 1.183,- voor kosten advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten in het incidentele hoger beroep gevallen aan de zijde van [appellant] en begroot op € 887,25 voor kosten advocaat;
- wijst af wat meer en verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. van Rijssen, M.W. Zandbergen en I. Tubben, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
15 augustus 2023.

Voetnoten

1.HR 22 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4467
2.HR 23 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1770 en HR 21 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2107